Einde inhoudsopgave
RvdW 2013/1053
Geen ondeugdelijke bewijsvoering.
HR 03-09-2013, ECLI:NL:HR:2013:583
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 september 2013
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos
- Zaaknummer
11/02762
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:1432, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑11‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:1377, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑10‑2013
ECLI:NL:HR:2013:583, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑09‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:676, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑06‑2013
Essentie
Geen ondeugdelijke bewijsvoering.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 24 mei 2011, nummer 22/002003-08, in de strafzaak tegen: [Verdachte]. Adv.: mr. R.J. Baumgardt, te Spijkenisse.
Conclusie
Conclusie A-G mr. E.J. Hofstee:
1.
Verzoeker is bij arrest van 24 mei 2011 door het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage wegens 1. “medeplegen van een feit, bedoeld in artikel 10, derde of vierde lid, van de Opiumwet (oud, geldend tot en met 30 juni 2006) en artikel 10, vierde lid of vijfde lid van de Opiumwet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.