Einde inhoudsopgave
Reglement van het Europees Parlement
Artikel 235 Bevoegdheden en verantwoordelijkheden met betrekking tot Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen
Geldend
Geldend vanaf 13-09-2021
- Redactionele toelichting
Treedt in werking op de eerste dag van de eerstvolgende vergaderperiode.
- Bronpublicatie:
07-07-2022, PbEU 2022, C 99 (uitgifte: 01-03-2022, regelingnummer: P9_TA(2021)0330)
- Inwerkingtreding
13-09-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-07-2022, PbEU 2022, C 99 (uitgifte: 01-03-2022, regelingnummer: P9_TA(2021)0330)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
1.
Indien het Parlement overeenkomstig artikel 73, lid 1, van het Financieel Reglement besluit zich het recht voor te behouden uitgaven toe te staan, treedt het op via zijn Bureau.
Op basis hiervan is het Bureau bevoegd besluiten te nemen overeenkomstig de artikelen 17, 18, 24, 27, lid 3, en 30 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 van het Europees Parlement en de Raad (2).
Individuele door het Bureau op basis van dit lid vastgestelde besluiten worden door de Voorzitter ondertekend namens het Bureau en worden ter kennis van de aanvrager of begunstigde gebracht overeenkomstig artikel 297 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Individuele besluiten worden overeenkomstig artikel 296, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met redenen omkleed.
Het Bureau kan te allen tijde het advies van de Conferentie van voorzitters inwinnen.
2.
Op verzoek van een vierde van de leden van het Parlement dat ten minste drie fracties vertegenwoordigt, stemt het Parlement over het besluit om overeenkomstig artikel 10, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 de Autoriteit voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen te verzoeken na te gaan of een geregistreerde Europese politieke partij of geregistreerde Europese politieke stichting de in artikel 3, lid 1, onder c, en artikel 3, lid 2, onder c, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 gestelde voorwaarden naleeft.
3.
Op grond van artikel 10, lid 3, eerste alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014, kan een groep van ten minste 50 burgers een gemotiveerd verzoek indienen, waarin zij het Parlement verzoekt om te verzoeken om de in lid 2 genoemde verificatie. Het gemotiveerd verzoek wordt ingediend noch ondertekend door de leden. Het verzoek bevat feitelijke gegevens waaruit blijkt dat de betrokken Europese politieke partij of de betrokken Europese politieke stichting niet voldoet aan de in lid 2 genoemde voorwaarden.
De Voorzitter zendt ontvankelijke verzoeken van groepen burgers voor nadere behandeling door aan de bevoegde commissie.
Na deze behandeling, die binnen vier maanden na verwijzing door de Voorzitter moet plaatsvinden, kan de bevoegde commissie bij meerderheid van haar leden die ten minste drie fracties vertegenwoordigen, een voorstel indienen om gevolg te geven aan het verzoek, en stelt zij de Voorzitter daarvan in kennis.
De groep burgers wordt in kennis gesteld van de resultaten van de behandeling in de commissie.
Onmiddellijk na ontvangst van het voorstel van de commissie stelt de Voorzitter het Parlement in kennis van het verzoek.
Na een dergelijke kennisgeving door de Voorzitter besluit het Parlement bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen om al dan niet een verzoek in te dienen bij de Autoriteit voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen.
De commissie stelt richtsnoeren vast voor de behandeling van dergelijke verzoeken van groepen burgers.
4.
Op verzoek van een vierde van de leden van het Parlement dat ten minste drie fracties vertegenwoordigt, stemt het Parlement over een voorstel voor een met redenen omkleed besluit om overeenkomstig artikel 10, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 bezwaar te maken tegen het besluit van de Autoriteit voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen tot schrapping van een Europese politieke partij of Europese politieke stichting uit het register, binnen drie maanden na de kennisgeving van dat besluit aan het Parlement.
De bevoegde commissie stelt een met redenen omkleed ontwerpbesluit op. Bij verwerping van een ontwerpbesluit wordt het tegengestelde besluit geacht te zijn aangenomen.
5.
Op basis van een voorstel van de bevoegde commissie wijst de Conferentie van voorzitters krachtens artikel 11, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 twee leden aan voor het comité van onafhankelijke vooraanstaande personen.
Voetnoten
Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende het statuut en de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen (PB L 317 van 4.11.2014, blz. 1).