Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2022/2473 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard
Artikel 6 Stimulerend effect
Geldend
Geldend van 13-12-2023 tot 01-01-2030
- Bronpublicatie:
22-11-2023, PbEU L 2023, 2023/2603 (uitgifte: 23-11-2023, regelingnummer: 2023/2603)
- Inwerkingtreding
13-12-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-11-2023, PbEU L 2023, 2023/2603 (uitgifte: 23-11-2023, regelingnummer: 2023/2603)
- Vakgebied(en)
Dierenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatssteun (V)
1.
Deze verordening is uitsluitend van toepassing op steun die een stimulerend effect heeft.
2.
Steun wordt geacht een stimulerend effect te hebben als de begunstigde onderneming ervan voordat de werkzaamheden in het kader van het project of de activiteit starten, bij de betrokken lidstaat een schriftelijke steunaanvraag heeft ingediend. De steunaanvraag bevat ten minste de volgende informatie:
- a)
de naam en de grootte van de onderneming;
- b)
een beschrijving van het project of de activiteit, met inbegrip van de start- en einddatum;
- c)
de plaats van het project of de activiteit;
- d)
een lijst van de in aanmerking komende kosten, en
- e)
de soort steun (subsidie, lening, garantie, terugbetaalbaar voorschot enz.) en het bedrag van de voor het project of de activiteit benodigde overheidsfinanciering.
3.
Ad-hocsteun aan grote ondernemingen wordt geacht een stimulerend effect te hebben als de lidstaat er niet alleen op heeft toegezien dat de voorwaarde van lid 2 is vervuld, maar zich er vóór de toekenning van de betrokken ad-hocsteun ook van heeft vergewist dat uit de documentatie van de begunstigde onderneming blijkt dat de steun zal leiden tot een of meer van het onderstaande:
- (a)
een wezenlijke toename van de reikwijdte van het project of de activiteit als gevolg van de steun;
- (b)
een wezenlijke toename van het totale bedrag dat de begunstigde onderneming aan het project of de activiteit besteedt als gevolg van de steun;
- (c)
een wezenlijke toename van de snelheid waarmee het project of de activiteit in kwestie wordt voltooid;
- (d)
in het geval van ad-hocinvesteringssteun, dat het project of de activiteit als dusdanig niet in het betrokken gebied zouden zijn uitgevoerd of voor de begunstigde onderneming in het betrokken gebied onvoldoende winstgevend zouden zijn geweest zonder de steun.
4.
Maatregelen in de vorm van belastingvoordelen worden geacht een stimulerend effect te hebben als de volgende voorwaarden zijn vervuld:
- a)
de maatregel geeft overeenkomstig objectieve criteria recht op steun zonder dat de lidstaat nog een beoordelingsbevoegdheid uitoefent, en
- b)
de maatregel is vastgesteld en in werking getreden voordat de werkzaamheden in het kader van het gesteunde project of de gesteunde activiteit zijn gestart. Dit vereiste geldt echter niet in het geval van fiscale vervolgregelingen, mits de activiteit reeds onder de voorafgaande regelingen in de vorm van belastingvoordelen viel.
5.
In afwijking van de leden 1 en 2 hoeven de volgende categorieën steun geen stimulerend effect te hebben of worden ze geacht dat effect te hebben:
- a)
steun ter vergoeding van de kosten van preventie, bestrijding en uitroeiing van dierziekten, indien de voorwaarden van artikel 42 zijn vervuld;
- b)
steun voor het herstel van schade als gevolg van natuurrampen, indien de voorwaarden van artikel 49 zijn vervuld;
- c)
steun voor het herstel van schade als gevolg van ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld, indien de voorwaarden van artikel 51 zijn vervuld;
- d)
steun voor het herstel van door beschermde dieren aangerichte schade, indien de voorwaarden van artikel 53 zijn vervuld;
- e)
steun in de vorm van belastingvrijstellingen of -verlagingen die door de lidstaten zijn vastgesteld op grond van artikel 15, lid 1, punt f), en artikel 15, lid 3, van Richtlijn 2003/96/EG, indien de voorwaarden van artikel 56 van de onderhavige verordening zijn vervuld;
- f)
steun voor kmo's die deelnemen aan of baat hebben bij CLLD-projecten, indien de relevante voorwaarden van de artikelen 54 en 55 zijn vervuld;
- g)
steun voor afzetmaatregelen als bedoeld in artikel 45, lid 1, punt b), vii), indien de relevante voorwaarden van artikel 45 zijn vervuld;
- h)
steun voor partnerschappen tussen wetenschappers en vissers, indien de relevante voorwaarden van artikel 17 zijn vervuld;
- i)
steun voor de bevordering van het menselijk kapitaal, het scheppen van banen en de sociale dialoog, indien de relevante voorwaarden van artikel 18 zijn vervuld.