Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/323
Art. 81 lid 1 RO. Verbintenissenrecht. Ongerechtvaardigde verrijking. Verband tussen verarming en verrijking; vraag of verrijking ongerechtvaardigd is nu deze berust op overeenkomst met derde.
HR 12-03-2021, ECLI:NL:HR:2021:371
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 maart 2021
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
19/04719
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Overige verbintenissen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:371, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑03‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:929, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑10‑2020
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Verbintenissenrecht. Ongerechtvaardigde verrijking. Verband tussen verarming en verrijking; vraag of verrijking ongerechtvaardigd is nu deze berust op overeenkomst met derde.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN CIVIELE KAMER
Nummer 19/04719
Datum 12 maart 2021
ARREST
In de zaak van
OTIV PRIME HOLDING B.V.,gevestigd te Amsterdam, EISERES tot cassatie, hierna: OPH, advocaten: B. Winters en J.W.M.K. Meijer,
tegen
1. [verweerder 1],
2. [verweerder 2], beiden wonende te [woonplaats], Duitsland,
VERWEERDERS in cassatie, hierna gezamenlijk: [verweerders], advocaten: F.E. Vermeulen en B.F.L.M. Schim.