Einde inhoudsopgave
Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling
Bijlage
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
25-03-2024, Stb. 2024, 60 (uitgifte: 27-03-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-2024, Stb. 2024, 61 (uitgifte: 27-03-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de Wet seksuele misdrijven (20-03-2024, Stb. 59).
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
behorend bij artikel 32 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling
1. Strafrechtelijke antecedenten
Veroordelingen
Bij vonnis is betrokkene in Nederland of in het buitenland veroordeeld ter zake van poging tot, voorbereiding van, doen plegen van, uitlokking van, medeplegen van, medeplichtigheid aan of plegen van:
- —
het in of vanuit Nederland, beschikkende over voorwetenschap, verrichten of bewerkstelligen van transacties in bepaalde effecten (artikelen 5:53 en 5:56 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) juncto de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de Wet op de economische delicten (WED));
- —
het doorgeven van voorwetenschap als bedoeld in de artikelen 5:53 en 5:56 van de Wft of de nadrukkelijke aanbeveling bepaalde transacties te doen zonder daarbij de voorwetenschap door te geven (artikel 5:57 van de Wft junctois[lees: juncto] de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de WED);
- —
handel met voorwetenschap (artikelen 8 en 14 van verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (PbEU 2014, L 173) (verordening marktmisbruik) juncto de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de WED);
- —
het iemand aanraden of ertoe aanzetten om te handelen met voorwetenschap (artikelen 8 en 14 van de verordening marktmisbruik juncto de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de WED);
- —
het wederrechtelijk mededelen van voorwetenschap (artikelen 10 en 14 van de verordening marktmisbruik juncto de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de WED);
- —
- —
deelneming aan een criminele of terroristische organisatie (artikelen 140 tot en met 140a van het Wetboek van Strafrecht (WvSr));
- —
valsheid in geschrifte (artikel 225 WvSr);
- —
opzettelijk verstrekken van onware gegevens (artikel 227a WvSr);
- —
opzettelijk schenden van de verplichting gegevens te verstrekken (artikel 227b WvSr);
- —
diefstal onder verzwarende omstandigheden (artikelen 311 en 312 WvSr);
- —
verduistering (artikelen 321 tot en met 323 WvSr);
- —
benadeling van schuldeisers of rechthebbenden (artikelen 340 tot en met 348 WvSr);
- —
opzetheling (artikel 416 WvSr);
- —
witwassen (artikelen 420 bis tot en met 420 ter WvSr);
- –
financieren van terrorisme (artikel 421 van het WvSr); of
- —
overtreding van een of meer in het buitenland geldende strafbepalingen, vergelijkbaar met de hierboven genoemde.
2. Overige strafrechtelijke antecedenten
2.1. Veroordelingen
Bij vonnis is betrokkene in Nederland of in het buitenland veroordeeld ter zake van poging tot, voorbereiding van, doen plegen van, uitlokken van, mislukte uitlokking, medeplegen van, medeplichtigheid aan of plegen van:
Wetboek van Strafrecht
- —
openbare orde en discriminatie (artikelen 131 tot en met 151a);
- —
gemeengevaarlijke misdrijven (artikelen 157 tot en met 175);
- —
openbaar gezag (artikelen 177 tot en met 207a);
- —
muntmisdrijven (artikelen 208 tot en met 215 WvSr);
- —
andere valsheiddelicten dan muntmisdrijven (artikelen 216 tot en met 235 WvSr);
- —
opzettelijk verstrekken van onware gegevens (artikel 227a WvSr);
- —
opzettelijk schenden van de verplichting gegevens te verstrekken (artikel 227b WvSr);
- —
seksuele misdrijven (artikelen 241, 243, 245 tot en met 253 en 254ba);
- —
bedreiging met geweld of misdrijf (artikel 285 WvSr);
- —
geweldsmisdrijven tegen het leven (artikelen 287 tot en met 294 WvSr);
- —
mishandeling (artikelen 300 tot en met 306 WvSr);
- —
dood en lichamelijk letsel door schuld (artikelen 307 tot en met 309 WvSr);
- —
eenvoudige diefstal (artikel 310 WvSr);
- —
diefstal onder verzwarende omstandigheden (artikel 311 WvSr);
- —
diefstal met geweld (artikel 312 WvSr);
- —
afpersing (artikel 317 WvSr);
- —
verduistering (artikelen 321 tot en met 323 WvSr);
- —
bedrog (artikelen 326 tot en met 337 WvSr);
- —
benadeling van schuldeisers of rechthebbenden (artikelen 340 tot en met 348 WvSr);
- —
vernieling (artikelen 350 tot en met 354);
- —
ambtsmisdrijven (artikelen 355 tot en met 380 WvSr);
- —
heling en schuldheling (artikelen 416 tot en met 417 bis WvSr);
- —
witwassen (artikelen 420 bis tot en met 420 quinquies WvSr);
- –
financieren van terrorisme (artikel 421 WvSr);
- —
opgave van valse naam, academische titel etc. (artikel 435 WvSr);
- —
indruk wekken van officieel gesteund of erkend optreden (artikel 435b WvSr);
- —
onbevoegd uitoefenen makelaardij (artikel 436a WvSr);
- —
eigenmachtig handelen tijdens surséance (artikel 442 WvSr);
- —
verstrekken van onware gegevens (artikel 447c WvSr); of
- —
schenden van de verplichting gegevens te verstrekken (artikel 447d WvSr).
Algemene wet inzake rijksbelastingen
- —
overtreding fiscale wetgeving (artikelen 68 en 69).
Opiumwet
- —
met opzet smokkelen, bereiden, verkopen, afleveren, aanwezig hebben, etc. van harddrugs (artikel 2, eerste lid);
- —
met opzet smokkelen, bereiden, verkopen, afleveren, aanwezig hebben en vervaardigen softdrugs (3, eerste lid); of
- —
voorbereidingshandelingen met betrekking tot bereiden, verkopen, afleveren etc. en smokkel harddrugs (artikel 10a, eerste lid).
Wet op de economische delicten
Door de Wet op de economische delicten strafbaar gestelde gedragingen, met name verbodsbepalingen uit de financiële ordeningswetgeving en overtreding van de artikelen 2, 3, eerste lid, 4 eerste lid, 5, eerste en derde lid, 8, 16, 17, tweede lid, 23, eerste en tweede lid, 33 en 34 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.
Wet wapens en munitie
- —
zonder erkenning wapens of munitie vervaardigen etc. (artikel 9, eerste lid);
- —
voorhanden hebben etc. van bepaalde wapens (artikel 13, eerste lid);
- —
zonder consent bepaalde wapens of munitie doen binnenkomen of uitgaan etc. (artikel 14, eerste lid);
- —
zonder vergunning/verlof vervoeren van bepaalde wapens of munitie (artikel 22, eerste lid);
- —
verboden voorhanden hebben van bepaalde wapens of munitie (artikel 26, eerste lid); of
- —
verboden overdragen van bepaalde wapens of munitie (artikel 31, eerste lid).
Wegenverkeerswet 1994
- —
dood of letsel door schuld (artikel 6);
- —
doorrijden na ongeval (artikel 7);
- —
rijden onder invloed (artikel 8);
- —
motorvoertuig besturen na ontzegging (artikel 9);
- —
joyriding (artikel 11); of
- —
medewerking weigeren aan onderzoek (artikel 163).
Onder veroordelingen worden ook verstaan veroordelingen in het buitenland wegens overtreding van een of meer daar geldende strafbepalingen vergelijkbaar met de hierboven genoemde.
2.2. Strafbeschikkingen
Tegen betrokkene is een strafbeschikking als bedoeld in artikel 257a van het Wetboek van Strafvordering, artikel 76 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen of artikel 10:15 van de Algemene douanewet uitgevaardigd ter zake van een of meer van de hiervoor onder 2.1 genoemde strafbare feiten. Onder strafbeschikkingen wordt ook verstaan een daarmee vergelijkbare buitengerechtelijke afdoening ter zake van met de hiervoor bedoelde vergelijkbare strafbare feiten in het buitenland, opgelegd door een daartoe bevoegde autoriteit.
2.3. Transacties
Betrokkene heeft een transactie als bedoeld in artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht gedaan ter zake van een of meer van de hiervoor onder 2.1 genoemde strafbare feiten. Onder transacties wordt ook verstaan een daarmee vergelijkbare overeenkomst met betrekking tot niet-vervolging ter zake van met de hiervoor bedoelde vergelijkbare strafbare feiten in het buitenland, gesloten met de daartoe bevoegde autoriteit.
2.4. (Voorwaardelijk) sepot, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging
Betrokkene wordt ter zake van een of meer van de hiervoor onder 2.1 genoemde strafbare feiten niet of niet verder vervolgd of voorwaardelijk niet of niet verder vervolgd, of is vrijgesproken of ontslagen van rechtsvervolging.
Onder al dan niet voorwaardelijk sepot, niet verdere vervolging, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging worden ook verstaan soortgelijke uitspraken, besluiten of maatregelen in het buitenland ter zake van overtreding van een of meer daar geldende strafbepalingen vergelijkbaar met de hiervoor genoemde.
2.5. Andere relevante feiten of omstandigheden
Andere feiten of omstandigheden die redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van betrokkene, blijkend uit door tot de opsporing van strafbare feiten bevoegde ambtenaren opgemaakte processen-verbaal of rapporten die erop wijzen dat betrokkene betrokken is of is geweest bij een of meer van de onder 2.1 genoemde strafbare feiten. Onder processen-verbaal of rapporten worden ook verstaan soortgelijke documenten met gelijke bewijskracht, opgemaakt door tot de opsporing van strafbare feiten bevoegde ambtenaren in het buitenland ter zake van daar geldende strafbepalingen, vergelijkbaar met de onder 2.1 genoemde.
3. Financiële antecedenten
3.1. Persoonlijk
- —
betrokkene heeft belangrijke persoonlijke financiële problemen gehad en deze hebben tot juridische, invorderings- of incassoprocedures geleid;
- —
ten aanzien van betrokkene is surséance van betaling, faillissement, schuldsanering of schuldeisersakkoord aangevraagd of uitgesproken;
- —
betrokkene is thans in Nederland of elders verwikkeld in één of meer juridische procedures naar aanleiding van persoonlijke financiële problemen, dan wel verwacht daarin betrokken te raken; of
- —
de persoonlijke financiële verplichtingen van betrokkene staan naar algemene maatstaven niet in een gezonde verhouding tot diens inkomsten of vermogen.
3.2. Zakelijk
- —
de huidige of één van de voormalige werkgevers van betrokkene of enige vennootschap of rechtspersoon waarbij betrokkene een functie bekleedt of bekleedde als beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon, feitelijke zeggenschap in het bestuur uitoefent of uitoefende of anderszins medeverantwoordelijk of medeverantwoordelijk is of was voor het beleid, heeft belangrijke financiële problemen gehad en deze hebben tot juridische procedures in Nederland of elders geleid;
- —
met betrekking tot de huidige of één van de voormalige werkgevers of enige vennootschap of rechtspersoon beleidsbepaler of medebeleidsbepaler bekleedt/bekleedde, feitelijke zeggenschap in het bestuur uitoefent/uitoefende of anderszins (mede)verantwoordelijk is/was voor het beleid, is surséance van betaling of faillissement aangevraagd of uitgesproken;
- —
betrokkene is veroordeeld tot het voldoen van openstaande schulden wegens aansprakelijkheid voor het faillissement van een vennootschap of rechtspersoon op grond van de toepasselijke bepalingen van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (artikelen 50a, 138, 149, 248, 259 en 300a).
3.3. Andere feiten of omstandigheden
Andere feiten of omstandigheden die wijzen op betrokkenheid van betrokkene bij één of meer financiële gedragingen voor zover die redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor de beoordeling van diens betrouwbaarheid.
4. Toezichtantecedenten
4.1. Toezichtantecedenten
- —
het onjuist en/of onvolledig verstrekken van gegevens aan een van overheidswege, in Nederland of in het buitenland, met het toezicht op de financiële markten belaste toezichthouder;
- —
betrokkene of een vennootschap of rechtspersoon beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon bekleedt of bekleedde, feitelijke zeggenschap in het bestuur uitoefent/uitoefende of anderszins (mede)verantwoordelijk is of was voor het beleid, is een toelating, vergunning of ontheffing geweigerd door een van overheidswege (in Nederland of elders) met het toezicht op de financiële markten belaste toezichthouder;
- —
een aan betrokkene of een vennootschap of rechtspersoon waarbij betrokkene een functie als beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon bekleedt of bekleedde, feitelijk zeggenschap in het bestuur uitoefent of uitoefende of anderszins (mede)verantwoordelijk is of was voor het beleid, verleende toelating, vergunning of ontheffing is ingetrokken door een van overheidswege (in Nederland of elders) met het toezicht op de financiële markten belaste toezichthouder;
- —
betrokkene, of zijn huidige of één van zijn voormalige werkgevers of een vennootschap of rechtspersoon, waarbij betrokkene een functie als beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon bekleedt of bekleedde, feitelijk zeggenschap in het bestuur uitoefent of uitoefende of anderszins (mede-)verantwoordelijk is/was voor het beleid, is in conflict geweest met een van overheidswege (in Nederland of elders) met het toezicht op de financiële markten belaste toezichthouder, en dit conflict heeft geleid tot enige maatregel jegens betrokkene dan wel jegens de vennootschap of rechtspersoon waarbij betrokkene een functie als beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon bekleedt of bekleedde, feitelijk zeggenschap in het bestuur uitoefent/uitoefende of anderszins verantwoordelijk is of was voor het beleid;
- —
aan betrokkene of aan een vennootschap of rechtspersoon waarbij betrokkene een functie als beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon bekleedt of bekleedde, feitelijke zeggenschap in het bestuur uitoefent of uitoefende of anderszins (mede)verantwoordelijk is of was voor het beleid, een verklaring door de Minister van Justitie ter zake van de oprichting van dan wel van de wijziging van de statuten van een vennootschap geweigerd op gronden genoemd in artikel 68, tweede lid, 179, tweede lid, 125, tweede lid, onderscheidenlijk 235, tweede lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
4.2. Andere feiten of omstandigheden
Andere feiten of omstandigheden die wijzen op betrokkenheid van betrokkene bij één of meer gedragingen ter zake waarvan in Nederlandse of buitenlandse financiële toezichtwetgeving regels zijn gesteld, welke gedraging of gedragingen redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor de beoordeling van diens betrouwbaarheid.
5. Fiscaal bestuursrechtelijke antecedenten
5.1. Persoonlijk
Aan betrokkene is op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen een vergrijpboete opgelegd ter zake van één of meer van de hieronder genoemde strafbare feiten:
- —
opzettelijk een onjuiste of onvolledige belastingaangifte doen (artikel 67d);
- —
het is aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige te wijten dat een belastingaanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld of anderszins te weinig belasting is geheven (artikel 67e);
- —
het aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige of inhoudingsplichtige te wijten is dat belasting niet, gedeeltelijk niet, dan wel niet binnen de termijn is betaald (artikel 67f).
5.2. Zakelijk
Aan de huidige of één van de voormalige werkgevers of enige vennootschap of rechtspersoon, waarbij betrokkene een functie bekleedt/bekleedde als beleidsbepaler, medebeleidsbepaler, feitelijke zeggenschap in het bestuur uitoefent/uitoefende of anderszins (mede)verantwoordelijk is/was voor het beleid, is op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen een vergrijpboete opgelegd ter zake van één of meer van de hieronder genoemde strafbare feiten:
- —
opzettelijk een onjuiste of onvolledige belastingaangifte doen (artikel 67d);
- —
het is aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige te wijten dat een belastingaanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld of anderszins te weinig belasting is geheven (artikel 67e); of
- —
het is aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige of inhoudingsplichtige te wijten dat belasting niet, gedeeltelijk niet, dan wel niet binnen de termijn is betaald (artikel 67f).
5.3. Andere feiten of omstandigheden
Andere feiten of omstandigheden die wijzen op betrokkenheid van betrokkene bij één of meer gedragingen op fiscaal gebied die redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor de beoordeling van diens betrouwbaarheid.
6. Overige antecedenten
- —
de inschrijving van betrokkene bij het Dutch Securities Institute is door die instelling beëindigd;
- —
betrokkene is onderworpen of onderworpen geweest aan een procedure tot het treffen van tuchtrechtelijke, disciplinaire of vergelijkbare maatregelen door of vanwege een organisatie van zijn beroepsgenoten in of buiten Nederland en deze procedure heeft jegens betrokkene tot maatregelen geleid;
- —
betrokkene is betrokken of betrokken geweest bij enig conflict met zijn huidige dan wel een vorige werkgever aangaande de correcte vervulling van zijn functie of naleving van gedragsnormen in verband met die taakvervulling en dit conflict heeft geleid tot het opleggen van een arbeidsrechtelijke sanctie aan betrokkene (zoals in de vorm van een waarschuwing, berisping, schorsing of ontslag).