Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie
Artikel 178 Administratie
Geldend
Geldend vanaf 18-01-2016
- Bronpublicatie:
28-07-2015, PbEU 2015, L 343 (uitgifte: 29-12-2015, regelingnummer: 2015/2446)
- Inwerkingtreding
18-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-07-2015, PbEU 2015, L 343 (uitgifte: 29-12-2015, regelingnummer: 2015/2446)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
(Artikel 211, lid 1, en artikel 214, lid 1, van het wetboek)
1.
De in artikel 214, lid 1, van het wetboek bedoelde administratie bevat het volgende:
- a)
in voorkomend geval, de verwijzing naar de vergunning die vereist is om de goederen onder een bijzondere regeling te plaatsen;
- b)
het MRN of, waar dit niet bestaat, een ander nummer of een andere code ter identificatie van de douaneaangiften waarmee de goederen onder de bijzondere regeling zijn geplaatst en, wanneer de aanzuivering van de regeling is gebeurd overeenkomstig artikel 215, lid 1, van het wetboek, informatie over de wijze waarop dat is gebeurd;
- c)
gegevens aan de hand waarvan andere douanedocumenten dan douaneaangiften ondubbelzinnig kunnen worden geïdentificeerd, evenals alle andere documenten die van belang zijn voor het plaatsen van goederen onder een bijzondere regeling en alle andere documenten die van belang zijn voor de aanzuivering van de desbetreffende regeling;
- d)
bijzonderheden over merktekens, nummers, aantal en soort van de colli, de hoeveelheid en de gebruikelijke handelsomschrijving of technische beschrijving van de goederen en, eventueel, de op de containers aangebrachte merktekens aan de hand waarvan de goederen kunnen worden geïdentificeerd;
- e)
plaats van de goederen en informatie over iedere overbrenging;
- f)
douanestatus van de goederen;
- g)
gegevens over gebruikelijke behandelingen en, in voorkomend geval, de nieuwe tariefindeling die uit deze gebruikelijke behandelingen voortvloeit;
- h)
gegevens over tijdelijke invoer of bijzondere bestemming;
- i)
gegevens over de regelingen voor actieve of passieve veredeling, met inbegrip van informatie over het soort veredeling;
- j)
wanneer artikel 86, lid 1, van het wetboek van toepassing is, de kosten voor opslag of gebruikelijke behandelingen;
- k)
het opbrengstpercentage of eventueel de wijze om dit te berekenen;
- l)
gegevens aan de hand waarvan het douanetoezicht en controles op het gebruik van equivalente goederen kunnen worden uitgeoefend overeenkomstig artikel 223 van het wetboek;
- m)
wanneer een gescheiden boekhouding moet worden gevoerd, informatie over het soort goederen, de douanestatus en, in voorkomend geval, de oorsprong van de goederen;
- n)
in de gevallen van tijdelijke invoer zoals bedoeld in artikel 238, de krachtens dat artikel vereiste gegevens;
- o)
in de gevallen van actieve veredeling zoals bedoeld in artikel 241, de krachtens dat artikel vereiste gegevens;
- p)
in voorkomend geval, de gegevens van een eventuele overdracht van rechten en plichten overeenkomstig artikel 218 van het wetboek;
- q)
wanneer de administratie geen deel uitmaakt van de hoofdboekhouding voor douanedoeleinden, een verwijzing naar die hoofdboekhouding voor douanedoeleinden;
- r)
aanvullende informatie voor bijzondere gevallen, op verzoek van de douaneautoriteiten om gerechtvaardigde redenen.
2.
In het geval van vrije zones bevat de administratie, behalve de in lid 1 bedoelde informatie, het volgende:
- a)
gegevens ter identificatie van de vervoersdocumenten voor de goederen die de vrije zones binnenkomen of verlaten;
- b)
gegevens over het gebruik of verbruik van goederen die, indien zij in het vrije verkeer werden gebracht of tijdelijk werden ingevoerd, niet aan de toepassing van invoerrechten of aan maatregelen in het kader van het gemeenschappelijk landbouw- of handelsbeleid overeenkomstig artikel 247, lid 2, van het wetboek zouden zijn onderworpen.
3.
De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat sommige van de in de leden 1 en 2 bedoelde gegevens niet moeten worden verstrekt wanneer dit geen nadelige invloed heeft op het douanetoezicht en de controle op het gebruik van een bijzondere regeling.
4.
In het geval van tijdelijke invoer wordt slechts een administratie bijgehouden als de douaneautoriteiten dat vereisen.