RvdW 2021/329:Oplichting van bank (meermalen gepleegd) door ruim € 11 miljoen af te romen tijdens rondpompen van geld o.b.v. groot aantal incasso-opdrachten (art. 326 lid 1 Sr), opzettelijk onjuist doen van aangifte inkomstenbelasting (art. 69 lid 2 AWR), bedrieglijke bankbreuk (art. 341 lid 1 onder 1° Sr) en (als bestuurder van rechtspersoon) na faillissement weigeren vereiste inlichtingen aan curator te geven (art. 194 lid 1 Sr). Bewijsklachten. Levert behandeling van vordering een onevenredige belasting van strafproces op? HR: art. 81 lid 1 RO.