Einde inhoudsopgave
Internationaal verdrag tot bescherming van kweekprodukten
Artikel 26
Geldend
Geldend vanaf 11-02-1977
- Redactionele toelichting
Zie voor de partijgegevens van deze wijziging de Aanvullende Akte van 10 november 1972 houdende wijziging van het Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekprodukten.
- Bronpublicatie:
10-11-1972, Trb. 1974, 1 (uitgifte: 02-01-1974, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
11-02-1977
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-07-1977, Trb. 1977, 101 (uitgifte: 01-01-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
(1)
De uitgaven van de Unie worden gedekt door:
- a)
jaarlijkse bijdragen van de Unie-Staten;
- b)
vergoeding voor verrichte diensten;
- c)
andere inkomsten.
(2)
Tot bepaling van het bedrag van hun jaarlijkse bijdrage worden de Unie-Staten verdeeld in vijf klassen:
klasse I | vijf | eenheden |
klasse II | vier | eenheden |
klasse III | drie | eenheden |
klasse IV | twee | eenheden |
klasse V | één | eenheid |
Iedere Unie-Staat draagt bij in verhouding tot het aantal eenheden van de klasse waartoe hij behoort.
(3)
De waarde van een eenheid van deelneming wordt verkregen door voor de betreffende begrotingsperiode het totale bedrag der uitgaven, die door de bijdragen der Staten moeten worden gedekt, te delen door het totale aantal eenheden.
(4)
Iedere Unie-Staat geeft op het ogenblik van toetreding aan in welke klasse hij wenst te worden ingedeeld. Evenwel kan iedere Unie-Staat later verklaren, dat hij in een andere klasse wil worden ondergebracht.
Deze verklaring moet tenminste zes maanden voor het einde van het dienstjaar voorafgaande aan dat waarvoor de verandering van klasse ingaat, worden ingediend.
(5)
De Raad kan op verzoek van een Unie-Staat of van een Staat die overeenkomstig artikel 32 om toetreding tot het Verdrag verzoekt en de wens te kennen geeft in klasse V te worden ingedeeld, deze Staat toestaan slechts de helft te betalen van de met klasse V overeenkomende bijdrage teneinde rekening te houden met buitengewone omstandigheden. Deze beslissing blijft van toepassing tot het tijdstip waarop hetzij de betrokken Staat afziet van de verleende mogelijkheid of verklaart ingedeeld te willen worden in een andere klasse, hetzij de Raad zijn beslissing herroept.
(6)
In geval van achterstalligheid in de betaling van zijn bijdragen kan een Unie-Staat zijn stemrecht in de Raad niet uitoefenen indien het bedrag van zijn achterstalligheid gelijk is aan of hoger is dan het bedrag van door hem verschuldigde bijdragen over de laatste twee voorafgaande volledig verstreken jaren, zonder echter van zijn uit dit Verdrag voortvloeiende verplichtingen ontslagen te zijn en zonder uit zijn andere uit dit Verdrag voortvloeiende rechten te worden ontzet.
De Raad kan echter, zolang hij van mening is dat de achterstalligheid het gevolg is van buitengewone en onvermijdbare omstandigheden een betrokken Staat toestaan zijn stemrecht te blijven uitoefenen.’