NJ 2007, 369
HvJ EG, 01-03-2005, nr. C-281/02: Owusu
HvJ EG 01-03-2005, ECLI:EU:C:2005:120, m.nt. P. Vlas (Owusu)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
1 maart 2005
- Magistraten
P. Jann, C. W. A. Timmermans en A. Rosas, C. Gulmann, J.-P. Puissochet, R. Schintgen, N. Colneric, S. von Bahr, J. N. Cunha Rodrigues
- Zaaknummer
C-281/02
- Conclusie
A-G P. Léger
- Noot
P. Vlas
- LJN
BB0260
- Roepnaam
Owusu
- JCDI
JCDI:ADS111575:1
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2005:120, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 01‑03‑2005
ECLI:EU:C:2004:798, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 14‑12‑2004
- Wetingang
EEX-Verdrag art. 2
Essentie
Executieverdrag. Territoriaal toepassingsgebied. Artikel 2 EEX-Verdrag. Ongeval in derde staat. Vordering, in verdragsluitende staat ingesteld tegen persoon met woonplaats in die staat en tegen andere verweerders met woonplaats in derde staat. Forum non conveniens-exceptie. Onverenigbaarheid met Executieverdrag.
Samenvatting
Het EEX-Verdrag (zoals gewijzigd) verzet zich ertegen dat een rechterlijke instantie van een verdagsluitende staat de bevoegdheid die zij aan art. 2 van dit verdrag ontleent, niet uitoefent op grond dat een gerecht van een niet-verdagsluitende staat een geschikter forum zou zijn om van het betrokken geschil kennis te nemen, ook wanneer de bevoegdheid van een gerecht van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.