Einde inhoudsopgave
Verordening (EEG) nr. 2137/85 tot instelling van Europese economische samenwerkingsverbanden (EESV)
Artikel 20
Geldend
Geldend vanaf 03-08-1985
- Bronpublicatie:
25-07-1985, PbEG 1985, L 199 (uitgifte: 31-07-1985, regelingnummer: 2137/85)
- Inwerkingtreding
03-08-1985
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-07-1985, PbEG 1985, L 199 (uitgifte: 31-07-1985, regelingnummer: 2137/85)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Tegenover derden vertegenwoordigt alleen de bestuurder, of indien er meer bestuurders zijn, elke bestuurder, het samenwerkingsverband.
Elke bestuurder verbindt het samenwerkingsverband tegenover derden wanneer hij namens het samenwerkingsverband handelt, zelfs indien zijn handelingen niet binnen het doel van het samenwerkingsverband vallen, tenzij het samenwerkingsverband aantoont dat de derde wist dat de handeling de grenzen van het doel van het samenwerkingsverband overschreed, of hiervan, gezien de omstandigheden, niet onkundig kon zijn; de openbaarmaking van de in artikel 5, sub c), bedoelde vermelding levert daarvoor op zichzelf echter geen voldoende bewijs op.
Een bij de oprichtingsovereenkomst of bij een besluit der leden aangebrachte beperking van de bevoegdheden van de bestuurder of bestuurders kan aan derden niet worden tegengeworpen, ook niet wanneer deze is bekendgemaakt.
2.
In de oprichtingsovereenkomst kan worden bepaald dat het samenwerkingsverband slechts rechtsgeldig kan worden gebonden door twee of meer gezamenlijk handelende bestuurders. Deze bepaling kan op de voet van artikel 9, lid 1, slechts aan derden worden tegengeworpen wanneer zij overeenkomstig artikel 8 is gepubliceerd.