Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2001/112/EG voor menselijke voeding bestemde vruchtensappen en bepaalde soortgelijke producten
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 12-01-2002
- Bronpublicatie:
20-12-2001, PbEG 2002, L 10 (uitgifte: 12-01-2002, regelingnummer: 2001/112/EG)
- Inwerkingtreding
12-01-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2001, PbEG 2002, L 10 (uitgifte: 12-01-2002, regelingnummer: 2001/112/EG)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Informatierecht / Reclame
Richtlijn van de Raad van 20 december 2001 inzake voor menselijke voeding bestemde vruchtensappen en bepaalde soortgelijke producten
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 37,
Gezien het voorstel van de Commissie, (1)
Gezien het advies van het Europees Parlement, (2)
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal, (3)
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Bepaalde verticale richtlijnen op het gebied van levensmiddelen dienen te worden vereenvoudigd teneinde uitsluitend rekening te houden met de essentiële eisen waaraan de onder deze richtlijnen vallende producten moeten voldoen met het oog op het vrije verkeer van deze producten op de interne markt, overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Edinburgh van 11 en 12 december 1992, die door de conclusies van de Europese Raad van Brussel van 10 en 11 december 1993 zijn bevestigd.
- (2)
Richtlijn 93/77/EEG van de Raad van 21 september 1993 betreffende vruchtensappen en bepaalde soortgelijke producten (4), strekte tot codificatie van Richtlijn 75/726/EEG (5).
- (3)
Indertijd is ter motivering van Richtlijn 75/726/EEG en van Richtlijn 93/77/EEG aangevoerd dat verschillen tussen de nationale wetgevingen met betrekking tot voor menselijke voeding bestemde vruchtensappen en vruchtennectars oneerlijke concurrentievoorwaarden konden scheppen waardoor de consument kon worden misleid, en dat die verschillen derhalve een rechtstreekse weerslag konden hebben op de totstandkoming en de werking van de gemeenschappelijke markt.
- (4)
Bij Richtlijn 75/726/EEG zijn bijgevolg gemeenschappelijke voorschriften vastgesteld met betrekking tot de samenstelling, het gebruik van gereserveerde benamingen, de bereidingsspecificaties en de etikettering van de genoemde producten, teneinde het vrije verkeer daarvan binnen de Gemeenschap te garanderen.
- (5)
Richtlijn 93/77/EEG moet terwille van de duidelijkheid geheel worden herzien om de voorschriften betreffende de voorwaarden voor de productie en het in de handel brengen van vruchtensappen en bepaalde soortgelijke producten toegankelijker te maken.
- (6)
Richtlijn 93/77/EEG moet voorts worden aangepast aan de algemene gemeenschapswetgeving inzake levensmiddelen, met name de wetgeving met betrekking tot etikettering, kleurstoffen, zoetstoffen en andere toegestane additieven.
- (7)
Het bepaalde in Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (6), en in het bijzonder artikel 7, leden 2 en 5, moet behoudens bepaalde voorwaarden worden toegepast; duidelijk dient te worden aangegeven wanneer een product een mengsel is van vruchtensap en uit sapconcentraat verkregen vruchtensap, en, wat vruchtennectar betreft, wanneer deze geheel of gedeeltelijk uit een geconcentreerd product werd verkregen; in de lijst van de ingrediënten op het etiket moeten de namen van zowel de gebruikte vruchtensappen als die van de gebruikte uit sapconcentraat verkregen vruchtensappen voorkomen.
- (8)
Onverminderd het bepaalde in Richtlijn 90/496/EEG van de Raad van 24 september 1990 inzake de voedingswaarde-etikettering van levensmiddelen (7), is de toevoeging van vitaminen aan de in deze richtlijn omschreven producten in bepaalde lidstaten toegestaan, maar er wordt niet overwogen deze mogelijkheid tot de gehele Gemeenschap uit te breiden; het staat de lidstaten in deze omstandigheden vrij de toevoeging van vitaminen en van mineralen als onderdeel van het productieproces toe te staan dan wel te verbieden, maar overeenkomstig de uit het Verdrag voortvloeiende regels en beginselen moet het beginsel van het vrije verkeer van goederen binnen de Gemeenschap in ieder geval in acht worden genomen.
- (9)
Onverminderd het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag, kan de doelstelling om gemeenschappelijke definities en voorschriften voor de betreffende producten vast te stellen en de bepalingen in overeenstemming te brengen met de algemene communautaire wetgeving inzake levensmiddelen, niet voldoende door de lidstaten worden bereikt en kan bijgevolg vanwege de aard van de richtlijn beter op communautair niveau worden bereikt; deze richtlijn gaat niet verder dan nodig is om bovengenoemde doelstelling te verwezenlijken.
- (10)
De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (8).
- (11)
Teneinde het ontstaan van nieuwe belemmeringen voor het vrije verkeer te voorkomen, mogen de lidstaten geen nationale bepalingen aannemen waarin deze richtlijn niet voorziet,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 231 van 9.8.1996, blz. 14.
PB C 279 van 1.10.1999, blz. 92.
PB C 56 van 24.2.1997, blz. 20.
PB L 244 van 30.9.1993, blz. 23. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994.
PB L 311 van 1.12.1975, blz. 40.
PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29.
PB L 276 van 6.10.1990, blz. 40.
PB L 184 van 7.7.1999, blz. 23.