Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW
Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/24.3.4.6:24.3.4.6 Conclusies ten aanzien van personenvennootschappen, feitelijke samenwerkingsverbanden en de fiscale eenheid
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/24.3.4.6
24.3.4.6 Conclusies ten aanzien van personenvennootschappen, feitelijke samenwerkingsverbanden en de fiscale eenheid
Documentgegevens:
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS370531:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Europees belastingrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HR 30 mei 1990, nr. 25 722, BNB 1990/241.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het begrip “belastingplichtige” is rechtsvormneutraal. Om die reden zou ook de fiscale eenheid rechtsvormneutraal moeten zijn. Het HvJ EG lijkt ook geen principieel onderscheid te maken tussen kapitaalsvennootschappen en personenvennootschappen. Een personenvennootschap kan op basis van de tekst van art. 7 lid 4 Wet OB tot een fiscale eenheid behoren. Voor de opname van een belastingplichtig feitelijk samenwerkingsverband in een fiscale eenheid biedt de Btw-richtlijn wel, doch de Wet OB geen grondslag. Ik acht de Wet OB op dit punt strijdig met de Btw-richtlijn. Het verhoudt zich ook niet met de vereiste rechtsvormneutraliteit.
Voor wat betreft de invulling van de organisatorische en de economische verwevenheid bestaan er geen bijzondere verschillen ten opzichte van de invulling van die verwevenheid bij kapitaalsvennootschappen.
Omdat een personenvennootschap geen in aandelen verdeeld kapitaal heeft, waaraan de zeggenschap is gekoppeld, is het mijns inziens echter gerechtvaardigd, dat de financiële verwevenheid voor personenvennootschappen anders wordt ingevuld dan voor kapitaalsvennootschappen. Er is echter nog geen jurisprudentie op dit punt.
De Hoge Raad heeft ten aanzien van de financiële verwevenheid bij lichamen zonder een in aandelen verdeel kapitaal aangegeven, dat er sprake moet zijn van rechtstreekse afhankelijkheid of van rechtstreekse beïnvloeding. Onduidelijk is wat wordt bedoeld met de eis dat de afhankelijkheid / beïnvloeding rechtstreeks moet zijn. Ik acht het niet proportioneel, indien aan dit criterium de uitleg wordt gegeven, dat sprake moet zijn van onmiddellijke afhankelijkheid / beïnvloeding. Een dergelijke uitleg leidt tot verstoring van de concurrentieverhoudingen op nationaal en mogelijk ook op internationaal niveau. Mijns inziens moet de financiële verwevenheid bij personenvennootschappen, stichtingen en verenigingen analoog uitgelegd worden aan die bij kapitaalsvennootschappen. Het arrest van de Hoge Raad van 30 mei 1990 biedt mijns inziens ruimte voor een dergelijke uitleg.1
Indien de verwevenheden niet afzonderlijk, maar in onderlinge samenhang zouden worden getoetst, dan zou de rechtsvormneutraliteit tussen kapitaalsvennootschappen enerzijds en personenvennootschappen, stichtingen en verenigingen anderzijds, worden geminimaliseerd.