Hoge Raad 30 maart 2007 (ECLI:NL:HR:2007:AZ5686)
Rb. Midden-Nederland, 28-10-2021, nr. C/16/523488
ECLI:NL:RBMNE:2021:5054
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
28-10-2021
- Zaaknummer
C/16/523488
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2021:5054, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 28‑10‑2021; (Eerste aanleg - enkelvoudig, Beschikking)
- Vindplaatsen
Uitspraak 28‑10‑2021
Inhoudsindicatie
Verbetering geboorteakte: het geslacht is niet kunnen worden vastgesteld. Mede gelet op de stagnerende ontwikkelingen bij de wetgever weegt het individuele belang zwaarder dan het algemene belang van strikte handhaving van de wettelijke regeling.
Partij(en)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/523488 / FO RK 21-626
Beschikking van 28 oktober 2021
in de zaak van:
[verzoekende partij] ,
wonende in [woonplaats 1] ,
hierna te noemen [verzoekende partij] ,
advocaat mr. C. Simmelink,
met als belanghebbenden:
[belanghebbende] ,
wonende in [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de moeder,
in de hoedanigheid van mentor van [verzoekende partij] ,
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,
van de gemeente [naam gemeente] ,
hierna te noemen de ABS.
1. De procedure
1.1.
De rechtbank heeft op 17 juni 2021 het verzoekschrift van [verzoekende partij] ontvangen met bijlagen 1 tot en met 5.
1.2.
Het verzoek is besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 30 september 2021. Hierbij waren aanwezig:
- -
[verzoekende partij] , bijgestaan door mr. C. Simmelink;
- -
de moeder van [verzoekende partij] ;
- -
de heer [A] , ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [naam gemeente] .
2. Waar gaat het over?
2.1.
[verzoekende partij] is geboren op [2000] in [naam gemeente] .
2.2.
Van de geboorte van [verzoekende partij] is op [2000] door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [naam gemeente] een geboorteakte opgemaakt met nummer [nummeraanduiding] .
2.3.
Op de geboorteakte staat vermeld dat [verzoekende partij] van het vrouwelijke geslacht is.
2.4.
[verzoekende partij] verzoekt de rechtbank:
- -
(primair) om de geboorteakte van [verzoekende partij] te verbeteren, inhoudende daar waar staat ‘vrouwelijk’ wordt vermeld ‘het geslacht is niet kunnen worden vastgesteld’;
- -
(subsidiair) om de geboorteakte van [verzoekende partij] te wijzigen door vermelding van een `X` bij het geslacht;
- -
de voornamen van [verzoekende partij] te wijzigen in ‘ [voornaam 1] [voornaam 2] ’.
3. De beoordeling
Wijziging geslacht
3.1.
De rechtbank zal het primaire verzoek toewijzen en opdracht geven voor de wijziging van de geboorteakte van [verzoekende partij] , in die zin dat waar staat ‘geslacht: F (vrouwelijk)’ wordt verbeterd in ‘het geslacht is niet kunnen worden vastgesteld’. De rechtbank licht dit hierna toe.
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende vast is komen te staan dat de vermelding van het vrouwelijke geslacht van [verzoekende partij] in de geboorteakte niet in overeenstemming is met de bij [verzoekende partij] bestaande overtuiging niet tot het vrouwelijke, maar ook niet tot het mannelijke geslacht te horen. Sinds dat [verzoekende partij] 16 jaar oud was identificeert [verzoekende partij] zich namelijk als genderneutraal (non-binair). Dit volgt ook uit de brief van mevrouw [B] Msc, de psycholoog van [verzoekende partij] en het (schriftelijke) eigen relaas van [verzoekende partij] . Volgens mevrouw [B] gaat de wens van [verzoekende partij] om voornaam en status te wijzigen ver terug en is deze wens constant. De lijdensdruk die wordt ervaren door [verzoekende partij] bij het gebruik van de ‘officiële’ voornaam en het geslacht is in alle settingen (wonen, dagbesteding en therapie) duidelijk zichtbaar. [verzoekende partij] hanteert de gewenste voornaam en status consequent en corrigeert ‘verkeerd’ gebruik van het geslacht door anderen. De psycholoog verwacht dat een officiële voornaams- en statuswijziging een lastenverlichting voor [verzoekende partij] zal opleveren. De moeder (en mentor) van [verzoekende partij] staat ook achter de verzoeken en heeft geen twijfel dat dit een diepe wens van [verzoekende partij] is. De rechtbank ziet dan ook het belang van [verzoekende partij] bij de verbetering van de geslachtsaanduiding in de geboorteakte.
3.3.
De huidige wettelijke bepalingen voorzien in beginsel niet in de mogelijkheid om het verzoek toe te wijzen. Op grond van artikel 1:19d van het Burgerlijk Wetboek (BW) is het mogelijk om – in het geval dat het geslacht van het kind (om medische redenen) na de geboorte twijfelachtig is – in de geboorteakte de vermelding op te nemen dat het geslacht van het kind niet is kunnen worden vastgesteld. Hiervan is/was bij [verzoekende partij] echter geen sprake. Op grond van de artikelen 1:28 tot en met 1:28c BW is het voor transgenders mogelijk om de geslachtsaanduiding in hun geboorteakte te verbeteren, maar daarbij kan alleen worden gekozen voor ‘vrouwelijk’ of ‘mannelijk’ en niet voor een gender neutrale optie.
3.4.
Uit artikel 8 EVRM kan de positieve verplichting voor de Nederlandse Staat voortvloeien om de geslachtsaanduiding in de geboorteakte van een individu achterwege te laten. Volgens de Hoge Raad moet hierbij rekening worden gehouden met het evenwicht tussen het algemeen belang en de belangen van het individu.1.In 2007 oordeelde de Hoge Raad dat het algemeen belang prevaleerde, omdat er destijds nog geen sprake was van een (trend naar) juridische erkenning van een neutrale geslachtelijke identiteit.
3.5.
De rechtbank is van oordeel, evenals de rechtbanken Limburg2., Noord-Nederland3., Den Haag4.en Zeeland-West-Brabant5., dat er inmiddels wel sprake is van een maatschappelijke erkenning en (een trend naar) juridische erkenning van een neutrale geslachtelijke identiteit. In beginsel is het aan de wetgever om deze ontwikkelingen vast te leggen in wetgeving. Uit meerdere beleidsstukken blijkt echter dat de wetgever er bewust voor heeft gekozen (nog) niet over te gaan tot wetswijziging, maar de ontwikkelingen (in de jurisprudentie) vooralsnog af te wachten. Dit volgt onder meer uit de brief van minister Van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 3 juli 2020 (Kamerstukken I, 2019-2020, 34650, nr. 1), waarin zij meldt dat de jurisprudentie op het vlak van gender neutrale registratie van de geboorteakte nog steeds in ontwikkeling is en dat gelet op het feit dat de jurisprudentie nog geen eenvormig beeld laat zien, het wenselijk is de nadere ontwikkelingen af te wachten, alvorens tot eventuele wetswijziging over te gaan.
3.6.
De rechtbank is van oordeel dat, mede gelet op deze (stagnerende) ontwikkelingen bij de wetgever, op dit moment het individuele belang van [verzoekende partij] bij juridische erkenning van de duurzame overtuiging niet tot het ene maar ook niet tot het andere geslacht te horen zwaarder weegt dan het algemene belang van strikte handhaving van de huidige wettelijke regeling. Daarom zal de rechtbank het (primaire) verzoek van [verzoekende partij] toewijzen, ondanks dat een wettelijke grondslag ontbreekt. De rechtbank zal bepalen dat de geboorteakte moet worden verbeterd door middel van het opmaken van een latere vermelding.
3.7.
De rechtbank zal het subsidiaire verzoek afwijzen, omdat [verzoekende partij] geen belang meer heeft bij dat verzoek. Hierbij merkt de rechtbank op dat in een identiteitsbewijs, zoals het paspoort, bij sekse wel een ‘X’ zal worden vermeld.
Voornaamswijziging
3.8.
De rechtbank wijst het verzoek toe en zal opdracht geven aan de ambtenaar van de burgerlijke stand om de voornamen van [verzoekende partij] te wijzigen. [verzoekende partij] heeft namelijk duidelijk gemaakt dat [verzoekende partij] een zwaarwegend belang heeft bij de voornaamswijziging. Daarnaast zijn de gevraagde voornamen niet ongepast en geen geslachtsnaam.6.
3.9.
Zodra deze beslissing onherroepelijk is, zal de ambtenaar van de burgerlijke stand de geboorteakte van [verzoekende partij] aanpassen (door een latere vermelding toe te voegen aan de geboorteakte).
4. De beslissing
De rechtbank:
4.1.
geeft opdracht aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [naam gemeente] om de geboorteakte van [verzoekende partij] met nummer [nummeraanduiding] van het jaar 2000, te verbeteren op de volgende wijze:
‘Geslacht: F (vrouwelijk)’ wordt verbeterd in ‘het geslacht is niet kunnen worden vastgesteld’;
4.2.
geeft opdracht aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [naam gemeente] om de voornamen van [verzoekende partij], geboren op [2000] in [naam gemeente] , te wijzigen in: [voornaam 1] [voornaam 2], zodat [verzoekende partij] voortaan zal heten: [voornaam 1] [voornaam 2] [achternaam van verzoekende partij];
4.3.
wijst de verzoeken voor het overige af.
Dit is de beslissing van mr. A.C. van den Boogaard, rechter, tot stand gekomen in samenwerking met mr. H.E. Broersma, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2021. | ||
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden. | ||
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 28‑10‑2021
Rechtbank Limburg 28 mei 2018 (ECLI:NL:RBLIM:2018:4931)
Rechtbank Noord-Nederland 24 juli 2019 (ECLI:NL:RBNNE:2019:3437)
Rechtbank Den Haag 13 april 2021 (ECLI:NL:RBDHA:2021:3907)
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 15 juni 2021 (ECLI:NL:RBZWB:2021:3064)