Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek India tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Protocol
Geldend
Geldend vanaf 02-11-2012
- Bronpublicatie:
10-05-2012, Trb. 2012, 100 (uitgifte: 13-06-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
02-11-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2012, Trb. 2012, 237 (uitgifte: 14-12-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
Bij de ondertekening van de Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, heden tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek India gesloten, zijn de ondergetekenden overeengekomen dat de volgende bepalingen een integrerend deel van de Overeenkomst vormen.
I. Ad artikel 7
- 1.
Met betrekking tot artikel 7, eerste en tweede lid geldt dat, indien een onderneming van een van de Staten in de andere Staat goederen of koopwaar verkoopt of een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, de voordelen van die vaste inrichting niet worden bepaald op basis van het totale door de onderneming ontvangen bedrag, doch slechts op basis van de vergoedingen die aan de werkelijke werkzaamheden van de vaste inrichting voor die verkopen of die bedrijfsuitoefening zijn toe te rekenen. Met name bij overeenkomsten betreffende het toezicht op, de levering, installatie of constructie van nijverheids- en handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting of gebouwen alsmede bij openbare werken, worden, indien de onderneming een vaste inrichting heeft, de voordelen van die vaste inrichting niet bepaald op basis van het totale bedrag van de overeenkomst, maar slechts op basis van dat deel van de overeenkomst dat werkelijk wordt uitgevoerd door de vaste inrichting in de Staat waarin de vaste inrichting is gevestigd. De voordelen die betrekking hebben op dat deel van de overeenkomst, dat wordt uitgevoerd door het hoofdkantoor van de onderneming, zijn slechts belastbaar in de Staat waarvan de onderneming inwoner is.
- 2.
Het is wel verstaan dat met betrekking tot artikel 7, tweede lid, geen voordelen worden toegerekend aan een vaste inrichting wegens vergemakkelijken van het afsluiten of slechts de ondertekening van buitenlandse handelsovereenkomsten of buitenlandse overeenkomsten van geldleningen.
- 3.
Indien de wetgeving van de Staat waarin de vaste inrichting is gevestigd in overeenstemming met de bepalingen van artikel 7, derde lid, onderdeel a, het bedrag aan kosten van de leiding en algemene beheerskosten dat bij de vaststelling van de winst van die vaste inrichting in aftrek kan worden gebracht, aan een beperking onderwerpt, is het wel verstaan dat bij het bepalen van de voordelen van die vaste inrichting de aftrek met betrekking tot die kosten van de leiding en algemene beheerskosten in geen geval beperkter zal zijn dan hetgeen toegestaan is krachtens de Indiase Income-tax Act zoals deze luidt op de datum van ondertekening van deze Overeenkomst.
II. Ad artikel 8a
Het is wel verstaan dat ingeval het percentage voor de vaststelling van het bedrag van de voordelen uit scheepvaart zoals opgenomen is in artikel 44B van de Indiase Income-tax Act, zoals deze luidt op de datum van ondertekening van deze Overeenkomst, door een wijziging van de Indiase wetgeving wordt verlaagd, het percentage genoemd in artikel 8A, tweede lid, onderdeel b, in dezelfde verhouding zal worden verlaagd.
III. Ad artikel 9
Het is wel verstaan, dat de omstandigheid dat gelieerde ondernemingen overeenkomsten hebben gesloten, zoals ‘cost sharing’ overeenkomsten of algemene dienstverleningsovereenkomsten, voor of gebaseerd op de toerekening van de kosten van de leiding, de algemene beheerskosten, de technische en zakelijke kosten, kosten voor onderzoek en ontwikkeling en andere soortgelijke kosten, op zichzelf geen voorwaarde is als bedoeld in artikel 9, eerste lid.
IV. Ad artikelen 10, 11 en 12
- 1.
Indien aan de bron belasting is geheven die het belastingbedrag dat ingevolge de bepalingen van artikel 10, 11 of 12 mag worden geheven te boven gaat, moeten verzoeken om teruggaaf van het daarboven uitgaande belastingbedrag worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de Staat die de belasting heeft geheven, binnen een tijdvak van drie jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.
- 2.
Indien India na de ondertekening van deze Overeenkomst in enige Overeenkomst of enige Verdrag tussen India en een derde Staat die lid is van de OESO met betrekking tot zijn belastingheffing aan de bron op dividenden, interest, royalty's, vergoedingen voor technische diensten of vergoedingen voor het gebruik van uitrusting, het tarief zou verlagen of het toepassingsgebied zou beperken tot een tarief dat lager is of een toepassingsgebied dat beperkter is dan het tarief of toepassingsgebied waarin deze Overeenkomst voorziet, zijn vanaf de datum waarop de betreffende Indiase Overeenkomst of het betreffende Indiase Verdrag in werking treedt hetzelfde tarief of hetzelfde toepassingsgebied, zoals opgenomen in die Overeenkomst of dat Verdrag, ook onder deze Overeenkomst van toepassing.
V. Ad artikel 12
Het is wel verstaan dat ingeval India een heffing oplegt, niet zijnde een belasting vallend onder artikel 2, zoals de Research and Development Cess, op vergoedingen als bedoeld in artikel 12, en indien India na de ondertekening van deze Overeenkomst in enige Overeenkomst of enig Verdrag tussen India en een derde Staat die lid is van de OESO een tegemoetkoming of ontheffing met betrekking tot deze heffing zou toestaan hetzij direct door, volledig dan wel gedeeltelijk, het tarief van de heffing te verlagen of het toepassingsgebied ervan te beperken, hetzij indirect door, volledig dan wel gedeeltelijk, het tarief te verlagen of het toepassingsgebied te beperken van de Indiase belasting die krachtens de betreffende Overeenkomst of het betreffende Verdrag naast deze heffing mag worden geheven over vergoedingen als bedoeld in artikel 12 van deze Overeenkomst, is deze tegemoetkoming of ontheffing, zoals opgenomen in de betreffende de Indiase Overeenkomst of het betreffende Indiase Verdrag, vanaf de datum waarop deze Overeenkomst of dit Verdrag in werking treedt, ook krachtens deze Overeenkomst van toepassing.
VI. Ad artikel 16
Het is wel verstaan dat met ‘bestuurder’ of ‘commissaris’ van een Nederlands lichaam worden bedoeld personen die als zodanig zijn benoemd door de algemene vergadering van aandeelhouders of door enig ander bevoegd orgaan van dat lichaam, en zijn belast met respectievelijk de algemene leiding van het lichaam, onderscheidenlijk met het toezicht daarop.
VII. Ad artikel 23
Het is wel verstaan dat voor de berekening van de vermindering vermeld in het tweede lid van artikel 23 rekening wordt gehouden met de waarde van de in het eerste lid van artikel 22 bedoelde vermogensbestanddelen verminderd met de waarde van de schulden verzekerd door hypotheek op dat vermogen en met de waarde van de in het tweede lid van artikel 22 bedoelde vermogensbestanddelen verminderd met de waarde van de tot de vaste inrichting of het vaste middelpunt behorende schulden.
VIII. Ad artikel 26
- 1.
De bepalingen van artikel 26 zijn dienovereenkomstig van toepassing op informatie die van belang is voor de uitvoering van inkomensgerelateerde voorschriften krachtens de wetgeving van de Staten door de belastingautoriteiten van de Staten die belast zijn met de implementatie, toepassing of handhaving van deze inkomensgerelateerde voorschriften.
- 2.
Niettegenstaande artikel 26, tweede lid, tweede volzin, kan uit hoofde van artikel 26, eerste lid, door een Staat ontvangen informatie zonder nadere voorwaarden door deze Staat worden gebruikt voor de uitvoering van de inkomensgerelateerde voorschriften bedoeld in het eerste lid.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.
GEDAAN te New Delhi de 30 juli 1988, in tweevoud in de Nederlandse, de Hindi en de Engelse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek. Ingeval de Nederlandse en de Hindi tekst verschillend kunnen worden uitgelegd, is de Engelse tekst beslissend.