Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA)
Artikel 2 Toepassingsgebied
Geldend
Geldend vanaf 13-08-2012
- Bronpublicatie:
04-07-2012, PbEU 2012, L 197 (uitgifte: 24-07-2012, regelingnummer: 2012/19/EU)
- Inwerkingtreding
13-08-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-07-2012, PbEU 2012, L 197 (uitgifte: 24-07-2012, regelingnummer: 2012/19/EU)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Deze richtlijn is als volgt van toepassing op elektrische en elektronische apparatuur (EEA):
- a)
vanaf 13 augustus 2012 tot 14 augustus 2018 (overgangsperiode), behoudens lid 3, op EEA die onder de in bijlage I genoemde categorieën valt. Bijlage II bevat een indicatieve lijst van EEA die onder de in bijlage I genoemde categorieën valt;
- b)
vanaf 15 augustus 2018, behoudens lid 3 en 4, op alle EEA. Alle EEA wordt ingedeeld in de in bijlage III genoemde categorieën. Bijlage IV bevat een niet-beperkende lijst van EEA die onder de in bijlage III genoemde categorieën valt (open toepassingsgebied).
2.
Deze richtlijn geldt onverminderd de voorschriften van de Gemeenschapswetgeving inzake veiligheid en gezondheid en inzake chemische stoffen, met name Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen (1), alsook die van de specifieke Uniewetgeving inzake afvalstoffenbeheer en productontwerp.
3.
Deze richtlijn is niet van toepassing op de hierna genoemde EEA:
- a)
apparatuur die noodzakelijk is voor de bescherming van de wezenlijke belangen van de veiligheid van lidstaten, met inbegrip van wapens, munitie en oorlogsmateriaal voor specifiek militaire doeleinden;
- b)
apparatuur die specifiek is ontworpen en geïnstalleerd om deel uit te maken van andere apparatuur welke is uitgesloten van of niet onder het toepassingsgebied van deze richtlijn valt, die haar functie alleen kan vervullen als zij deel uitmaakt van laatstbedoelde apparatuur;
- c)
gloeilampen.
4.
Behalve op de in lid 3 vermelde apparatuur is deze richtlijn vanaf 15 augustus 2018 niet van toepassing op de hierna genoemde EEA:
- a)
apparatuur die is ontworpen om de ruimte ingestuurd te worden;
- b)
grote, niet-verplaatsbare industriële werktuigen;
- c)
grote, vaste installaties, met uitzondering van apparatuur die niet specifiek is ontworpen en geïnstalleerd als onderdeel van zulke installaties;
- d)
vervoermiddelen voor personen of goederen, met uitzondering van elektrische tweewielers zonder typegoedkeuring;
- e)
niet voor de weg bestemde mobiele machines die uitsluitend voor beroepsmatig gebruik ter beschikking zijn gesteld;
- f)
apparatuur die speciaal is ontworpen uitsluitend voor doeleinden van onderzoek en ontwikkeling en die alleen door een bedrijf aan een ander bedrijf ter beschikking wordt gesteld;
- g)
medische hulpmiddelen en medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek, wanneer deze hulpmiddelen naar verwachting vóór het einde van hun levensduur infectieus zijn, en actieve implanteerbare medische hulpmiddelen.
5.
Uiterlijk 14 augustus 2015 beziet de Commissie het toepassingsgebied van deze richtlijn, dat is vastgelegd in punt b) van lid 1, met inbegrip van de parameters voor het maken van het onderscheid tussen grote en kleine apparatuur in bijlage III, opnieuw, en brengt zij dienaangaande verslag uit aan het Europees Parlement en aan de Raad. Dit verslag is, indien nodig, vergezeld van een wetgevingsvoorstel.
Voetnoten
PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.