Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/45
Procesrecht. Ontvankelijkheid in cassatie, art. 426a lid 1 Rv; ontbreken van door advocaat bij HR ondertekend verzoekschrift; art. 46 lid 4 Wet bescherming persoonsgegevens uitzondering op art. 426a Rv?
HR 14-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2311
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 december 2018
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, C.E. du Perron
- Zaaknummer
18/04430
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2311, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1384, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑11‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑10‑2018
- Wetingang
Essentie
Procesrecht. Ontvankelijkheid in cassatie, art. 426a lid 1 Rv; ontbreken van door advocaat bij HR ondertekend verzoekschrift; art. 46 lid 4 Wet bescherming persoonsgegevens uitzondering op art. 426a Rv?
Samenvatting
Nu het verzoekschrift in cassatie niet is ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad (art. 426a lid 1 Rv) en verzoeker geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om dit verzuim binnen twee weken te herstellen, dient verzoeker niet-ontvankelijk te worden verklaard. Weliswaar bepaalt art. 46 lid 4 Wet bescherming persoonsgegevens dat een verzoekschrift als bedoeld in dat artikel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.