Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/60
Aanwezigheidsrecht en afwijzing aanhoudingsverzoek. Dat verdachte de afstandsverklaring mogelijk had getekend omdat hij zich niet goed genoeg voelde om zitting bij te wonen, is niet aannemelijk. Niet onjuist oordeel dat verdachte ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van zijn aanwezigheidsrecht en het belang van het onderzoek niet de aanhouding van de behandeling van de zaak vordert.
HR 11-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2294
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 december 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
17/01174
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2294, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1371, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑11‑2018
Essentie
Aanwezigheidsrecht en afwijzing aanhoudingsverzoek. Dat verdachte de afstandsverklaring mogelijk had getekend omdat hij zich niet goed genoeg voelde om zitting bij te wonen, is niet aannemelijk. Niet onjuist oordeel dat verdachte ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van zijn aanwezigheidsrecht en het belang van het onderzoek niet de aanhouding van de behandeling van de zaak vordert.
Partij(en)
11 december 2018
Strafkamer
nr. S 17/01174
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 1 februari 2017, nummer 20/000070-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.