Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/386
386 Inleiding
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691859:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
De Wet kwaliteit incassodienstverlening treedt op 1 januari 2023 in werking: registratie wordt verplicht om actief te zijn als incassodienstverlener. Alleen bureaus die aan de juiste eisen voldoen, worden ingeschreven in het incassoregister. Incassodienstverleners die zich niet gedragen, worden uit het register verwijderd en mogen dat werk dan niet meer doen. Het register is openbaar en gratis raadpleegbaar, zodat zichtbaar wordt of een incassobureau aan de juiste eisen voldoet.
O.m. HvJ EU 14 maart 2013, ECLI:EU:C:2013:164, NJ 2013/374 met nt. M.R. Mok (Aziz). Mocht eiser van mening zijn dat voor verweerder geen aanleiding bestaat voor reflexwerking van de consumentenbescherming dan ligt het op de weg van eiser om die stelling met concrete feiten en/of omstandigheden te onderbouwen.
HR 13 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1785, NJ 2021/86 met nt. F.M.J. Verstijlen (UTB/Glencore), r.o. 3.4.2.
Vanaf 1 januari 2021 moet een eiser in consumentenzaken alle informatie uit eigen beweging in de dagvaarding of in een bijlage aanleveren. Eiser dient alle feiten te stellen die nodig zijn voor het intreden van het door hem beoogde rechtsgevolg; deze verplichtingen zijn daarmee toepassingsvoorwaarden geworden. Hij zal daarbij moeten voldoen aan de waarheids- en volledigheidsplicht van art. 21 Rv, de substantiëringsplicht (het vermelden van bekende verweren van verweerder) en de bewijsaandraagplicht (art. 111 lid 2 onder d en lid 3 Rv).1 Eiser heeft door deze gegevens te vermelden (impliciet) aangegeven dat de overeenkomst onder het bereik van een consumentenrichtlijn of van een fundamentele nationale consumentenbeschermingsregel kan vallen; hierna aangeduid als ‘met openbare orde vergelijkbare consumentenzaken’. Blijkt uit de dagvaarding dat verweerder een natuurlijk persoon is en de eisende partij (een incassogemachtige2 voor) een professionele partij en heeft de vordering betrekking op goederen of diensten die gewoonlijk privé worden aangeschaft, dan zal de rechter uitgaan van de hoedanigheid van consument.3 De rechter dient ambtshalve na te gaan of de aan de vordering ten grondslag gelegde feiten het gevorderde kunnen dragen; dat wil zeggen of voldoende is gesteld voor toewijzing van de vordering.4
Daarbij moet de rechter – indien van toepassing - ambtshalve beoordelen of een beding in de overeenkomst oneerlijk is. Ambtshalve kan de consument een bevrijdend verweer worden aangereikt waarvan de verweerder/consument de bewijslast draagt, gelijk in het geval de consument die rechtsregel zelf had ingeroepen en die rechtsregel als een bevrijdend verweer zou zijn gekwalificeerd. Deze ambtshalve beoordeling geldt zowel in contradictoire zaken als na verstekverlening. Bij de behandeling van consumentenzaken op tegenspraak en bij verstek zal hierna eerst een mogelijk oneerlijk beding worden behandeld; aansluitend wordt besproken hoe beoordeeld moet worden of precontractuele informatieplichten zijn nageleefd.