Rb. Zeeland-West-Brabant, 02-06-2016, nr. BRE 15/457, nr. BRE 15/458, nr. BRE 15/459, nr. 15/3868, nr. 15/4359
ECLI:NL:RBZWB:2016:5624
- Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum
02-06-2016
- Zaaknummer
BRE 15/457
BRE 15/458
BRE 15/459
15/3868
15/4359
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBZWB:2016:5624, Uitspraak, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 02‑06‑2016; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2018:5299, Bekrachtiging/bevestiging
- Wetingang
art. 3 Wet op de kansspelbelasting
- Vindplaatsen
NLF 2016/0506 met annotatie van
NTFR 2017/418 met annotatie van mr. M.M.Q. Wiezer
Uitspraak 02‑06‑2016
Inhoudsindicatie
Wet op de Kansspelbelasting (hierna: WKB). Heffing op grond van artikel 3, lid 1, onderdeel c WKB in strijd is met artikel 56 WVEU? Tussen partijen is niet in geschil dat dit het geval is indien de aanbieder van de online pokerspelen gevestigd is binnen de Europese Unie, te weten op Malta. De rechtbank is van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat de aanbieder van de online pokerspelen gevestigd is op Malta, nu deze aldaar beschikt over vergunningen voor het promoten en ondersteunen van remote gaming vanuit Malta (class 3 en 4 vergunning) en aldaar volgens een uitdraai van LinkedIn beschikt over personeel, waaronder een manager, technici, een helpdesk en een marketing afdeling, waardoor sprake is van daadwerkelijke uitoefening van een economische activiteit voor onbepaalde tijd door middel van een duurzame vestiging op Malta.
Partij(en)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht, meervoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummers BRE 15/457 t/m 15/459, 15/3868 en 15/4359
uitspraak van 2 juni 2016
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] , wonende te [Woonplaats] ,
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de onderstaande naheffingsaanslagen respectievelijk betalingen op aangifte kansspelbelasting.
Zaaknummer | 15/457 | 15/458 | 15/459 | 15/3868 | 15/4359 |
Periode: | 1/6/14-1/7/14 | 1/7/14-1/8/14 | 1/1/14-1/6/14 | 1/9/14-1/10/14 | 1/8/14-1/9/14 |
Naheffingsaanslag: | 6/10/14 | 22/1/15 | 22/1/15 | ||
Betaling op aangifte: | 30/9/14 | 30/9/14 | |||
Bedrag: | € 453 | € 772 | € 2.130 | € 591 | € 432 |
Ontvangst bezwaar: | 26/10/14 | 26/10/14 | 23/10/15 | 21/1/15 | 17/2/15 |
Uitspraak op bezwaar: | 16/12/14 | 16/12/14 | 16/12/15 | 24/4/15 | 21/4/15 |
Beroep: | 27/1/15 | 27/1/15 | 27/1/15 | 26/5/15 | 20/5/15 |
1.2.
De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslagen gehandhaafd en geen teruggaaf van de betalingen op aangifte verleend. Belanghebbende heeft daartegen beroep ingesteld. Ter zake van deze beroepen heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 45. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de weerpartij.
1.4.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 maart 2016 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende [gemachtigde] , verbonden aan [Kantoornaam gemachtigde] te [Plaats x] , en namens de inspecteur [gemachtigden] . Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt waarvan een afschrift tegelijk met deze uitspraak is verzonden.
1.5.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd. Bij brief van 11 april 2016 heeft de rechtbank partijen bericht dat de termijn waarbinnen schriftelijke uitspraak wordt gedaan, is verlengd met zes weken.
2. Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
2.1.
Belanghebbende is inwoner van Nederland. In 2014 heeft hij deelgenomen aan buitenlandse internet pokerspelen die via de website Pokerstars.eu worden aangeboden.
2.2.
Pokerstars wordt geëxploiteerd binnen de Rational Group (RG) gevestigd op het eiland Man (verder: Isle of Man), waartoe behoren de vennootschappen: Rational Entertainment Enterprises Limited (REEL), gevestigd te Isle of Man, Rational Gaming Europe Limited (RGEL), gevestigd te Malta, Rational Networks Limited (RN), gevestigd te Malta en Rational Social Projects Limited (RS), gevestigd te Isle of Man. In 2014 is RG overgenomen door de Amaya Group (hierna: AG), gevestigd te Canada.
2.3.
De website Pokerstars.com wordt geëxploiteerd door REEL, welke wordt bestuurd vanuit het Isle of Man. Op de website Pokerstars.eu staat als rechthebbende op website RGEL vermeld, met een vestigingsadres op Malta en een Class 3 on 4 License No. LGA/CL3/795/2011.
2.4.
Belanghebbende heeft voor de tijdvakken juni en juli 2014 aangiften kansspelbelasting gedaan voor de via de website van Pokerstars met poker behaalde resultaten van € 2.018 respectievelijk € 2.665. De hierover verschuldigd kansspelbelasting van € 453 en € 772 heeft belanghebbende voldaan. Met betrekking tot de overige tijdvakken januari t/m mei, augustus en september 2014 heeft belanghebbende ter zake van de behaalde resultaten van € 2.130, € 1.493 en € 2.041 geen kansspelbelasting voldaan.
2.5.
Ter zake van de niet voldane kansspelbelasting over de tijdvakken januari t/m mei, augustus en september 2014 heeft de inspecteur naheffingsaanslagen opgelegd. Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt, evenals tegen de op aangifte voldane kansspelbelasting met betrekking tot de tijdvakken juni en juli 2014.
2.6.
Bij uitspraken op bezwaar zijn de bezwaren van belanghebbende afgewezen.
3. Geschil
3.1.
In geschil is of belanghebbende kansspelbelasting is verschuldigd. Meer in het bijzonder is in geschil of de heffing op grond van artikel 3, lid 1, onderdeel c van de Wet op de Kansspelbelasting (hierna: WKB) in strijd is met het vrije verkeer van diensten van het Verdrag werking Europe Unie (hierna: artikel 56 WVEU). Daarbij is enkel nog in geschil het antwoord op de vraag of de aanbieder van de online pokerspelen via de website Pokerstars.eu gevestigd is binnen de Europese Unie, te weten op Malta. Zo ja, dan is tussen partijen niet in geschil dat de heffing op grond van artikel 3, lid 1, onderdeel c van de WKB in strijd is met artikel 56 VWEU aangezien belanghebbende geen recht heeft op verrekening van verliezen op grond van artikel 5a, lid 3, van de WKB, terwijl dit recht wel geldt indien de prijzen zouden zijn behaald met binnenlandse internetpokerspelen (HR 27 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:471).
3.2.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd ter zitting en in de van hen afkomstige stukken.
3.3.
De inspecteur heeft aangevoerd dat RG, gevestigd op Isle of Man (en dus buiten de Europese Unie) de aanbieder is van het internetpoker via de website Pokerstars.eu en niet RGEL. RG is de vennootschap van waaruit de pokerspelen worden geïnitieerd, welke de feitelijke leiding heeft, die de baten ontvangt en bij wie alle servers staan waarop wordt gespeeld. RG kan derhalve als de houder van de kansspelen wordt beschouwd. Hiervoor verwijst de inspecteur naar de uitspraak van deze rechtbank van 20 augustus 2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:5805.
3.4.
Belanghebbende heeft aangevoerd dat RGEL de aanbieder is van de internetpokerspelen, dat RGEL is gevestigd in Malta en aldaar beschikt over een vergunning om internetpoker aan te bieden en dat RGEL in Malta over servers beschikt, aangezien dit een verplichting is voor het verkrijgen van een vergunning. Belanghebbende is de zogenaamde “end user license agreement” aangegaan met RGEL en niet met RG. RS biedt volgens deze overeenkomst alleen maar “play money/play for free pokergames” aan. Dit zijn games waarbij niet om geld wordt gespeeld en waaraan belanghebbende niet heeft deelgenomen.
3.5.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging van de naheffingsaanslagen en teruggave van de op de aangiften betaalde kansspelbelasting. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.
4. Beoordeling van het geschil
4.1.
In het arrest van de Hoge Raad van 27 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:471 heeft de Hoge Raad het volgende overwogen:
“2.6.1. Het derde middel betoogt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de plaats van vestiging van de aanbieders van internetpoker via de websites Full Tilt Poker en Pokerstars is gelegen buiten de Europese Unie. Volgens het middel zijn de aanbieders gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie, zodat aan belanghebbende een beroep toekomt op de vrijheid van dienstenverkeer.
2.6.2.
Bij de beoordeling van het middel stelt de Hoge Raad voorop dat de plaats van vestiging van een dienstverlener, die moet worden vastgesteld overeenkomstig de rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU, impliceert de daadwerkelijke uitoefening van een economische activiteit voor onbepaalde tijd door middel van een duurzame vestiging in een lidstaat (vgl. HvJ 12 september 2006, Cadbury Schweppes, C-196/04, ECLI:EU:C:2006:544, punt 54; HvJ 15 september 2011, Dickinger en Ömer, C-347/09, ECLI:EU:C:2011:582, punt 35). De omstandigheid dat de autoriteiten vergunningen voor de betreffende specifieke diensten verstrekken kan een aanwijzing zijn voor de plaats van vestiging, evenals de plaats waar de feitelijke leiding van de vennootschap die de diensten aanbiedt zich bevindt.
2.6.3.
Het middel faalt. ’s Hofs oordeel dat een beroep op de vrijheid van dienstenverkeer toekomt aan de (rechts)persoon die de vergunning houdt voor het aanbieden van gokdiensten, dan wel de (rechts)persoon op wie de contractuele verplichtingen jegens de afnemers van de gokdiensten rusten, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting. Voorts is niet onbegrijpelijk ’s Hofs oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de aanbieders van Full Tilt Poker en Pokerstars een voor deze procedure relevant aanknopingspunt hadden met het grondgebied van de Europese Unie.”
4.2.
De rechtbank stelt voorop dat op belanghebbende de bewijslast rust om aannemelijk te maken dat hij een geslaagd beroep op artikel 56 VWEU doet. Gezien r.o.w. 2.6.2. en 2.6.3. van voormeld arrest van de Hoge Raad komt dit er op neer dat belanghebbende aannemelijk dient te maken dat in Malta de daadwerkelijke uitoefening van economische activiteiten plaatsvindt voor onbepaalde tijd door middel van een duurzame vestiging van RGEL.
4.3.
Belanghebbende heeft in dit verband aangevoerd dat RGEL zijn contractspartner was (en is), en niet RG of RS. Die stelling van belanghebbende wordt ondersteund door de overgelegde uitdraai van de op de website Pokerstars.eu vermelde “end user license agreement” (de agreement), waarmee een speler akkoord dient te gaan voordat hij gebruik maakt van de diensten van deze website. Volgens die uitdraai worden de “real money games” aangeboden door RGEL. De rechtbank heeft geen reden aan de juistheid daarvan te twijfelen, nu hetgeen daarin is vermeld past bij het gegeven dat RGEL beschikt over een vergunning voor het aanbieden van pokerspelen. De stelling van de inspecteur dat belanghebbende de overeenkomst zou zijn aangegaan met RG dan wel RS, acht de rechtbank niet aannemelijk: RG wordt helemaal niet in de agreement vermeld. Over RS vermeldt de agreement dat zij de “play money/play for free” games aanbiedt en belanghebbende heeft onweersproken verklaard dat hij daarvan geen gebruik heeft gemaakt. De vermelding van RS in de agreement acht de rechtbank dan in dit geval niet relevant. De rechtbank is op basis van al het voorgaande van oordeel dat belanghebbende terecht stelt dat RGEL zijn contractspartner was, en niet RG of RS.
4.4.
Beoordeeld moet dan worden of RGEL daadwerkelijk degene is die de pokeractiviteiten heeft aangeboden en of zij dat heeft gedaan vanuit Malta. Tussen partijen is niet in geschil dat RGEL gevestigd is op Malta en aldaar beschikt over “class 3 on 4 licenses”. Blijkens de door belanghebbende overgelegde gegevens van de Malta gaming Autority houdt dat in: “a remote gaming licence whereby the operator uses a licenced Class 4 as its platform”. De vergunningverlening is gebaseerd op de (eveneens door belanghebbende overgelegde) “Remote gaming regulations” van Malta (Legal notice 176 of 2004, verder: “de Regulations”) waarin het begrip “remote gaming” is gedefinieerd als “any form of gaming by means of distance communications”. Volgens die Regulations (first Schedule) houdt een class 3 vergunning in “a license to promote and, or abet remote gaming from Malta” en een class 4 vergunning “a license to host and manage remote gaming operators, excluding the licensee himself”. Uit de fourth schedule bij de Regulations blijkt dat RGEL in Malta in verband met haar class 3 license 5% belasting verschuldigd is over haar “real income” en in verband met haar class 4 license vaste bedragen per maand en halfjaar.
4.5.
De rechtbank leidt uit voornoemde definities van de class 3 en 4 licenses af dat RGEL vergunningen heeft voor het promoten en ondersteunen van remote gaming vanuit Malta (class 3) en voor het onderdak bieden aan en managen van degenen (niet RGEL zelf) die “remote gaming” aanbieden (class 4). Uit de door belanghebbende overgelegde uitdraai uit LinkedIn (bijlage 12 bij de nadere stuk van 25 februari 2016) valt daarnaast af te leiden dat RGEL in Malta beschikt over personeel, waaronder een manager, technici, een helpdesk en een marketing afdeling. Naar het oordeel van de rechtbank is met dit alles voldoende aannemelijk gemaakt dat RGEL daadwerkelijk vanuit Malta gelegenheid heeft geboden aan belanghebbende tot het deelnemen aan de pokerspelen. Aan dit oordeel doet niet af dat de software voor het gelegenheid geven tot het deelnemen aan die pokerspelen toebehoort aan RG en dat RGEL haar activiteiten in zoverre verricht ten behoeve van RG die de houder is van de kansspelen. De in Malta aan RGEL verstrekte class 4 license heeft kennelijk juist betrekking op situaties als deze waarin een in Malta gevestigde onderneming kansspelen aanbiedt die eigendom zijn van een ander. De rechtbank acht aannemelijk dat RGEL niet slechts ondersteunende werkzaamheden verricht, doch dat sprake is van daadwerkelijke uitoefening van een economische activiteit voor onbepaalde tijd door middel van een duurzame vestiging op Malta.
4.6.
Met het voorgaande is ook verworpen de stelling van de inspecteur dat de vergunning alleen ziet op internetpoker aangeboden aan inwoners van Malta.
4.7.
Gelet op het voorgaande heeft belanghebbende aannemelijk gemaakt dat hij internet poker heeft gespeeld via een dienstverlener die is gevestigd in Malta. Dat leidt tot de conclusie dat de heffing van de kansspelbelasting op basis van artikel 3, lid 1, onderdeel c, van de WKB in strijd is met het vrije verkeer van diensten. Dit heeft tot gevolg dat voormeld artikel buiten werking wordt gesteld en de naheffingsaanslagen dienen te worden vernietigd. Voorts heeft belanghebbende recht op teruggave van de op aangiften betaalde kansspelbelasting.
4.8.
Gelet op het vorenoverwogene dienen de beroepen gegrond te worden verklaard.
5. Proceskosten
De rechtbank vindt aanleiding de inspecteur te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van de bezwaren en de beroepen redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 2.226 (1 punt voor het indienen van de bezwaarschriften, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 246, 1 punt voor het indienen van de beroepschriften, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 496, factor 1 voor het gewicht van de zaak en een factor 1,5 voor het aantal samenhangende zaken).
6. Beslissing
De rechtbank:
- -
verklaart de beroepen gegrond;
- -
vernietigt de uitspraken op bezwaar, alsmede de naheffingsaanslagen;
- verleent teruggaven van kansspelbelasting ten bedrage van € 453 respectievelijk
€ 772;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van
€ 2.226;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 45 aan deze vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan op 2 juni 2016 door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, voorzitter, mr. W.A.P. van Roij en mr. M. Harthoorn, rechters, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.H. van Heel, griffier.
De griffier, De voorzitter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.