Einde inhoudsopgave
Wet op het kindgebonden budget
Artikel 3 Wijziging bedragen
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stb. 2023, 489 (uitgifte: 22-12-2023, kamerstukken: 36431)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stb. 2023, 489 (uitgifte: 22-12-2023, kamerstukken: 36431)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Algemeen
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Kinderbijslag
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Kinderopvang
Premieheffing / Algemeen
1.
De bedragen, genoemd in de artikelen 1, vierde lid, 2, tweede, vierde tot en met zesde en achtste lid, en 3, zesde lid, worden met ingang van 1 januari van elk kalenderjaar gewijzigd overeenkomstig de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001. De gewijzigde bedragen worden door of namens Onze Minister medegedeeld in de Staatscourant.
2.
Indien er aanleiding is om de bedragen, bedoeld in het eerste lid, te verhogen op een andere wijze dan op grond van het eerste lid, worden de bedragen vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur.
3.
De overeenkomstig het eerste en tweede lid aangepaste bedragen treden in de plaats van de bedragen, genoemd in de artikelen 1, vierde lid, en 2, tweede, vierde tot en met zesde, en achtste lid.
4.
Indien een verhoging als bedoeld in het tweede lid wordt toegepast, vindt deze verhoging plaats nadat het eerste lid toepassing heeft gevonden.
5.
Het eerste lid vindt met ingang van 1 januari 2024 eenmalig geen toepassing voor de bedragen, bedoeld in artikel 2, tweede, vierde tot en met zesde en achtste lid, en artikel 3, zesde lid.
6.
Met ingang van de hieronder genoemde data worden de bedragen, bedoeld in artikel 2, tweede en zesde lid, telkens als volgt verlaagd, waarbij de gewijzigde bedragen in de plaats treden van die bedragen en die gewijzigde bedragen door of namens Onze Minister worden medegedeeld in de Staatscourant:
- a.
met ingang van 1 januari 2025 met € 119;
- b.
met ingang van 1 januari 2026 met € 62;
- c.
met ingang van 1 januari 2028 met € 17.
7.
De verlaging, bedoeld in het zesde lid, vindt plaats nadat het eerste lid toepassing heeft gevonden, onverminderd het vijfde lid.