Einde inhoudsopgave
Vissersvaartuigenbesluit 2002
Artikel 7.13 Radio-reddingsmiddelen
Geldend
Geldend vanaf 20-02-2002
- Bronpublicatie:
11-01-2002, Stb. 2002, 60 (uitgifte: 19-02-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-02-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-01-2002, Stb. 2002, 60 (uitgifte: 19-02-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Elk vaartuig is voorzien van ten minste drie VHF-portofoons. Deze voldoen ten minste aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen. Indien een vast opgestelde VHF-portofoon is aangebracht in een groepsreddingsmiddel, voldoet deze aan het bij ministeriële regeling vastgestelde minimum.
1bis.
Voor vaartuigen waarvan de lengte minder dan 45 meter bedraagt, mag het aantal VHF-portofoons worden teruggebracht tot twee, indien het Hoofd van de Scheepvaartinspectie de eis om drie van dergelijke toestellen te voeren overbodig acht, gezien het vaargebied van het vaartuig en het aantal personen dat dienst doet aan boord.
2.
Voor zenden en ontvangen geschikte VHF-portofoons die zich aan boord van bestaande vaartuigen bevinden en die niet voldoen aan bij ministeriële regeling vast te stellen prestatienormen kunnen door het Hoofd van de Scheepvaartinspectie worden toegelaten mits die apparatuur compatibel is met goedgekeurde, voor zenden en ontvangen geschikte VHF-portofoons.