Einde inhoudsopgave
Wet op het kindgebonden budget
Artikel 1 Algemene bepalingen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
18-12-2023, Stcrt. 2023, 35511 (uitgifte: 28-12-2023, regelingnummer: 2023-0000585324)
12-05-2023, Stb. 2023, 168 (uitgifte: 23-05-2023, kamerstukken: 35335)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2023, Stcrt. 2023, 35511 (uitgifte: 28-12-2023, regelingnummer: 2023-0000585324)
27-06-2023, Stb. 2023, 247 (uitgifte: 07-07-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Algemeen
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Kinderbijslag
1.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
Onze minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
- b.
kindgebonden budget: een financiële bijdrage van het Rijk in de kosten voor kinderen;
- c.
ouder: de verzekerde in de zin van de Algemene Kinderbijslagwet;
- d.
drempelinkomen: 108% van het twaalfvoud van het voor de maand januari van het berekeningsjaar geldende in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag bedoelde bedrag per maand.
2.
De hoogte van het kindgebonden budget is afhankelijk van de draagkracht op basis van het inkomen en het vermogen.
3.
Artikel 4 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen is niet van toepassing.
4.
In afwijking van artikel 7, derde lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, bestaat geen aanspraak op kindgebonden budget indien de rendementsgrondslag, bedoeld in artikel 5.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001, van de ouder aan het begin van het berekeningsjaar meer bedraagt dan € 140.213 of, indien de ouder het gehele berekeningsjaar dezelfde partner heeft, de gezamenlijke rendementsgrondslag, bedoeld in artikel 5.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001, van de ouder en zijn partner aan het begin van het berekeningsjaar meer bedraagt dan € 177.301. Bij de bepaling van de rendementsgrondslag, bedoeld in de vorige zin, wordt geen rekening gehouden met de vrijstelling, bedoeld in artikel 5.13 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
5.
In afwijking van artikel 9, tweede lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, bestaat er wel aanspraak op kindgebonden budget voor een kind dat geen vreemdeling is of dat rechtmatig verblijf houdt in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000.