Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek India tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Artikel 26 Uitwisseling van informatie
Geldend
Geldend vanaf 02-11-2012
- Bronpublicatie:
10-05-2012, Trb. 2012, 100 (uitgifte: 13-06-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
02-11-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2012, Trb. 2012, 237 (uitgifte: 14-12-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
De bevoegde autoriteiten van de Staten wisselen de informatie uit die naar verwachting van belang is voor de uitvoering van de bepalingen van deze Overeenkomst of voor de toepassing of de handhaving van de nationale wetgeving betreffende belastingen van elke soort en benaming die worden geheven ten behoeve van de Staten, of van de staatkundige onderdelen of plaatselijke publiekrechtelijke lichamen daarvan, voor zover de heffing van die belastingen niet in strijd is met de Overeenkomst. De uitwisseling van informatie wordt niet beperkt door de artikelen 1 en 2.
2.
Alle uit hoofde van het eerste lid door een Staat ontvangen informatie wordt op dezelfde wijze geheim gehouden als informatie die volgens de nationale wetgeving van die Staat is verkregen en wordt alleen ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (daaronder begrepen rechterlijke en bestuursrechtelijke instanties) die betrokken zijn bij de vaststelling of invordering van, de handhaving of vervolging ter zake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op de in het eerste lid bedoelde belastingen, of het toezicht daarop. Deze personen of autoriteiten mogen alleen voor deze doeleinden van de informatie gebruikmaken. Zij mogen de informatie bekendmaken in openbare rechtszittingen of in gerechtelijke beslissingen. Niettegenstaande het voorgaande mag informatie ontvangen door een Staat voor andere doeleinden worden gebruikt, indien deze informatie krachtens de wetgeving van beide staten voor deze andere doeleinden mag worden gebruikt en de bevoegde autoriteit van de verstrekkende Staat een dergelijk gebruik toestaat.
3.
In geen geval worden de bepalingen van het eerste en tweede lid zo uitgelegd dat zij een Staat de verplichting opleggen:
- a.
bestuurlijke maatregelen uit te voeren die in strijd zijn met de wetgeving of de bestuurlijke praktijk van die of van de andere Staat;
- b.
informatie te verstrekken die niet verkrijgbaar is volgens de wetgeving of in de normale gang van zaken in het bestuur van die of van de andere Staat;
- c.
informatie te verstrekken die een handelsgeheim, zakelijk geheim, industrieel, commercieel of beroepsgeheim of een handelsproces zou onthullen, dan wel informatie waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde (ordre public).
4.
Indien informatie wordt verzocht door een Staat in overeenstemming met dit artikel, wendt de andere Staat zijn maatregelen inzake het verzamelen van informatie aan om de verzochte informatie te verkrijgen, ongeacht het feit dat de andere staat ten behoeve van zijn eigen belastingheffing niet over dergelijke informatie behoeft te beschikken. Op de in de vorige volzin vervatte verplichting zijn de beperkingen van het derde lid van toepassing, maar deze beperkingen mogen in geen geval zodanig worden uitgelegd dat het een Staat toegestaan is uitsluitend op grond van het feit dat hij geen nationaal belang heeft bij dergelijke informatie te weigeren informatie te verstrekken.
5.
De bepalingen van het derde lid mogen in geen geval zodanig worden uitgelegd dat het een Staat toegestaan is het verschaffen van informatie te weigeren uitsluitend op grond van het feit dat de informatie berust bij een bank, een andere financiële instelling, een gevolmachtigde, of een persoon die bij wijze van vertegenwoordiging of als vertrouwenspersoon optreedt, dan wel omdat deze betrekking heeft op eigendomsbelangen in een persoon.