Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/127
Hof mocht bij oordeel dat aangevers binnen klachttermijn vervolging wensten mede acht slaan op omstandigheden die zich nadien hebben voorgedaan.
HR 10-01-2023, ECLI:NL:HR:2023:13
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 januari 2023
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, M. Kuijer
- Zaaknummer
21/01359
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:13, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑01‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1035, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑11‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑01‑2022
- Wetingang
Essentie
Het hof mocht bij zijn oordeel dat aangevers binnen de klachttermijn hebben aangegeven vervolging te wensen mede acht slaan op omstandigheden die zich nadien hebben voorgedaan.
Samenvatting
Aangevers hebben binnen drie maanden na de dag waarop zij kennis hebben genomen van belaging jegens hen aangifte gedaan en daarbij vermeld dat zij de schade op verdachte wilden verhalen en op de hoogte gehouden wilden worden van het verloop en de voortgang van de zaak. Het hof kon mede op grond hiervan oordelen dat het niet anders kan dan dat ieder van deze aangevers ten tijde van het doen van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.