RvdW 2023/142:Profijtontneming, w.v.v. uit medeplegen hennepteelt (in periode 12-11-2014 t/m 9-6-2015) en ‘een ander soortgelijk strafbaar feit’ (medeplegen hennepteelt in periode 1-9-2013 t/m 11-11-2014), art. 36e lid 2 Sr. Zijn er ‘voldoende aanwijzingen’ dat betrokkene wederrechtelijk voordeel heeft verkregen uit medeplegen hennepteelt voorafgaand aan de in strafzaak bewezenverklaarde periode? HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2012/46 en RvdW 2021/1029, m.b.t. eisen aan vaststelling dat voldoende aanwijzingen bestaan dat andere strafbare feiten door betrokkene zijn begaan a.b.i. art. 36e lid 2 Sr. Nu uit de in aanmerking genomen f&o niet z.m. voldoende aanwijzingen kunnen worden afgeleid dat betrokkene het andere soortgelijke strafbare feit heeft begaan, is hofs oordeel ontoereikend gemotiveerd. Volgt vernietiging en terugwijzing. Samenhang met 21/01944 (RvdW 2023/138), 21/02051 (RvdW 2023/139) en 21/02071.