Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2022/2473 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard
Aanhef
Geldend
Geldend van 01-01-2023 tot 01-01-2030
- Bronpublicatie:
14-12-2022, PbEU 2022, L 327 (uitgifte: 21-12-2022, regelingnummer: 2022/2473)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2022, PbEU 2022, L 327 (uitgifte: 21-12-2022, regelingnummer: 2022/2473)
- Vakgebied(en)
Dierenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatssteun (V)
Verordening van de Commissie van 14 december 2022 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 108, lid 4,
Gezien Verordening (EU) 2015/1588 van de Raad van 13 juli 2015 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op bepaalde soorten van horizontale staatssteun (1) (‘Verordening (EU) 2015/1588’), en met name artikel 1, lid 1, punt a), i), ii), vi), vii) en x),
Na bekendmaking van de ontwerpverordening (2),
Na raadpleging van het Adviescomité inzake overheidssteun,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Overheidsfinanciering die voldoet aan de criteria van artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (‘VWEU’), vormt staatssteun en moet op grond van artikel 108, lid 3, VWEU worden aangemeld. Overeenkomstig artikel 109 VWEU kan de Raad evenwel bepalen welke soorten steun van die aanmeldingsverplichting zijn vrijgesteld. Overeenkomstig artikel 108, lid 4, VWEU kan de Commissie verordeningen vaststellen betreffende die soorten steun.
- (2)
Krachtens Verordening (EU) 2015/1588 is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 109 VWEU te verklaren dat bepaalde categorieën steun, onder bepaalde voorwaarden, van de aanmeldingsverplichting kunnen worden vrijgesteld. De Commissie heeft de artikelen 107 en 108 VWEU in veel besluiten toegepast op ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten. Zij heeft haar beleid ook vastgelegd in richtsnoeren voor die sector. In het licht van de ervaring die de Commissie heeft opgedaan bij de toepassing van die bepalingen, is het passend dat zij de haar bij Verordening (EU) 2015/1588 verleende bevoegdheden blijft gebruiken. Onder bepaalde voorwaarden moet steun aan kleine en middelgrote ondernemingen (‘kmo's’) die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, evenals steun die voor het herstel van door natuurrampen veroorzaakte schade wordt toegekend aan ondernemingen die op die gebieden actief zijn, ongeacht de omvang van de begunstigde onderneming, steun voor het herstel van schade als gevolg van ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld, steun voor innovatie en steun voor de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee en van zoet water verenigbaar met de interne markt worden verklaard en worden vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3, VWEU. De vrijstelling van de aanmeldingsverplichting moet ook gelden voor steun voor het herstel van schade die het gevolg is van het gedrag van beschermde dieren, ongeacht de omvang van de begunstigde van de steun, als maatregel voor de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee en van zoet water. Overeenkomstig artikel 109 VWEU is de Commissie krachtens Verordening (EU) 2015/1588 niet bevoegd staatssteun aan openbare lichamen, overheidsinstanties of openbare of semiopenbare instanties vrij te stellen van de aanmeldingsverplichting.
- (3)
Het is passend om gebruik te blijven maken van de bij Verordening (EU) 2015/1588 verleende bevoegdheden om steun die voor het herstel van schade als gevolg van natuurrampen wordt toegekend aan ondernemingen, ongeacht de omvang van de begunstigde, vrij te stellen.
- (4)
Krachtens Verordening (EU) 2015/1588 is de Commissie bevoegd om steun voor het herstel van schade als gevolg van ongunstige weersomstandigheden in de visserijsector vrij te stellen van de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3, VWEU. Op basis van die bevoegdheid worden in deze verordening duidelijke verenigbaarheidsvoorwaarden voor deze steuncategorie vastgesteld en wordt ook steun die wordt toegekend aan ondernemingen, ongeacht de omvang van de begunstigde, opgenomen in het toepassingsgebied.
- (5)
De verenigbaarheid van staatssteun in de visserij- en aquacultuursector wordt door de Commissie beoordeeld aan de hand van de doelen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) zoals vastgelegd in Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3). Met het oog op de samenhang met de door de Unie gefinancierde steunmaatregelen moet de maximale intensiteit van de overheidssteun die op grond van deze verordening wordt toegestaan, gelijk zijn aan die welke voor dezelfde soort steun is vastgesteld in artikel 41 van Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad (4).
- (6)
Het is van wezenlijk belang dat geen steun wordt toegekend in omstandigheden die niet in overeenstemming zijn met het recht van de Unie, en met name met de voorschriften van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Steun in de visserij- en aquacultuursector is derhalve uitsluitend toegestaan indien de gefinancierde maatregelen en de gevolgen ervan in overeenstemming zijn met het recht van de Unie.
- (7)
Deze verordening moet een betere prioritering van de handhavingswerkzaamheden op het gebied van staatssteun en een verdere vereenvoudiging mogelijk maken en moet leiden tot een grotere transparantie, een doeltreffender evaluatie en een betere controle van de naleving van de staatssteunregels op nationaal en op Unieniveau, zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan aan de institutionele bevoegdheden van de Commissie en de lidstaten. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.
- (8)
De algemene voorwaarden voor de toepassing van deze verordening moeten worden bepaald op basis van een reeks gemeenschappelijke beginselen die garanderen dat de steun de ontwikkeling van een economische activiteit vergemakkelijkt, een duidelijk stimulerend effect heeft, nodig, passend en evenredig is, in volledige transparantie wordt toegekend, onder een controlemechanisme valt en geregeld wordt geëvalueerd, en de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt, niet zodanig beïnvloedt dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.
- (9)
Steun die voldoet aan alle voorwaarden van deze verordening, zowel in het algemeen als specifiek voor de desbetreffende steuncategorieën, moet als verenigbaar met de interne markt worden aangemerkt en worden vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3, VWEU.
- (10)
Voor staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU die niet valt onder deze verordening of andere verordeningen die op grond van artikel 1 van Verordening (EU) 2015/1588 zijn vastgesteld, blijft de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3, VWEU gelden. Deze verordening mag geen afbreuk doen aan het recht van de lidstaten om steun die mogelijk onder deze verordening valt, aan te melden. Dergelijke steun moet worden beoordeeld in het licht van de richtsnoeren voor het onderzoek van staatssteun in de visserij- en aquacultuursector (5).
- (11)
Deze verordening mag niet van toepassing zijn op steun die afhangt van het gebruik van binnenlandse producten in plaats van ingevoerde producten, of op steun voor uitvoergerelateerde activiteiten. Met name mag deze verordening niet van toepassing zijn op steun ter financiering van de oprichting en exploitatie van een distributienet in andere lidstaten of derde landen. Bij steun voor de financiering van de kosten van deelname aan handelsbeurzen of van studies of consultancydiensten die noodzakelijk zijn om een nieuw of een bestaand product op een nieuwe markt in een andere lidstaat of in een derde land te introduceren, mag het in de regel niet gaan om steun voor uitvoergerelateerde activiteiten.
- (12)
De Commissie moet erop toezien dat goedgekeurde steun de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt, niet zodanig beïnvloedt dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. Daarom moet steun aan een onderneming ten aanzien waarvan een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerder besluit van de Commissie waarin steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard, worden uitgesloten van het toepassingsgebied van deze verordening, met uitzondering van steunregelingen voor het herstel van schade als gevolg van natuurrampen of van ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld. Omdat het identificeren van individuele begunstigden die deelnemen aan projecten van vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling (CLLD-projecten) voor onnodige administratieve lasten zou zorgen, mag een dergelijke vrijstelling ook van toepassing zijn op een beperkt bedrag aan steun voor kmo's die deelnemen aan CLLD-projecten.
- (13)
Steun aan ondernemingen in moeilijkheden moet in beginsel van het toepassingsgebied van deze verordening worden uitgesloten omdat dergelijke steun moet worden getoetst aan de richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (6). Waar passend moet echter een uitzondering op deze regel worden gemaakt. Zo mag dergelijke steun in het kader van deze verordening worden verleend voor de vergoeding van de kosten van preventie, bestrijding en uitroeiing van dierziekten en van het herstel van schade als gevolg van een natuurramp of van bepaalde ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld. Bovendien moet deze verordening op ondernemingen in moeilijkheden van toepassing zijn in het geval van kmo's die deelnemen aan of baat hebben bij CLLD-projecten, indien de individuele begunstigde ondernemingen van dergelijke regelingen moeilijk kunnen worden geïdentificeerd. Met het oog op rechtszekerheid zijn duidelijke criteria nodig om te bepalen of een onderneming voor de toepassing van deze verordening als een onderneming in moeilijkheden wordt beschouwd.
- (14)
De handhaving van de staatssteunregels is sterk afhankelijk van de medewerking van de lidstaten. Daarom moeten de lidstaten alle nodige maatregelen nemen om de naleving van deze verordening te garanderen, ook bij de verlening van individuele steun in het kader van deze verordening.
- (15)
Omdat een juist evenwicht moet worden gevonden tussen de optimale beperking van concurrentieverstoringen in de gesteunde sector enerzijds en de doelstellingen van deze verordening anderzijds mag krachtens deze verordening geen vrijstelling worden verleend voor individuele steun die groter is dan een vastgesteld maximumbedrag, ongeacht of die steun op grond van een krachtens deze verordening vrijgestelde steunregeling wordt verleend.
- (16)
Met het oog op transparantie, gelijke behandeling en een doeltreffende monitoring mag deze verordening alleen van toepassing zijn op steun waarvan het brutosubsidie-equivalent vooraf precies kan worden berekend zonder dat een risicoanalyse nodig is (‘transparante steun’).
- (17)
In deze verordening moet worden bepaald onder welke voorwaarden bepaalde steuninstrumenten als leningen, garanties, belastingmaatregelen, en met name terugbetaalbare voorschotten, als transparant kunnen worden beschouwd. Steun in de vorm van garanties moet als transparant worden beschouwd indien het brutosubsidie-equivalent is berekend op basis van de safe-harbour-premies voor de desbetreffende soort onderneming. Voor kmo's zijn in de mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties (7) niveaus van jaarpremies vermeld waarboven een staatsgarantie geacht wordt geen steun te vormen. Voor de toepassing van deze verordening mogen kapitaalinjecties en risicokapitaalmaatregelen niet als transparante steun worden beschouwd.
- (18)
Om te waarborgen dat de steun noodzakelijk is en als prikkel fungeert om activiteiten of projecten verder te ontwikkelen, mag deze verordening niet gelden voor steun voor activiteiten die de begunstigde onderneming hoe dan ook zou ondernemen, ook zonder de steun. Steun mag overeenkomstig deze verordening alleen van de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3, VWEU worden vrijgesteld als de activiteit of de werkzaamheden in het kader van het gesteunde project pas worden gestart nadat de begunstigde onderneming een schriftelijke steunaanvraag heeft ingediend.
- (19)
Wat betreft onder deze verordening vallende ad-hocsteun voor een begunstigde die een grote onderneming is, moet de lidstaat er niet alleen op toezien dat is voldaan aan de voor kmo's geldende voorwaarden op het gebied van het stimulerende effect, maar ook dat de begunstigde in een intern document de levensvatbaarheid van het gesteunde project of de gesteunde activiteit heeft onderzocht in een scenario mét en een scenario zonder steun. De lidstaat moet zich ervan vergewissen dat in dit interne document wordt bevestigd dat er sprake is van een wezenlijke toename in de reikwijdte van het project of de activiteit, een wezenlijke toename van het totale bedrag dat de begunstigde aan het gesteunde project of de gesteunde activiteit uitgeeft, of een wezenlijke verhoging van de snelheid waarmee het project of de activiteit in kwestie wordt voltooid. Het moet ook mogelijk zijn het stimulerende effect aan te tonen op grond van het feit dat het investeringsproject of de activiteit zonder de steun niet als dusdanig in het betrokken plattelandsgebied zou zijn uitgevoerd.
- (20)
Voor automatische steunregelingen in de vorm van belastingvoordelen moet een speciale voorwaarde betreffende het stimulerende effect blijven gelden aangezien deze soort steun wordt toegekend volgens andere procedures dan de overige steuncategorieën. Deze regelingen moeten worden vastgesteld vóór de start van de werkzaamheden in het kader van het gesteunde project of de gesteunde activiteit. Deze voorwaarde mag echter niet gelden in het geval van fiscale vervolgregelingen mits de activiteit reeds onder de voorgaande fiscale regelingen in de vorm van belastingvoordelen viel. Voor het beoordelen van het stimulerend effect van dergelijke regelingen is het cruciale moment het moment waarop de belastingmaatregel voor het eerst werd vermeld in de oorspronkelijke regeling die nadien door de vervolgregeling is vervangen.
- (21)
Bij de berekening van de steunintensiteit mogen alleen in aanmerking komende kosten worden meegeteld. Bij deze verordening mag geen steun worden vrijgesteld die de desbetreffende steunintensiteit overschrijdt doordat kosten worden meegeteld die niet in aanmerking komen. Dat het om in aanmerking komende kosten gaat, moet worden gestaafd met duidelijke, specifieke en actuele bewijsstukken. Alle gebruikte cijfers moeten de bedragen vóór aftrek van belastingen of andere heffingen zijn. Steun die in meerdere tranches wordt betaald, moet worden gedisconteerd tot de waarde ervan op de datum van toekenning van de steun. Ook de in aanmerking komende kosten moeten worden gedisconteerd tot de waarde ervan op de datum van toekenning van de steun. De rentevoet die voor de discontering en voor de berekening van het steunbedrag moet worden gehanteerd als de steun niet de vorm van een subsidie heeft, moet het disconteringspercentage, respectievelijk het referentiepercentage zijn dat op het moment van de steunverlening van toepassing is, zoals vastgelegd in de mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages (8) worden vastgesteld. Wanneer steun wordt toegekend in de vorm van belastingvoordelen, moeten de steuntranches worden gedisconteerd aan de hand van de disconteringspercentages die gelden op de diverse data waarop de belastingvoordelen beginnen te spelen. Het gebruik van steun in de vorm van terugbetaalbare voorschotten moet worden bevorderd omdat dergelijke risicodelende instrumenten tot een versterking van het stimulerende effect van de steun leiden. Daarom moet worden bepaald dat wanneer steun in de vorm van terugbetaalbare voorschotten wordt toegekend, de in deze verordening bedoelde toepasselijke steunintensiteiten mogen worden verhoogd.
- (22)
In het geval van belastingvoordelen met betrekking tot in de toekomst verschuldigde belastingen is het mogelijk dat het toepasselijke disconteringspercentage en het precieze bedrag van de steuntranches vooraf niet bekend zijn. In dat geval moeten de lidstaten vooraf een maximum voor de gedisconteerde waarde van de steun bepalen dat strookt met de toepasselijke steunintensiteit. Wanneer vervolgens het bedrag van de steuntranche op een bepaalde datum bekend wordt, kan discontering plaatsvinden op basis van het op dat moment toepasselijke disconteringspercentage. De gedisconteerde waarde van elke steuntranche moet in mindering worden gebracht op het totale maximumbedrag (‘afgetopt bedrag’).
- (23)
Om te bepalen of de in deze verordening bedoelde aanmeldingsdrempels en maximale steunintensiteiten worden nageleefd, moet het totale bedrag aan staatssteun voor de gesteunde activiteit of het gesteunde project in aanmerking worden genomen. Voorts moet in deze verordening een nadere omschrijving worden gegeven van de omstandigheden waarin verschillende steuncategorieën mogen worden gecumuleerd. Overeenkomstig deze verordening vrijgestelde steun mag worden gecumuleerd met andere verenigbare steun die op grond van andere verordeningen is vrijgesteld of door de Commissie is goedgekeurd, mits het bij die maatregelen gaat om verschillende identificeerbare in aanmerking komende kosten. Wanneer verschillende bronnen van steun betrekking hebben op dezelfde — elkaar geheel of gedeeltelijk overlappende — identificeerbare in aanmerking komende kosten, moet cumulering worden toegestaan tot de hoogste steunintensiteit of het hoogste steunbedrag die/dat krachtens deze verordening voor die steun geldt. In deze verordening zijn ook bijzondere regels nodig voor de cumulering van steunmaatregelen met de-minimissteun. De-minimissteun wordt vaak niet toegekend voor of is vaak niet toe te wijzen aan specifieke, identificeerbare in aanmerking komende kosten. In een dergelijk geval moet het mogelijk zijn om de-minimissteun vrij te cumuleren met krachtens deze verordening vrijgestelde staatssteun. Wanneer evenwel de-minimissteun wordt verleend voor dezelfde identificeerbare in aanmerking komende kosten als waarvoor krachtens deze verordening vrijgestelde staatssteun wordt verleend, mag cumulatie alleen worden toegestaan tot aan de maximale steunintensiteit als bedoeld in hoofdstuk III van deze verordening.
- (24)
Aangezien staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU in beginsel verboden is, is het van belang dat kan worden gecontroleerd of steun conform de toepasselijke regels wordt toegekend. Transparantie van staatssteun is dus van essentieel belang voor de correcte toepassing van de bepalingen van het VWEU en leidt tot betere naleving van de regels, sterkere verantwoordingsplicht, peerreview en uiteindelijk tot een doeltreffendere besteding van overheidsmiddelen. Om transparantie te garanderen, moet van de lidstaten worden verlangd dat zij uitgebreide staatssteunwebsites op regionaal of nationaal niveau opzetten met beknopte informatie over elke krachtens deze verordening vrijgestelde steunmaatregel. Die verplichting moet een voorwaarde zijn voor de verenigbaarheid van de individuele steun met de interne markt. Volgens de in Richtlijn (EU) 2019/1024 van het Europees Parlement en de Raad (9) beschreven standaardpraktijk voor de publicatie van informatie moet een standaardformaat worden gebruikt waarmee de informatie kan worden doorzocht en gedownload en gemakkelijk op het internet kan worden gepubliceerd. De links naar de staatssteunwebsites van alle lidstaten moeten op de website van de Commissie worden bekendgemaakt. Overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EU) 2015/1588 moet over elke maatregel die op grond van deze verordening is vrijgesteld, beknopte informatie op de website van de Commissie worden bekendgemaakt.
- (25)
Met het oog op een doeltreffende monitoring van steunmaatregelen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/1588 zijn er voorschriften nodig voor de door de lidstaten op te stellen verslagen over krachtens deze verordening vrijgestelde steunmaatregelen. Voorts moeten in het licht van de verjaringstermijn van artikel 17 van Verordening (EU) 2015/1589 van de Raad (10) regels worden opgesteld voor de dossiers die de lidstaten moeten bijhouden over de overeenkomstig deze verordening vrijgestelde steun. Tot slot moet in elke individuele steun uitdrukkelijk naar deze verordening worden verwezen.
- (26)
Om de doeltreffendheid van de verenigbaarheidsvoorwaarden van deze verordening te handhaven, moet de Commissie de mogelijkheid hebben om het voordeel van de groepsvrijstelling voor toekomstige steunmaatregelen in te trekken ingeval die voorwaarden niet worden nageleefd. Wanneer de niet-naleving van deze verordening alleen betrekking heeft op een beperkte groep maatregelen of op bepaalde autoriteiten, moet de Commissie de intrekking van het voordeel van de groepsvrijstelling kunnen beperken tot bepaalde soorten steun, tot bepaalde begunstigde ondernemingen of tot de steunmaatregelen van bepaalde autoriteiten. Een dergelijke gerichte intrekking moet een evenredige oplossing bieden die rechtstreeks verband houdt met de geconstateerde niet-naleving van deze verordening.
- (27)
Om potentieel concurrentieverstorende verschillen weg te werken en de coördinatie tussen nationale initiatieven en tussen Unie-initiatieven met betrekking tot kmo's te vergemakkelijken, alsook omwille van de administratieve en rechtszekerheid moet de definitie van kmo's die voor de toepassing van deze verordening wordt gehanteerd, berusten op de definitie in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie (11).
- (28)
Deze verordening moet betrekking hebben op soorten steun in de visserij- en aquacultuursector die de Commissie in het verleden systematisch heeft goedgekeurd. Deze steun hoeft niet geval per geval door de Commissie te worden beoordeeld op zijn verenigbaarheid met de interne markt mits de steun voldoet aan de voorwaarden van de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013 en (EU) 2021/1139 indien van toepassing.
- (29)
Volgens artikel 107, lid 2, punt b), VWEU is steun voor het herstel van schade veroorzaakt door natuurrampen of andere buitengewone gebeurtenissen verenigbaar met de interne markt. Om rechtszekerheid te bieden, moet worden bepaald welke soorten gebeurtenissen een natuurramp kunnen vormen waarvoor op grond van deze verordening vrijstelling wordt verleend.
- (30)
Visserij en aquacultuur zijn sectoren die bijzonder blootgesteld zijn aan ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld, en aan dierziekten. Uit ervaring is gebleken dat deze sectoren buitengewoon hard worden getroffen door dergelijke gebeurtenissen, die vissers ernstige schade berokkenen. Maatregelen om dergelijke schade naar behoren te verzekeren en te vergoeden, worden beschouwd als een geschikt instrument om ondernemingen te helpen herstellen van die schade en operationeel te blijven en zo de ontwikkeling van economische activiteiten in die sectoren te waarborgen.
- (31)
Schade als gevolg van ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld, zoals storm, vorst, hagel, ijs, regen of ernstige droogte, die regelmatiger voorkomen, niet als natuurramp in de zin van artikel 107, lid 2, punt b), VWEU worden beschouwd. Niettemin moet steun voor het herstel van schade als gevolg van ongunstige weersomstandigheden, voor zover de gevolgen ervan voor de economische activiteit kunnen worden gelijkgesteld met een natuurramp, op grond van artikel 107, lid 3, punt c), VWEU als verenigbaar met de interne markt worden beschouwd.
- (32)
Om te garanderen dat steun voor het herstel van schade als gevolg van natuurrampen en ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld, onder de vrijstelling valt, moet in deze verordening volgens vaste praktijk worden vastgelegd onder welke voorwaarden dergelijke steun in aanmerking kan komen voor die groepsvrijstelling. Die voorwaarden moeten met name verband houden met de formele erkenning door de autoriteiten van de lidstaten van de gebeurtenis als natuurramp of ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld, en met een rechtstreeks oorzakelijk verband tussen de natuurramp of de ongunstige weersomstandigheden en de door de begunstigde onderneming, met inbegrip van ondernemingen in moeilijkheden, geleden schade en moeten ervoor zorgen dat overcompensatie wordt voorkomen. De compensatie mag niet meer bedragen dan wat nodig is om de begunstigde onderneming in staat te stellen terug te keren naar de situatie van vóór de gebeurtenis.
- (33)
De visserij en de aquacultuur zijn sectoren die onvoldoende worden gestimuleerd om individuele actie te ondernemen, ook al zou het resultaat van gecombineerde individuele actie het algemeen belang van alle gebruikers dienen. Om die reden moet steun voor de bescherming en het herstel van de mariene biodiversiteit en de mariene ecosystemen en voor compensatieregelingen in het kader van duurzame visserijactiviteiten, zoals het verzamelen van zwerfvuil op zee, op grond van artikel 107, lid 3, punt c), als verenigbaar met de interne markt worden beschouwd.
- (34)
In deze verordening wordt rekening gehouden met de specifieke situatie van de ultraperifere gebieden van de Unie zoals die wordt erkend in artikel 349 VWEU dat in specifieke maatregelen wordt voorziet.
- (35)
Steun aan kmo's die deelnemen aan CLLD-projecten heeft weinig invloed op de mededinging, met name gezien de positieve rol van die steun om kennis te delen, in het bijzonder voor lokale gemeenschappen, gezien de vaak collectieve aard van de steun en gezien de relatieve kleinschaligheid ervan. Die projecten zijn geïntegreerd van aard en omvatten meerdere actoren en sectoren, hetgeen een aantal moeilijkheden kan opleveren wat betreft de indeling ervan volgens de staatssteunregels. Gemeenten zijn per definitie geen kmo (12). Wel spelen zij vaak een cruciale rol bij de organisatie en uitvoering van CLLD-projecten. Wanneer een CLLD-project wordt uitgevoerd ter ondersteuning van een van de doelen van artikel 1 van Verordening (EU) 2015/1588 van de Raad, moet het derhalve mogelijk zijn om ook een groepsvrijstelling te verlenen voor steun aan gemeenten in het kader van een dergelijk project. Gelet op de lokale aard van CLLD-projecten die geselecteerd zijn op basis van een meerjarige lokale-ontwikkelingsstrategie zoals bepaald en uitgevoerd door publiek-private partnerschappen, en gelet op het feit dat deze gericht zijn op gemeenschaps-, sociale, milieu- en klimaatbelangen, moet deze verordening met het oog op een gemakkelijker naleving van de staatssteunregels een aantal problemen aanpakken waarmee CLLD-projecten worden geconfronteerd. Dit moet ook gelden voor gemeenten die direct of indirect baat hebben bij CLLD-projecten die een van de doelen van artikel 1 van Verordening (EU) 2015/1588 nastreven.
- (36)
Op grond van artikel 15, lid 1, punt f), en artikel 15, lid 3, van Richtlijn 2003/96/EG van de Raad (13) kunnen de lidstaten belastingvrijstellingen of -verlagingen toepassen op de binnenvisserij en op de visteelt. Bijgevolg mogen deze maatregelen vrijgesteld blijven van de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3, VWEU mits de voorwaarden in het kader van die richtlijn zijn vervuld. Belastingvrijstellingen voor de visserij in EU-wateren die de lidstaten moeten invoeren op grond van artikel 14, lid 1, punt c), van die richtlijn, kunnen niet aan de staat worden toegerekend en vormen bijgevolg geen staatssteun.
- (37)
In het licht van de ervaring van de Commissie op dit gebied moeten de staatssteunregels periodiek opnieuw worden bezien. Daarom moet de toepassingsperiode van deze verordening worden beperkt en moet worden voorzien in overgangsbepalingen. Aangezien de voorwaarden voor steunverlening in het kader van deze verordening nauw verband houden met de voorwaarden voor de toepassing van Verordening (EU) 2021/1139 tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur (EFMZVA) voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027, moet de toepassingsperiode van deze verordening worden afgestemd op die van het EFMZVA. Om tijdens de overgangsperiode de continuïteit en de rechtszekerheid te waarborgen, moet deze verordening van toepassing zijn tot en met 31 december 2029.
- (38)
Als de geldigheidsduur van deze verordening verstrijkt zonder dat deze verordening is verlengd, moeten steunregelingen die op grond van deze verordening reeds zijn vrijgesteld, nog zes maanden vrijgesteld blijven om de continuïteit en de rechtszekerheid te waarborgen,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB L 248 van 24.9.2015, blz. 1.
PB C 185 van 6.5.2022, blz. 1.
Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004 (PB L 247 van 13.7.2021, blz.1).
PB C 217 van 2.7.2015, blz. 1.
Mededeling van de Commissie — Richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PB C 249 van 31.7.2014, blz. 1).
PB C 155 van 20.6.2008, blz. 10.
PB C 14 van 19.1.2008, blz. 6.
Richtlijn (EU) 2019/1024 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake open data en het hergebruik van overheidsinformatie (PB L 172 van 26.6.2019, blz. 56).
Verordening (EU) 2015/1589 van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PB L 248 van 24.9.2015, blz. 9).
Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
Volgens de kmo-definitie zoals overgenomen in bijlage I bij deze verordening, mag een onderneming niet als kmo worden aangemerkt indien een of meer overheidsinstanties, gezamenlijk of afzonderlijk, direct of indirect zeggenschap hebben over 25 % of meer van het kapitaal of de stemrechten (zie artikel 3, lid 4, van die bijlage).
Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51).