Einde inhoudsopgave
Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 [Curaçao]
Artikel 5 [Opbrengst van vermogen]
Geldend
Geldend vanaf 16-05-2024
- Bronpublicatie:
14-05-2024, Publicatieblad van Curaçao 2024, 40 (uitgifte: 15-05-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-05-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-05-2024, Publicatieblad van Curaçao 2024, 40 (uitgifte: 15-05-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Curaçao
1.
Opbrengsten van vermogen zijn alle niet als opbrengst van onroerende zaken of de rechten waaraan deze zijn onderworpen, opbrengst van onderneming en arbeid en als winst uit aanmerkelijk belang aan te merken voordelen die uit roerende zaken en uit rechten die niet op zaken betrekking hebben, worden getrokken. Tot de opbrengsten van vermogen behoren:
- a.
rente als disconto genoten;
- b.
uitkeringen op geldschieting en commandite;
- c.
rente begrepen in de aflossing van schuldvorderingen;
- d.
rente begrepen in de kapitaalsuitkeringen uit levensverzekering;
- e.
premies uitgekeerd op premie-obligaties;
- f.
hetgeen bij liquidatie op aandelen wordt uitgekeerd boven het gemiddeld op de desbetreffende aandelen gestorte kapitaal;
- g.
hetgeen wordt uitgekeerd op winstbewijzen, daaronder begrepen hetgeen wordt genoten ter gelegenheid van afkoop of inkoop daarvan;
- h.
inkomsten uit onderverhuring.
2.
Aandeelbewijzen en obligaties, die aan aandeelhouders anders dan tegen storting van de volle nominale waarde worden uitgereikt, worden als dividenden beschouwd tot het bedrag, ten aanzien waarvan niet blijkt, dat storting heeft plaats gevonden of zal plaats vinden. Bijschrijving op aandeelbewijzen wordt met uitreiking van zodanige bewijzen gelijkgesteld.
3.
Gehele of gedeeltelijke teruggave van hetgeen op aandelen is gestort wordt als dividenduitkering aangemerkt, indien en voor zover deze teruggave kan geschieden uit de zuivere winst, tenzij tevoren het gestort kapitaal van het lichaam dat de teruggave doet is verminderd, conform artikel 115 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek indien het een naamloze vennootschap betreft, dan wel artikel 215 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek indien het een besloten vennootschap betreft.
4.
De winst uit aanmerkelijk belang in een Curaçaose Beleggingsvennootschap als bedoeld in artikel 1A van de Landsverordening op de Winstbelasting 1940, alsmede uit aandelen in, lidmaatschapsrechten van en belangen bij een niet in Curaçao gevestigd lichaam waarvan de bezittingen volgens de geconsolideerde balans grotendeels bestaan uit kredietverstrekkingen en beleggingen of daarmee overeenkomende werkzaamheden (grotendeels-eis), wordt jaarlijks gesteld op vier procent van de waarde welke bij het begin van het kalenderjaar in het economische verkeer aan de aandelen, lidmaatschapsrechten en belangen kan worden toegekend, met dien verstande dat:
- a.
de waarde wordt vermeerderd met de in het daaraan voorafgaande kalenderjaar gedane dividenduitkeringen.
- b.
de winstreserves die zijn gerealiseerd voorafgaand aan het moment waarop de vennootschap wordt aangemerkt als een Curaçaose Beleggingsvennootschap, bedoeld in artikel 1A, van de Landsverordening op de winstbelasting 1940 zijn uitgesloten voor de toepassing van deze bepaling. Uitkeringen van die winstreserves worden geacht te zijn gedaan door een vennootschap die niet is aangemerkt als een Curaçaose Beleggingsvennootschap, bedoeld in artikel 1A van de Landsverordening op de winstbelasting 1940, voor zover die winstreserves niet volledig zijn uitgekeerd. Dividenduitkeringen worden in dat geval geacht eerst te worden gedaan ten laste van die winstreserves.
- c.
het bepaalde in onderdeel b van overeenkomstige toepassing is op winstreserves die zijn ontstaan voorafgaand aan het moment waarop een niet in Curaçao gevestigd lichaam voldoet aan de grotendeels-eis.
5.
Ingeval het aandeelhouderschap, lidmaatschap of belang niet gedurende het gehele kalenderjaar heeft bestaan, wordt het percentage, bedoeld in het vierde lid, naar tijdsgelang berekend waarbij gedeelten van kalendermaanden worden verwaarloosd. Ingeval het lichaam eerst na het begin van het kalenderjaar is opgericht, treedt voor de toepassing van het vierde lid de datum van oprichting in de plaats van het begin van het kalenderjaar.
6.
Het vierde en vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing op het voordeel uit schuldvorderingen op en winstbewijzen en andere rechten in een lichaam als bedoeld in het vierde lid.
7.
Voor de toepassing van het vierde lid worden, indien tot de onmiddellijke of middellijke bezittingen van het lichaam aandelen in, lidmaatschapsrechten van of belangen bij een ander lichaam behoren, de bezittingen van dat andere lichaam geacht te bestaan uit beleggingen indien geen geconsolideerde balans wordt overgelegd of anderszins blijkt op welke wijze de bezittingen van dat andere lichaam zijn samengesteld.
8.
Indien met betrekking tot een vennootschap artikel 3, vierde[lees: vierde lid], van de Landsverordening op de winstbelasting 1940 toepassing vindt, wordt voor de toepassing van deze landsverordening de vennootschap niet geacht te zijn ontbonden en het op aandelen gestorte kapitaal wordt daarbij niet geacht te zijn gewijzigd.
9.
Het bepaalde in het vierde lid vindt geen toepassing op het voordeel uit aandelen in kredietinstellingen, hypotheekbanken en verzekeringsmaatschappijen welke officieel zijn genoteerd op bij ministeriële regeling met algemene werking aan te wijzen effectenbeurzen, alsmede op het voordeel uit aandelen in vennootschappen waarvan de feitelijke werkzaamheden aanmerkelijk verschillen van beleggen of daarmee overeenkomende werkzaamheden.
10.
Voor de toepassing van deze landsverordening wordt verstaan onder:
- a.
een overeenkomst van levensverzekering: een levensverzekering als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Landsverordening Toezicht Verzekeringsbedrijf1.;
- b.
een verzekeraar: een verzekeraar als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel g, van de Landsverordening Toezicht Verzekeringsbedrijf.
11.
Onder een kapitaalsuitkering uit levensverzekering wordt mede verstaan:
- a.
een uitkering die in een vaststaand aantal termijnen plaatsvindt;
- b.
winstuitkeringen;
- c.
hetgeen wordt genoten ter zake van afkoop;
- d.
hetgeen wordt genoten ter zake van vervreemding of onherroepelijk worden van de begunstiging. Voor de toepassing van de eerste volzin wordt als op het tijdstip van de vervreemding of onherroepelijk worden van de begunstiging genoten bedrag aangemerkt de waarde in het economische verkeer van de levensverzekering. De vorige volzin is niet van toepassing indien de verkrijger of de begunstigde binnenlands belastingplichtige is en de verkregen rechten geen deel uitmaken van het vermogen van een voor zijn rekening gedreven onderneming, alsmede indien de begunstiging ten gevolge van overlijden onherroepelijk wordt en de kapitaalsuitkering, tezamen met andere kapitaalsuitkeringen uit levensverzekering ten gevolge van overlijden door de verzekeraar niet meer bedraagt dan NAf 15.000. Met vervreemding wordt gelijkgesteld het brengen in het vermogen van een onderneming;
- e.
teruggaven van verschuldigd betaalde premies.
12.
Voor de toepassing van deze landsverordening wordt, in zoverre een levensverzekering waarbij een kapitaal is verzekerd wordt omgezet in een andere zodanige verzekering, de tweede verzekering beschouwd als een voortzetting van de eerste, tenzij ter zake van de omzetting door een ander dan de verzekeraar een prestatie wordt geleverd.
13.
De rente begrepen in een kapitaalsuitkering uit levensverzekering wordt gesteld op het bedrag waarmee de uitkering overtreft hetgeen ter zake van de verzekering aan premies is voldaan, voor zover die premies niet in aanmerking zijn genomen bij een eerdere uitkering door de verzekeraar.
14.
Onder premies ter zake van een levensverzekering waarbij een kapitaal is verzekerd worden mede begrepen:
- a.
indien het een kapitaalsuitkering uit levensverzekering bij in leven zijn betreft: premies voor bij dezelfde overeenkomst verzekerde uitkeringen bij overlijden of voor uitkeringen of vrijstelling van premiebetaling bij invaliditeit, voor zover die uitkeringen gezamenlijk niet meer bedragen dan driemaal het verzekerde kapitaal bij in leven zijn;
- b.
indien het een kapitaalsuitkering uit levensverzekering ten gevolge van overlijden betreft: premies voor bij dezelfde overeenkomst verzekerde uitkeringen bij in leven zijn, voor uitkeringen of vrijstelling van premiebetaling bij invaliditeit, alsmede voor uitkeringen bij overlijden ten gevolge van ongeval, voor zover die uitkeringen gezamenlijk niet meer bedragen dan driemaal het verzekerde kapitaal uit levensverzekering bij overlijden.
15.
Kapitaalsuitkeringen en premies die niet in geld zijn uitgedrukt worden herleid tot guldens naar de tijdstippen waarop de uitkeringen worden genoten en de premies zijn voldaan.
16.
Tot de kosten van verwerving van rente begrepen in kapitaalsuitkeringen uit levensverzekering behoort hetgeen ter zake van de verwerving van een bestaand zodanig recht, alsmede van het onherroepelijk worden van de begunstiging daarvan, meer is voldaan dan de premies als bedoeld in het dertiende lid, met dien verstande dat die kosten in aanmerking worden genomen tot ten hoogste het bedrag dat ter zake van dat recht aan inkomsten wordt genoten.
17.
Met betrekking tot een kapitaalsuitkering uit levensverzekering bij in leven zijn door de verzekeraar worden, ingeval ter zake van die verzekering reeds eerder een of meer kapitaalsuitkeringen bij in leven zijn door de verzekeraar zijn gedaan, het eerste lid en het dertiende lid toegepast alsof de eerdere uitkering of uitkeringen tezamen met de huidige kapitaalsuitkering is of zijn gedaan. De op de voet van de eerste volzin bepaalde tot de inkomsten uit vermogen behorende rente begrepen in kapitaalsuitkeringen uit levensverzekering wordt verminderd met de rente begrepen in de eerdere kapitaalsuitkering of uitkeringen bij in leven zijn door de verzekeraar ter zake van die verzekering welke tot de inkomsten uit vermogen heeft behoord.
18.
Onder opbrengst van vermogen als bedoeld in het eerste lid wordt niet begrepen rente en andere opbrengst terzake van een schuldvordering die wat de hoofdsom betreft verzekerd is door hypotheek op een beschermd monument, bedoeld in artikel 2, onderdeel m, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen.
19.
Voor zover de storting op aandelen in een vennootschap bestaat uit aandelen in een andere vennootschap wordt ten aanzien van alle aandeelhouders slechts als gestort kapitaal aangemerkt hetgeen op de laatstbedoelde aandelen is gestort.
Voetnoten
P.B. 1990, no. 77