Einde inhoudsopgave
Internationaal verdrag tot bescherming van kweekprodukten
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 10-08-1968
- Bronpublicatie:
02-12-1961, Trb. 1962, 117 (uitgifte: 10-12-1962, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-08-1968
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-10-1968, Trb. 1968, 122 (uitgifte: 01-01-1968, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
(1)
Dit Verdrag is van toepassing op alle botanische geslachten en soorten.
(2)
De Unie-Staten verbinden zich alle maatregelen te nemen, die nodig zijn om de bepalingen van dit Verdrag in toenemende mate toe te passen op een zo groot mogelijk aantal botanische geslachten en soorten.
(3)
Op het tijdstip van het in werking treden van dit Verdrag op zijn grondgebied past iedere Unie-Staat de bepalingen van dit Verdrag toe op tenminste vijf van de geslachten die voorkomen op de bij dit Verdrag behorende lijst.
Hij verbindt zich voorts deze bepalingen toe te passen op andere geslachten van de lijst binnen de volgende termijnen, met ingang van het tijdstip van het in werking treden van het Verdrag op zijn grondgebied:
- a)
binnen een termijn van drie jaar, op ten minste twee geslachten;
- b)
binnen een termijn van zes jaar, op ten minste vier geslachten;
- c)
binnen een termijn van acht jaar, op alle geslachten die voorkomen op de lijst.
(4)
Voor de niet op de lijst voorkomende geslachten en soorten staat het iedere Unie-Staat die een van die geslachten of soorten beschermt, vrij ofwel het genot van die bescherming te beperken tot de onderdanen van die Unie-Staten die dat geslacht of die soort beschermen, alsmede tot de natuurlijke en rechtspersonen die hun woonplaats of hun zetel in een van die Staten hebben, ofwel het genot van die bescherming uit te breiden tot de onderdanen van andere Unie-Staten of van de Lid-Staten van de Unie van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom, alsmede tot de natuurlijke en rechtspersonen die hun woonplaats of zetel in een van die Staten hebben.
(5)
Iedere Unie-Staat kan op het tijdstip van de ondertekening van dit Verdrag of van de nederlegging van de akte van bekrachtiging of van toetreding verklaren dat hij voor de bescherming van kweekprodukten de artikelen 2 en 3 van het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom zal toepassen.