Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA)
Bijlage VII Selectieve behandeling van materialen en onderdelen van AEEA als bedoeld in artikel 8, lid 2
Geldend
Geldend vanaf 13-08-2012
- Bronpublicatie:
04-07-2012, PbEU 2012, L 197 (uitgifte: 24-07-2012, regelingnummer: 2012/19/EU)
- Inwerkingtreding
13-08-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-07-2012, PbEU 2012, L 197 (uitgifte: 24-07-2012, regelingnummer: 2012/19/EU)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
1
Uit gescheiden ingezamelde AEEA moeten ten minste de volgende stoffen, mengsels en onderdelen worden afgezonderd:
- —
polychloorbifenyl (pcb)-houdende condensatoren overeenkomstig Richtlijn 96/59/EG van de Raad van 16 september 1996 betreffende de verwijdering van polychloorbifenylen en polychloorterfenylen (pcb's/PCT's) (1),
- —
kwikhoudende onderdelen zoals schakelaars en lampen voor achtergrondverlichting,
- —
batterijen,
- —
printplaten van mobiele telefoons in het algemeen en van andere apparaten indien de oppervlakte van de printplaat meer dan 10 cm2 bedraagt,
- —
tonercassettes met vloeibare of pasteuze toner, en kleurentoner,
- —
kunststoffen die gebromeerde brandvertragers bevatten,
- —
asbestafval en onderdelen die asbest bevatten,
- —
beeldbuizen,
- —
chloorfluorkoolwaterstoffen (cfk's en HCFK's) of fluorkoolwaterstoffen (HFK's), koolwaterstoffen (HC's),
- —
gasontladingslampen,
- —
lcd-schermen (in voorkomend geval met toebehoren) met een oppervlak van meer dan 100 cm2 en schermen met achtergrondverlichting met behulp van gasontladingslampen,
- —
uitwendige elektrische kabels,
- —
onderdelen die vuurvaste keramische vezels bevatten zoals beschreven in Richtlijn 97/69/EG van de Commissie van 5 december 1997 tot drieëntwintigste aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling. de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (2),
- —
onderdelen die radioactieve stoffen bevatten, met uitzondering van onderdelen beneden de vrijstellingsdrempels, die vastgesteld zijn in artikel 3 van en bijlage I bij Richtlijn 96/29/Euratom van de Raad van 13 mei 1996 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid der bevolking en der werkers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren (3),
- —
elektrolytische condensatoren die tot bezorgdheid aanleiding gevende stoffen bevatten (hoogte > 25 mm, diameter > 25 mm, of met een naar verhouding vergelijkbaar volume).
Deze stoffen, mengsels en onderdelen dienen te worden verwijderd of nuttig te worden toegepast in overeenstemming met Richtlijn 2008/98/EG.
2
De volgende onderdelen van gescheiden ingezamelde AEEA moeten als volgt worden behandeld:
- —
beeldbuizen: de fluorescerende laag moet worden afgezonderd;
- —
apparatuur die gassen bevat welke de ozonlaag aantasten of een aardopwarmingspotentieel hebben van meer dan 15 GWP, zoals in isolatieschuim en koelcircuits: deze gassen moeten adequaat worden verwijderd en behandeld. Gassen die de ozonlaag aantasten, worden behandeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1005/2009,
- —
gasontladingslampen: het kwik wordt afgezonderd.
3
De punten 1 en 2 worden, rekening houdend met milieuoverwegingen en de wenselijkheid van voorbereiding voor hergebruik en recycling, zodanig toegepast dat het op milieuverantwoorde wijze voorbereiden voor hergebruik en recycleren van onderdelen van complete apparaten niet bemoeilijkt wordt.