Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW
Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/24.3.6:24.3.6 De vennoten en de fiscale eenheid
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/24.3.6
24.3.6 De vennoten en de fiscale eenheid
Documentgegevens:
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS365702:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Europees belastingrecht / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Aangezien de vennoten in een personenvennootschap van die personenvennootschap te onderscheiden entiteiten zijn, kunnen zij tot eenzelfde fiscale eenheid behoren. Dat zij vennoten in dezelfde vennootschap zijn, staat daaraan geenszins in de weg.
Een andere kwestie is echter of vennoten een fiscale eenheid kunnen vormen met de vennootschap waarin zij deelnemen. Uit de conclusie van A-G Cosmas in de zaak Heerma volgt, dat een personenvennootschap zonder rechtspersoonlijkheid (in casu een maatschap) in beginsel een fiscale eenheid kan vormen met een vennoot van diezelfde vennootschap, indien aan de materiële vereisten voor een fiscale eenheid is voldaan.1
Een fiscale eenheid tussen een vennoot en een personenvennootschap zal echter niet eenvoudig realiseerbaar zijn, omdat aan de verwevenheideisen moeilijk voldaan kan worden. Met name de eis van financiële verwevenheid en de eis van organisatorische verwevenheid staan in de weg aan een fiscale eenheid tussen een vennoot en een personenvennootschap. In bijzondere gevallen is het evenwel denkbaar dat de financiële positie en/of de financiële gedragingen van de personenvennootschap rechtstreeks beïnvloed worden door de vennoot en de leiding van de vennootschap ondergeschikt is aan (de leiding van) de vennoot. Dit is bijvoorbeeld mogelijk, indien de vennootschap bestaat uit een zeer beperkt aantal vennoten (bijvoorbeeld drie vennoten), waarbij één van de vennoten meer zeggenschap toekomt dan de andere vennoten tezamen en bovendien het financiële resultaat van de activiteiten van de vennootschap volledig afhankelijk is van de betreffende vennoot. Een fiscale eenheid tussen de vennootschap en de vennoot acht ik ook in principe mogelijk, indien alle vennoten behoren tot één concern dat centraal wordt aangestuurd. De zeggenschap in de vennootschap is dan in dezelfde handen. De vennoten van de vennootschap kunnen in een dergelijke situatie worden beschouwd als een samenwerkende groep. Alsdan kan op grond van het arrest van 19 december 1979 van de Hoge Raad worden geconcludeerd dat aan de financiële verwevenheideis is voldaan.2