Einde inhoudsopgave
Verordening (EEG) nr. 2137/85 tot instelling van Europese economische samenwerkingsverbanden (EESV)
Artikel 14 [Rechtstoepassing bij zetelverplaatsing]
Geldend
Geldend vanaf 03-08-1985
- Bronpublicatie:
25-07-1985, PbEG 1985, L 199 (uitgifte: 31-07-1985, regelingnummer: 2137/85)
- Inwerkingtreding
03-08-1985
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-07-1985, PbEG 1985, L 199 (uitgifte: 31-07-1985, regelingnummer: 2137/85)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Wanneer de verplaatsing van de zetel ten gevolge heeft dat ingevolge artikel 2 een ander recht toepasselijk wordt, wordt een voorstel tot zetelverplaatsing opgesteld en op de in de artikelen 7 en 8 bepaalde wijze neergelegd en openbaar gemaakt.
Het besluit tot zetelverplaatsing kan eerst na verloop van twee maanden te rekenen vanaf de openbaarmaking van genoemd voorstel tot stand komen. Het moet met eenparigheid van stemmen door de leden van het samenwerkingsverband worden genomen. De zetelverplaatsing wordt van kracht op de datum waarop het samenwerkingsverband overeenkomstig artikel 6 wordt ingeschreven in het register van de nieuwe zetel. Deze inschrijving kan slechts plaatsvinden na overlegging van het bewijs dat het voorstel tot zetelverplaatsing openbaar is gemaakt.
2.
De doorhaling van de inschrijving van het samenwerkingsverband in het register van de vorige zetel kan eerst plaatshebben na overlegging van het bewijs dat het samenwerkingsverband in het register van de nieuwe zetel is ingeschreven.
3.
De openbaarmaking van de nieuwe inschrijving van het samenwerkingsverband heeft ten gevolge dat de nieuwe zetel overeenkomstig artikel 9, lid 1, aan derden kan worden tegengeworpen; zolang de doorhaling van de inschrijving in het register van de vroegere zetel nog niet openbaar is gemaakt, kunnen derden zich echter blijven beroepen op de vroegere zetel, tenzij het samenwerkingsverband aantoont dat de derden kennis droegen van de nieuwe zetel.
4.
In de wet van een Lid-Staat kan worden bepaald dat ten aanzien van samenwerkingsverbanden die overeenkomstig artikel 6 in die Lid-Staat zijn ingeschreven, een zetelverplaatsing die zou leiden tot wisseling van het toepasselijke recht, geen rechtsgevolg heeft indien een bevoegde autoriteit van die Staat daartegen binnen de in lid 1 bedoelde termijn van twee maanden bezwaar maakt. Dit bezwaar kan slechts worden opgemaakt om redenen van algemeen belang. Tegen het bezwaar moet beroep op de rechter openstaan.