Einde inhoudsopgave
De procesovereenkomst (BPP nr. XIII) 2012/10.6.2.2
10.6.2.2 Forumkeuze beheerst door de EEX-verordening
M.W. Knigge, datum 24-10-2012
- Datum
24-10-2012
- Auteur
M.W. Knigge
- JCDI
JCDI:ADS383493:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Zie wel de beperkingen in het toepassingsgebied van afdeling 6.5.3 BW in art. 6:247 BW. Indien sprake is van internationale forumkeuze, zal de afdeling op grond van art. 6:247 lid 2 BW al snel niet van toepassing zijn. Dit is anders in geval van een overeenkomst met een Nederlandse consument (zie art. 6:247 lid 4). Zie over art. 6:247 BW ook Kuypers 1992, p. 592-597.
HvJ EG 20 februari 1997, NJ 1998, 565, m.nt. PV (Mainschiffahrts/Les Gravières Rhénanes), r.o. 17; HvJ EG 16 maart 1999, NJ 2001,116, m.nt. PV (Castelletti/Trumpy), r.o. 19. Zie ook Kuypers 2008, p. 476-478.
HvJ EG 14 juli 1983, NJ 1984, 716, m.nt. JCS (Gerling/Tesoro), r.o. 17. Zie ook HvJ 13 juli 2000, NJ 2003, 597, m.nt. PV (Group Josi), r.o. 64; HvJ EG 12 mei 2005, NJ 2006, 513, m.nt. P. Vlas onder NJ 2006, 514 (SFIP/Axa Belgium e.a.), r.o. 30.
Zie, met verwijzing naar jurisprudentie Kuypers 2008, p. 925, 926; Pontier & Burg 2004, p. 69 e.v. Zie o.a. HvJ EG 1 maart 2005, NJ 2007, 369, m.nt. P. Vlas (Owusu/Jackson), r.o. 38-41, 43; zie specifiek m.b.t. forumkeuze HvJ EG 16 maart 1999, NJ 2001, 116, m.nt. PV (Castelletti/Trumpy), r.o. 48; HvJ EG 3 juli 1997, NJ 1999, 681, m.nt. PV (Benincasa/Dentalkit), r.o. 27-29. Zie uitgebreid par. 2.4.
De partijen bij het Verdrag van Lugano (EVEX), dat sterk is geïnspireerd door het EEX-Verdrag, zijn echter niet alle gebonden aan de richtlijn oneerlijke bedingen.
HvJ EG 27 juni 2000, NJ 2000, 730 (Océano Grupo Editorial/Murciano Quintero), r.o. 21-24; HvJ EG 1 april 2004, NJ 2005,75 (Freiburger Kommunaulbauten/Hofstetter), r.o. 22-23; HvJ EG 4 juni 2009, NJ 2009, 395, m.nt. M.R. Mok (Pannon/Sustikné Györfi), r.o. 40 e.v.; HvJ EU 9 november 2010, NJ 2011, 41, m.nt. M.R. Mok (Pénzügyi Lizing/Schneider), r.o. 42-44.
Zie o.a. HvJ EG 1 april 2004, NJ 2005, 75 (Freiburger Kommunaulbauten/Hofstetter), r.o. 19 e.v.; HvJ EG 26 oktober 2006, NJ 2007, 201, m.nt. M.R. Mok (Mostaza Claro/Móvil), r.o. 22-23; HvJ EU 9 november 2010, NJ 2011, 41, m.nt. M.R. Mok (Pénzügyi Lizing/Schneider), r.o. 42-44.
Kuypers 2008, p. 708.
Zie het Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, COM(2010)748, en de hierbij behorende documenten. Zie ook het in de aanloop naar het voorstel verschenen rapport van Hess, Pfeiffer en Schlosser; Hess, Pfeiffer & Schlosser 2007, m.n. p. 160.
HvJ EU 17 novemer 2011, RvdW 2012,142 (Hypoteëni banka c.s./Lindner), r.o. 27, 56.
Ook in het arrest Hof Arnhem 1 april 2008, NJF 2008, 448, JBPr 2008, 34, m.nt. M. Freudenthal, r.o. 3.13 wordt ervan uitgegaan dat de richtlijn oneerlijke bedingen in principe van toepassing is op een forumkeuzebeding beheerst door de EEX-verordening.
Zie ook HvJ EG 1 april 2004, NJ 2005, 75 (Freiburger Kommunaulbauten/Hofstetter), r.o. 21-22; HvJ EG 26 oktober 2006, NJ 2007, 201, m.nt. M.R. Mok (Mostaza Claro/Móvil), r.o. 22; Zie over het karakter van de oneerlijkheidstoets nader Pavillon 2011, p. 37 e.v.
Zie de considerans bij de richtlijn. Zie ook de noot van Snijders onder HR 24 maart 2006, NJ2007, 115, m.nt. H.J. Snijders (Meurs/Newomij), nr. 3.
Zie Asser/Hartkamp 2011 (3-I*), p. 154-155, nr. 188, p. 209, nr. 252; Hijma 2010, p. 74-75, nr. 44a.
Kan een forumkeuzebeding dat beheerst wordt door de EEX-verordening vernietigd worden omdat het onredelijk bezwarend is? Laat de EEX-verordening hier ruimte voor toepassing van nationaal recht?1
Tegen toepassing van artikel 6:233 sub a BW op een dergelijk forumkeuzebeding pleit dat ook de EEX-verordening bepalingen ter bescherming van zwakke contractspartijen kent. Zo kent artikel 23 EEX-Vo strenge vormvoorschriften, onder andere ter bescherming van de zwakke partij bij de onderhandelingen.2 Verder is de mogelijkheid tot forumkeuze in verzekeringszaken en met betrekking tot bepaalde consumentenovereenkomsten sterk beperkt (zie artikel 13 resp. artikel 17 EEX-Vo). Uit het arrest Gerling/Tesoro wordt duidelijk dat deze bepalingen, net als artikel 6:233 sub a BW, beogen te beschermen tegen eenzijdig opgestelde forumkeuzebedingen. In dit arrest overwoog het Hof van Justitie met betrekking tot de bepalingen die zien op de verzekeringsovereenkomst:
‘(...) genoemde bepalingen zijn derhalve bedoeld ter bescherming van de verzekerde, die zich in de meeste gevallen geplaatst ziet voor een tevoren reeds vastgestelde overeenkomst waarover niet meer kan worden onderhandeld, en die economisch gezien in de zwakste positie verkeert.'3
Doordat de EEX-verordening zelf de bescherming van de zwakke partij ter hand neemt, lijkt er geen ruimte voor toepassing van andere bepalingen op dit gebied. Van belang daarbij is dat het Hof in het kader van de EEX-regeling grote waarde hecht aan rechtszekerheid en een uniforme rechtstoepassing, zodat weinig ruimte is voor de toepassing van nationaal recht.4
Aan de andere kant moet bedacht moet worden dat afdeling 6.5.3 de implementatie vormt van een Europese richtlijn. Alle staten op wie de EEX-verordening van toepassing is, zijn ook gebonden aan de richtlijn oneerlijke bedingen en kennen met artikel 6:233 sub a BW vergelijkbare bepalingen.5 Een uniforme rechtstoepassing van de rechtsmachtregels in de lidstaten komt door toepassing van artikel 6:233 sub a BW dus niet in gevaar. Bovendien lijkt het onaannemelijk dat het Hof van Justitie een uitleg aan artikel 23 EEX-Vo zal willen geven die niet strookt met de richtlijn oneerlijke bedingen. Van belang is in dit verband dat het Hof van Justitie in het kader van de richtlijn expliciet aandacht heeft besteed aan het forumkeuzebeding. Het Hof heeft in een aantal arresten geoordeeld dat een forumkeuzebeding dat is opgenomen in een overeenkomst tussen een consument en een verkoper zonder dat daarover afzonderlijk is onderhandeld en waarbij de rechter van de plaats van vestiging van de verkoper bij uitsluiting bevoegd wordt verklaard, kan worden aangemerkt als oneer-lijk.6 Normaal gesproken spreekt het Hof van Justitie zich niet uit over de toelaatbaarheid van een specifiek beding.7 De hiervoor bedoelde arresten hadden overigens wel telkens betrekking op interne forumkeuzebedingen: de bedingen wezen slechts de bevoegde rechter binnen een bepaalde lidstaat aan. Een forumkeuzebeding dat ook gevolgen heeft voor de internationale rechtsmacht lijkt echter des te eerder bezwaarlijk te zijn voor de consument. Aangezien het Hof van Justitie zich al zo expliciet heeft uitgelaten over de oneerlijkheid van interne forumkeuzebedingen, valt niet in te zien waarom het Hof vergelijkbare internationale forumkeuzebedingen wel toelaatbaar zou achten. Het zou ongeloofwaardig zijn indien de bescherming die aan de consument wordt toegekend in puur nationale gevallen hem ineens zou worden onthouden indien het een internationale forumkeuze beheerst door de EEX-verorde-ning betreft.
Onduidelijk is kortom hoe de EEX-verordening en de richtlijn oneerlijke bedingen zich tot elkaar verhouden. Volgens Kuypers had de Europese wetgever beter artikel 3 richtlijn oneerlijke bedingen of de bijlage kunnen afstemmen op de EEX-verordening, door een forumkeuze in een overeenkomst met een consument niet oneerlijk te laten zijn indien voldaan is aan de voorwaarden die in de EEX worden gesteld. De Europese wetgever heeft volgens hem een mooie gelegenheid daartoe bij het aannemen van de EEX-verordening voorbij laten gaan.8 Opvallend is dat ook in het kader van het huidige voorstel tot aanpassing van de EEX-verordening in het geheel geen aandacht is besteed aan de verhouding met de richtlijn oneerlijke bedingen.9 In een onlangs gewezen arrest heeft het Hof van Justitie een prejudiciële vraag over deze verhouding onbeantwoord gelaten.10
Hoe moet nu over deze kwestie worden geoordeeld? Hoewel ook de EEX-verordening de zwakke partij beoogt te beschermen tegen eenzijdig opgestelde forumkeuzebedingen, kan mijns inziens niet worden aangenomen dat deze bescherming uitputtend door de verordening wordt beheerst. Er is wel degelijk ruimte voor toepassing van de nationale bepalingen ter implementatie van de richtlijn oneerlijke bedingen naast de beschermingsbepalingen van de EEX.11 Daarbij geldt wel dat, op het moment dat een forumkeuze voldoet aan de voorwaarden van de EEX-verorde-ning, in de praktijk niet vaak ruimte is voor het oordeel dat tóch sprake is van een oneerlijk beding. Zo is in geval van een consumentenovereenkomst in de zin van artikel 15 EEX-Vo de mogelijkheid tot forumkeuze al zodanig beperkt, dat haast niet voor te stellen is dat een beding dat aan deze vereisten voldoet nog oneerlijk zou zijn op grond van de richtlijn oneerlijke bedingen (zie artikel 17 EEX-Vo).
Toch heeft de aanvullende bescherming van (de nationale bepalingen ter implementatie van) de richtlijn oneerlijke bedingen in bepaalde gevallen wel degelijk meerwaarde. Ten eerste gaat in geval van een verzekeringsovereenkomst de bescherming die de EEX-verordening biedt minder ver dan bij consumentenovereenkomsten in de zin van artikel 15 EEX-Vo. Indien sprake is van een verzekeringnemer die zijn woonplaats niet in een lidstaat heeft, is op grond van artikel 13 sub 4 EEX-Vo over het algemeen iedere forumkeuze toegestaan. In een dergelijk geval is wel degelijk voorstelbaar dat een forumkeuzebeding dat geldig is op grond van de EEX-verorde-ning, toch onredelijk bezwarend moet worden geacht. Een verzekeringnemer die ook consument is kan dus baat hebben bij de bescherming die de richtlijn oneerlijke bedingen biedt.
Van belang is daarnaast dat op grond van de richtlijn oneerlijke bedingen een veel concretere toets plaatsvindt dan op grond van de EEX-verordening: de oneerlijkheid moet blijkens artikel 4 lid 1 richtlijn oneerlijke bedingen beoordeeld worden aan de hand van de omstandigheden van het betrokken geval.12 Denkbaar is dat een beding dat over het algemeen wel toelaatbaar is, in de bijzondere omstandigheden van het geval toch niet door de beugel kan. In een dergelijk geval kunnen de bepalingen ter implementatie van de richtlijn oneerlijke bedingen een nuttige (aanvullende) rol spelen.
Verder geldt dat de richtlijn oneerlijke bedingen een ruimer beschermingsbereik heeft dan de beschermingsbepalingen van de EEX-verordening. De richtlijn oneerlijke bedingen is in principe van toepassing op alle consumentenovereenkomsten met betrekkingtotdekoopvangoederenendeleveringvandiensten.13 De EEX-verordening daarentegen beschermt de consument alleen met betrekking tot in het geheel geen bescherming krijgt op het moment dat hij op eigen initiatief zaken doet met een buitenlands bedrijf, kan echter niet worden geaccepteerd. Ook in een dergelijk geval is de aanvullende bescherming van de nationale bepalingen ter implementatie van de richtlijn oneerlijke bedingen van belang.
Artikel 6:233 sub a BW kan kortom, in geval van een consumentenovereenkomst, ook worden toegepast op een forumkeuzebeding dat wordt beheerst door de EEX-verordening. De rechter zal overigens ambtshalve moeten beoordelen of een dergelijk forumkeuzebeding oneerlijk is. Hiervoor zal hij terug moeten grijpen op artikel 3:40 of artikel 6:248 lid 2 BW, omdat artikel 6:233 sub a BW uitgaat van vernietigbaar-heid.14 Zie over deze ambtshalve toetsing paragraaf 9.4.