Einde inhoudsopgave
Verordening (EEG) nr. 2137/85 tot instelling van Europese economische samenwerkingsverbanden (EESV)
Artikel 3 [Doel samenwerkingsverband]
Geldend
Geldend vanaf 03-08-1985
- Bronpublicatie:
25-07-1985, PbEG 1985, L 199 (uitgifte: 31-07-1985, regelingnummer: 2137/85)
- Inwerkingtreding
03-08-1985
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-07-1985, PbEG 1985, L 199 (uitgifte: 31-07-1985, regelingnummer: 2137/85)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het doel van het samenwerkingsverband is de economische werkzaamheid van zijn leden te vergemakkelijken of te ontwikkelen dan wel de resultaten daarvan te verbeteren of te vergroten, doch niet het behalen van winst voor zichzelf. Zijn werkzaamheid dient samen te hangen met de economische werkzaamheid van zijn leden en kan ten opzichte daarvan slechts een ondersteunend karakter hebben.
2.
Het is aan het samenwerkingsverband derhalve niet toegestaan:
- a)
rechtstreeks of middellijk bestuursmacht of zeggenschap uit te oefenen over de eigen werkzaamheden van zijn leden of de werkzaamheden van een andere onderneming, met name niet op het gebied van het personeelsbeleid, de financiën en de investeringen;
- b)
rechtstreeks of middellijk, uit welken hoofde dan ook, aandelen of deelnemingsrechten, in welke vorm dan ook, te bezitten in een onderneming die lid is; het bezitten van aandelen of deelnemingsrechten in een andere onderneming is slechts toegestaan voor zover zulks noodzakelijk is voor het verwezenlijken van het doel van het samenwerkingsverband en voor rekening van zijn leden geschiedt;
- c)
meer dan vijfhonderd werknemers in dienst te hebben;
- d)
door een vennootschap te worden gebruikt om een lening te verstrekken aan een bestuurder van een vennootschap of aan met hem verbonden personen, wanneer dergelijke leningen onderworpen zijn aan beperkingen of toezicht volgens het vennootschapsrecht van de Lid-Staten; een samenwerkingsverband mag evenmin worden gebruikt voor de overdracht van goederen tussen een vennootschap en een bestuurder of met hem verbonden personen, behalve voor zover zulks door het vennootschapsrecht van de Lid-Staten is toegestaan. In de zin van deze bepaling wordt met lening ook elke handeling met een soortgelijk gevolg bedoeld en kan het goed zowel roerend als onroerend zijn;
- e)
lid te zijn van een ander Europees economisch samenwerkingsverband.