Einde inhoudsopgave
Vreemdelingenbesluit 2000
Artikel 3.109b [Grensprocedure]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2016
- Bronpublicatie:
17-02-2016, Stb. 2016, 86 (uitgifte: 24-02-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-02-2016, Stb. 2016, 86 (uitgifte: 24-02-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
1.
Indien een vreemdeling die niet voldoet aan de voorwaarden voor toegang tot Nederland, aan de grens te kennen geeft een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te willen indienen, vindt behandeling van de aanvraag in een grensprocedure plaats zolang redelijkerwijs kan worden aangenomen dat hierop kan worden besloten met toepassing van artikel 30, 30a of 30b van de Wet.
2.
Indien de aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wordt behandeld in een grensprocedure, kan Onze Minister, in afwijking van artikel 3.109, eerste lid, het onderzoek na een kortere rust- en voorbereidingstermijn dan zes dagen aanvangen, mits de vreemdeling te kennen heeft gegeven hier prijs op te stellen.
3.
Indien naar het oordeel van Onze Minister geen sprake is van een aanvraag waarop vermoedelijk zal worden besloten tot toepassing van artikel 30, 30a of 30b van de Wet, wordt de behandeling van de aanvraag voortgezet onder opheffing van de maatregel, bedoeld in artikel 6, derde lid, van de Wet.
4.
Indien er sprake is van een situatie als bedoeld in het derde lid, wordt het onderzoek naar de aanvraag opgeschort.
5.
Indien het onderzoek naar de aanvraag is opgeschort als bedoeld in het vierde lid, wordt ten minste een dag voor hervatting van het onderzoek daarvan mededeling gedaan aan de vreemdeling.
6.
Het onderzoek wordt hervat op het punt waarop het is afgebroken.
7.
Aanvragen van alleenstaande minderjarige vreemdelingen worden niet behandeld in de grensprocedure.