Einde inhoudsopgave
De civielrechtelijke zorgplicht van de beleggingsdienstverlener (O&R nr. 101) 2017/1.3.3
1.3.3 Financiële instrumenten
I.P.M.J. Janssen, datum 01-03-2017
- Datum
01-03-2017
- Auteur
I.P.M.J. Janssen
- JCDI
JCDI:ADS370272:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Voetnoten
Voetnoten
Dit betekent dat bij financiële producten, zoals een spaarrekening, geen sprake kan zijn van beleggingsdienstverlening.
Zie voor de uitputtende opsomming Bijlage I, Deel C MiFID (Bijlage I, Deel c MiFID II); artikel 1:1 Wft.
Artikel 4 lid 1 sub 18 MiFID (artikel 4 lid 1 sub 44 MiFID II); artikel 1:1 Wft.
Dit financieel instrument is niet gedefinieerd in MiFID of de Wft. Busch & Grundmann-van de Krol 2009, p. 16.
Silverentand & Van den Eerden e.a. 2015, p. 199.
Busch & Grundmann-van de Krol 2009, p. 16.
Uit paragraaf 1.3.2 volgt dat van de typen van beleggingsdienstverlening die binnen het bestek van dit onderzoek vallen, enkel sprake kan zijn indien een financieel instrument onderwerp van de dienstverlening is.1 MiFID geeft een uitputtende opsomming van financiële instrumenten.2 In dit onderzoek is een aantal financieel instrumenten van bovengemiddeld belang. Het gaat daarbij om het effect, de optie en de swap. In de jurisprudentie over de civielrechtelijke zorgplicht staan deze financiële instrumenten centraal. Voor een goed begrip licht ik deze thans toe. Ik volsta op deze plek met een korte toelichting. De financiële instrumenten komen uitgebreider aan bod in de loop van dit onderzoek.
Allereerst het effect. Daarvan is in drie gevallen sprake. Ten eerste is een verhandelbaar aandeel of daarmee gelijk te stellen verhandelbaar waardebewijs of recht, een effect. Ten tweede is een verhandelbare obligatie of ander verhandelbaar schuldinstrument een effect. Ten derde zijn ook andere door een rechtspersoon, vennootschap of instelling uitgegeven waardebewijzen waarbij een effect zoals in het eerste of tweede geval genoemd door uitoefening van daaraan verbonden rechten kan worden uitgeoefend of in geld kan worden afgewikkeld, een effect.3 De gemeenschappelijke deler van deze drie gevallen is kortom dat een effect een verhandelbaar financieel instrument is.
Het tweede financiële instrument dat op deze plaats bespreking verdient, is de optie. Een optie geeft een ‘koper’ het recht gedurende een vastgestelde termijn een vaste hoeveelheid effecten te kopen, ook wel een call-optie genoemd. Daarnaast kan een optie de ‘koper’ ook het recht geven om effecten te verkopen, in dat geval is sprake van een put-optie. De andere partij is daarbij verplicht om deze effecten te verkopen of kopen indien de ‘koper’ de optie uitoefent.4 Een cliënt kan zowel ‘koper’ als ‘verkoper’ van een optie zijn.
Ten derde belicht ik kort de swap. Dit is een wederkerige overeenkomst die gericht is op het periodiek ruilen, uitwisselen of verrekenen van bepaalde waarden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het ruilen of uitwisselen van rentevoorwaarden (de renteswap) of valutaswaps.5 Er is sprake van dezelfde looptijd en aanvangswaarden, maar bijvoorbeeld de rente of valuta verschilt. Specifiek in het geval van renteswaps is de hoofdsom enkel de basis van de berekening van de renteverschillen en wordt zij niet daadwerkelijk verrekend of geruild.6