Einde inhoudsopgave
Wet op de dividendbelasting 1965
Artikel 12 [Afzien van achterwege laten van inhouding van de belasting]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
21-12-2022, Stb. 2022, 530 (uitgifte: 27-12-2022, kamerstukken: 36107)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2022, Stb. 2022, 530 (uitgifte: 27-12-2022, kamerstukken: 36107)
- Vakgebied(en)
Dividendbelasting (V)
Dividendbelasting / Inhoudingsvrijstelling
Dividendbelasting / Heffingswijze
1.
Indien de inhoudingsplichtige winstuitkeringen heeft ontvangen die zouden kunnen leiden tot een vermindering op de voet van artikel 11, mag hij in afwijking van artikel 4, eerste en vijfde lid, tot een bedrag ter grootte van die vermindering afzien van het achterwege laten van inhouding van de belasting. De ingevolge de eerste zin ingehouden belasting hoeft, in afwijking van artikel 7, vierde lid, niet op aangifte te worden afgedragen.
2.
De inhoudingsplichtige die op de voet van het eerste lid afziet van het achterwege laten van inhouding van belasting, is verplicht aangifte te doen van de ingehouden belasting.
3.
Opbrengsten met betrekking tot welke op de voet van het eerste lid belasting is ingehouden, worden voor de gerechtigde tot die opbrengsten gelijkgesteld met winstuitkeringen die voldoen aan de voorwaarden voor een vermindering op de voet van artikel 11.