Einde inhoudsopgave
Internationaal verdrag tot bescherming van kweekprodukten
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 10-08-1968
- Bronpublicatie:
02-12-1961, Trb. 1962, 117 (uitgifte: 10-12-1962, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-08-1968
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-10-1968, Trb. 1968, 122 (uitgifte: 01-01-1968, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
(1)
Het recht van de kweker wordt, overeenkomstig de bepalingen van de nationale wetgeving van iedere Unie-Staat, nietig verklaard indien blijkt, dat op het tijdstip van de verlening van de titel van bescherming de in artikel 6, lid (1), onder a) en b) vastgestelde voorwaarden in feite niet waren vervuld.
(2)
De kweker of zijn rechtverkrijgende wordt van zijn recht vervallen verklaard, indien hij niet in staat is aan de bevoegde autoriteit het teeltmateriaal te verschaffen, waaruit het nieuwe ras met zijn morfologische en fysiologische eigenschappen, zoals deze bij de verlening van het recht zijn vastgesteld, kan worden verkregen.
(3)
De kweker of zijn rechtverkrijgende kan van zijn recht worden vervallen verklaard:
- a)
indien hij nalaat binnen een voorgeschreven termijn en na te zijn aangemaand aan de bevoegde autoriteit het teeltmateriaal, de bescheiden of de inlichtingen te verschaffen, die nodig worden geoordeeld voor de controle van het nieuwe ras, of indien hij niet toestaat, dat hetgeen voor de instandhouding van het ras wordt gedaan, in ogenschouw wordt genomen;
- b)
indien hij in gebreke blijft tijdig de rechten te betalen, die eventueel voor de handhaving van zijn recht verschuldigd zijn.
(4)
Het recht van de kweker kan niet worden nietig verklaard en de kweker of zijn rechtverkrijgende kan van dat recht niet worden vervallen verklaard op andere gronden dan die vermeld in dit artikel.