Toetsing van besluiten in het rechtspersonenrecht
Einde inhoudsopgave
Toetsing van besluiten in het rechtspersonenrecht (IVOR nr. 89) 2012/5.10.3:5.10.3 De schorsing van een besluit
Toetsing van besluiten in het rechtspersonenrecht (IVOR nr. 89) 2012/5.10.3
5.10.3 De schorsing van een besluit
Documentgegevens:
A.J.M. Klein Wassink, datum 14-05-2012
- Datum
14-05-2012
- Auteur
A.J.M. Klein Wassink
- JCDI
JCDI:ADS597379:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Hof Amsterdam (OK) 9 december 1999, JOR 2000, 96 (Steunenberg - Buro Onderweegs), Hof Amsterdam (OK) 28 april 2004, JOR 2004, 193, Hof Amsterdam (OK) 4 januari 2005, JOR 2005, 61.
Zie art. 2:357 lid 1 BW.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De Ondernemingskamer kan een besluit bij wijze van voorziening schorsen. Wat onder de schorsing van een besluit moet worden verstaan, wordt in art. 2:356 BW niet aangegeven. Uit de uitspraken van de Ondernemingskamer waarin besluiten geschorst worden, volgt dat zij aansluit bij de in de praktijk gangbare betekenis van het woord schorsen. Door schorsing wordt een besluit tijdelijk buiten werking gesteld en de uitvoering daarvan wordt opgeschort.1 Bij de schorsing zal moeten worden bepaald wanneer de schorsing ingaat en wanneer die weer eindigt.2 In de regeling over toetsing van besluiten in art. 2:11-13 (oud) BW en 2:13-16 BW is schorsing niet als mogelijkheid opgenomen. Om in een procedure op grond van art. 2:15 BW een besluit te kunnen schorsen is een kort geding nodig. Bij vragen over de geldigheid van besluiten van de vereniging van eigenaars is schorsing van een besluit wel mogelijk, art. 5:130 lid 4 BW. In hoofdstuk 9 zal ik voorstellen de mogelijkheid van schorsing van besluiten in de regeling voor de toetsing van besluiten op te nemen.