Corstens/Borgers, Het Nederlands strafprocesrecht, 2018, p. 842-845 en ook HR 6 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BQ6144.
HR, 06-11-2018, nr. 17/02276
ECLI:NL:PHR:2018:1235
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
06-11-2018
- Zaaknummer
17/02276
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2018:1235, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑11‑2018
Conclusie 06‑11‑2018
Inhoudsindicatie
Conclusie AG. Zedenzaak. Art. 342.2 Sv. Unus testis nullus testis. Steunbewijs. Falende klacht over de vraag of aan het bewijsminimum is voldaan. De AG adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep te verwerpen.
Nr. 17/02276 Zitting: 6 november 2018 | Mr. T.N.B.M. Spronken Conclusie inzake: [verdachte] |
Bij arrest van 26 april 2017 heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch het ten laste van de verdachte gewezen vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 3 november 2015 bevestigd, behoudens ten aanzien van de strafoplegging en -motivering en met aanvulling van de bewijsmiddelen. Het hof heeft in het genoemde arrest aan de verdachte ter zake van “met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam” en “een persoon van wie hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen, meermalen gepleegd” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren onder oplegging van bijzondere voorwaarden.
Mr. J.W. Heemskerk, advocaat te Roermond, heeft namens de verdachte één cassatiemiddel voorgesteld.
Het middel heeft betrekking op de door het hof van de rechtbank overgenomen bewezenverklaring. Voordat ik het middel bespreek, geef ik hieronder eerst de betreffende bewezenverklaring en de daarbij behorende bewijsmiddelen en nadere bewijsoverwegingen weer.
3.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij:
“1. op tijdstippen in de periode van 1 september 2013 tot en met 25 december 2013 te Helmond, met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2000), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer], hebbende verdachte:
- [slachtoffer] op de mond gekust;
- aan [slachtoffer] gevraagd om aan zijn penis te trekken hetgeen [slachtoffer] ook heeft gedaan;
- de onderbroek van [slachtoffer] opzij geduwd en met zijn vinger in de vagina van [slachtoffer] gegaan en [slachtoffer] gevingerd;
- de vagina van [slachtoffer] gelikt (gebeft).
2. op tijdstippen in de periode van 1 september 2013 tot en met 25 december 2013 te Helmond, [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2000), waarvan hij wist dat zij de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, hebbende verdachte in het bijzijn van [slachtoffer] zichzelf afgetrokken.”
3.2. Deze bewezenverklaring steunt op de inhoud van de volgende bewijsmiddelen:
“De bewijsmiddelen uit het proces-verbaal van de politie Brabant Zuid-Oost.
(blz. 22 - 24)
Informatief gesprek van [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats], met verbalisanten, zakelijk onder meer inhoudende als verklaring van [slachtoffer]:
Ze vond haar stiefvader eerst fijn. Op een gegeven moment gaf hij haar een kus wat ze niet normaal voelde. Een paar dagen erna maakte hij haar wakker en vroeg of ze naar beneden kwam. Hij heeft haar drank gevoerd en ze moest beloven het niet te zeggen. Ze gingen daarna naar boven waar hij haar op het bed neerlegde en weer kuste. Hij zei dat ze het niet mocht zeggen. Hij heeft haar in de slaapkamer beneden aan haar lichaam gevingerd en gebeft. Een dag erna belde hij en appte dat ze het niet mocht vertellen omdat hij anders naar de gevangenis zou gaan. Hij zette een keer een pornofilm op. Hij ging zich aftrekken op de bank. Ze durfde niets te zeggen. Hij kwam klaar in een glas of beker. Mama was dan diep in slaap. Hij ging een keer voor haar staan en vroeg "trek eens een keer". Zij deed dit. Hij trok ook lingeriesetjes van mama aan en stuurde foto's naar meisjes. Hij keek vaak porno met haar en deed het in een glas. Ze durfde steeds niets te zeggen. Het is niet zo dat hij haar bedreigde. Met haar stiefvader bedoelt ze [verdachte]. Mama heeft hem leren kennen in Afrika in een kliniek. Ze denkt dat haar mama in februari/maart 2013 naar de kliniek is gegaan en voor de zomervakantie is teruggekomen. Mama is ongeveer 2 maanden weggeweest. [verdachte] woont nu in [plaats] maar ongeveer 5 weken, nadat mama terug was uit Afrika, kwam hij bij hen wonen. Het verspreiden van een foto gebeurde ongeveer 2 weken voor haar verjaardag van 30 september 2013. Daarna kwam de kus van [verdachte] en daarna dat hij bij haar op de kamer kwam en met haar naar beneden ging. Het gebeurde nog voordat ze naar Amsterdam waren gegaan. Ze waren de vrijdag voor haar verjaardag, naar Amsterdam gegaan. De rest is daarna gebeurd. De eerste kus gebeurde boven. Dit was geen tongzoen maar het was wel op haar mond en deze kus voelde niet goed. Ze durfde niets te zeggen. Mama zat toen beneden. Een paar dagen later was mama in haar kamer. [verdachte] kwam toen naar haar kamer. Toen ze op haar kamer vlakbij haar TV stond en gaf hij haar staand een zoen. Ze schrok hiervan en wilde hem eigenlijk wegduwen maar dit durfde ze niet. Hij legde haar op bed, zoende haar weer en ging bij haar naar beneden. Ze droeg een onderbroek en trui. Hij duwde de onderbroek opzij en vingerde en befte haar. Met vingeren bedoelt ze dat hij met zijn vingers in haar vagina zat. Met beffen bedoelt ze dat hij bij haar vagina likte. Hij zei dat ze dit tegen niemand mocht zeggen. Het duurde ongeveer een kwartier. Hij droeg een groene kniebroek met daaronder een boxer short en daaronder een lingerie set. De lingerie set was van haar moeder. Ze was na die avond vaker beneden en ze kreeg drank. Hij beloofde van alles. Hij keek via UPC een pornofilm en hij ging zich dan aftrekken. Hij zat dan op de grote bank en zij op de kleine. Hij kwam dan klaar in een glas. Mama lag altijd diep in slaap boven. [verdachte] heeft haar in totaal 2 keer gebeft en 1 keer gevingerd. Naast die ene keer boven, heeft hij haar beneden op de bank ook een keer gebeft. Ze heeft hem een keer afgetrokken. Ze vindt het moeilijk om alles uit haar hoofd te krijgen. Ze denkt dat ze vrijdag 27 december 2013 alles aan haar moeder heeft verteld.
(blz. 27-34)
Aangifte [betrokkene 1] op 2 januari 2014, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Ik wil aangifte doen van seksueel misbruik van mijn dochter [slachtoffer]. Ik ben namens de benadeelde bevoegd tot het doen van aangifte. Ik ben 4 jaar geleden gescheiden. Ik heb twee kinderen, [betrokkene 2] en [slachtoffer]. [slachtoffer] is 13 jaar. De vader van deze kinderen heet [betrokkene 3]. Ik heb van februari tot april 2013 in Afrika gezeten. Ik wil aangifte doen tegen [verdachte]. Ik ben in Afrika verliefd op hem geworden. Toen wij terugkwamen uit Afrika kregen wij een relatie met elkaar. [verdachte] is een week later dan ik uit Afrika teruggekomen. [verdachte] zou een weekend nadat hij uit Afrika terugkwam bij mij op bezoek komen. Dat is ook zo gegaan. In het weekend kwam hij bij mij, door de week was hij bij zijn moeder in [plaats]. In de zomervakantie vakantie van het afgelopen jaar is hij bijna elke dag bij ons geweest. Mijn kinderen zagen [verdachte] als hun toekomstige vader.
Ik heb meerdere keren gezien dat [verdachte] vrouwen lingerie droeg. Hij droeg mijn lingerie. Ik ben er achter gekomen dat [verdachte], terwijl ik sliep, mijn dochter [slachtoffer] heeft misbruikt. Nu snap ik ook waarom hij altijd zo vroeg naar bed wilde met mij. Hij zei dan altijd dat hij moe was. Afgelopen 2e kerstdag heeft [slachtoffer] mij het een en ander verteld. Op kerstavond (...) zag ik aan hem dat hij had gebruikt. Hij bekende gebruikt te hebben. Ik heb toen tegen [verdachte] gezegd dat ik zo niet meer met hem verder kon en dat hij moest vertrekken.
[slachtoffer] zag aan mij dat er op 2e kerstdag iets met mij aan de hand was. [slachtoffer] zei tegen mij dat ze iets tegen mij moest vertellen over [verdachte]. Ze heeft mij verteld dat het begonnen was met een kus, zo rond 23 september 2013. Tijdens deze 2e kerstdag heeft [slachtoffer] mij verteld dat ze een keer in bed tv lag te kijken. Ik lag toen in bed te slapen. [verdachte] had [slachtoffer] toen uit bed gehaald en samen met haar een film gekeken. Op seksueel gebied zou er die avond niets gebeurd zijn. [slachtoffer] heeft mij verteld dat ze de tweede keer met [verdachte] mee naar beneden was gegaan en dat [verdachte] toen een pornofilm opgezet had. [verdachte] had zich toen afgerukt en zou zijn klaargekomen in een glas. Hij heeft ook gevraagd of [slachtoffer] hem af wilde trekken en hij heeft haar met zijn mond bevredigd. [verdachte] trok ook damesondergoed aan. [slachtoffer] heeft mij dit verteld. [verdachte] heeft [slachtoffer] met zijn mond bevredigd. Hij heeft haar gekust op haar mond. Volgens mij heeft [slachtoffer] inderdaad verklaard dat [verdachte] haar ook heeft gevingerd. Dit alles vond plaats in mijn huis, beneden, terwijl ik sliep en 1 keer op haar slaapkamer.
[slachtoffer] heeft mij verteld dat hij haar op haar slaapkamer met zijn mond had bevredigd en hij zou haar toen ook gekust hebben. Toen [slachtoffer] alles aan mij verteld had op tweede kerstdag was ik helemaal van slag. Zij was blij dat ze het verteld had. Ze voelde zich rot, dat zag ik aan haar. Maar vooral ook boos omdat [verdachte] die dingen gedaan had. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
(blz. 43 - 49)
Verklaring [slachtoffer] afgelegd op 8 januari 2014, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
De eerste keer dat er 'iets' is voorgevallen tussen mij en [verdachte] zei hij ’s avonds dat hij naar beneden ging en hij vroeg of ik ook naar beneden kwam. Op een gegeven moment ging hij naar boven en ik ook. Ik ging naar mijn kamer toe. Toen kwam hij op mijn kamer. Hij begon me te kussen. Toen legde hij mij op het bed neer en toen ging hij met zijn hoofd bij mij naar beneden. Toen befte hij mij. En hij vingerde mij. De volgende dag belde hij mij en zei dat ik het aan niemand mocht vertellen want dan zou hij de gevangenis in gaan. Ik heb het aan niemand verteld. Dit is gebeurd nog voor mijn verjaardag op 30 september 2013. Misschien 1 of 2 weken voor mijn verjaardag. Het was rond 23:00 uur. Mama lag te slapen en wij zaten tot 02:00 uur beneden. [verdachte] kwam naar mijn kamer en zei dat hij naar beneden ging en hij zei dat ik van hem ook naar beneden mocht komen. Ik schrok er van dat [verdachte] mij ging zoenen en vond het best raar. Ik durfde er niets van te zeggen maar hij zag het wel aan mijn gezicht, denk ik. Ik was niet bang voor hem of zo, maar ik durfde het niet. Het was mijn stiefvader en ik was bang dat hij me niet meer zou mogen en ik al die dingen niet meer zou mogen en zo. Hij droeg blijkbaar mama’s string. Met daaroverheen een boxershort en daarover een groene broek. Die string had hij laten zien die avond. Hij legde me op de volgende manier op bed. Hij duwde me een beetje en vastpakken, en hij legde me neer. Het is een tweepersoonsbed. Hij ging eerst op bed zitten en ik stond bij de stoel. Toen kwam hij naar me toe. We zoenden. Hij liep een beetje terug maar hield me vast. Hij pakte me rustig bij mijn schouders en legde me zo op bed. Ik lag dwars over mijn bed. Met mijn rug op het bed. Hij stond eerst voor mij en toen ging hij op mij liggen. Hij lag tussen mijn benen in. Zijn gezicht was bij mijn gezicht. Hij heeft mij toen gekust. Hij, [verdachte], ging toen bij mij naar beneden. [verdachte] vroeg toen of ik het erg vond dat hij dit deed. Ik heb toen mijn schouders opgetrokken maar niets gezegd. Ik had van tevoren een pyjama aangetrokken. Ik had een t-shirt aan en een onderbroek. Ik had niet verwacht dat hij mijn kamer nog op zou komen. Hij deed mijn onderbroek aan de kant aan de zijkant met zijn hand. En toen befte hij mij. Ik droeg een zwarte boxershort. Hij befte mij en toen vingerde hij mij. Dit had nooit iemand eerder bij mij gedaan. Ik wist niet wat ik ervan moest vinden. Het was mijn stiefvader en ik schrok ervan. Dat beffen heeft niet zo heel lang geduurd, misschien 10 seconden of zo. Het vingeren duurde ook niet lang, ook maar 10 seconden of ietsjes meer. Hij deed dit met zijn middelvinger. Ik zag dat. Ik hing een beetje hoger op mijn ellenbogen. Volgens mij deed hij dit met zijn rechterhand. Met zijn middelvinger raakte hij mijn vagina aan. Hij ging echt het gat in, de ingang naar de baarmoeder. Ik vond dat niet fijn. Het voelde lichamelijk niet fijn een ook niet omdat het mijn stiefvader was. Hij ging in mijn vagina een paar keer op en neer met zijn vinger. Hij vroeg of ik het fijn vond, en toen haalde ik mijn schouders op. Hij stopte gewoon. Daarna ging hij op mij liggen en zei hij dat ik het tegen niemand mocht zeggen. Daarna zei hij dat hij naar bed wilde. Ik zei ook dat ik supermoe was. Hij is gegaan en ik ben toen ook gaan slapen. De volgende dag heb ik er veel aan gedacht.
Het allereerste is geweest dat ik ruzie had met mama en hij me een kus gaf en dat was een kus die niet normaal voelde. Toen ik een woordenwisseling had met mama vroeg ik aan mama of ik met [verdachte] kon praten want met [verdachte] kon ik altijd goed praten. Hij begreep me altijd heel goed. Ik vroeg [verdachte] of hij wilde komen. We waren op mijn slaapkamer en ik zat op mijn kussen. [verdachte] zat rechts naast mij. We waren aan het praten. Hij zei dat mama alles niet zo meende wat ze zei. En daarna zei [verdachte] dat hij naar beneden ging. Hij gaf me een kus, en daarna keek hij in mijn ogen en gaf hij me nog een kus. Die kus voelde niet fijn. Ik schrok daar enorm van. Dat was een kus op mijn mond. Zoals een vriend en vriendin in een relatie dit doen. En toen keek hij me aan en toen deed hij het nog eens. Het was geen tongzoen, wel een normale kus.
We gingen af en toe gewoon naar beneden. Mijn moeder lag dan te slapen. Eerst ging alles normaal en dan ging ik ook gewoon weer naar boven. Eén keer zette hij een pornofilm op beneden. Hij zei dat hij dit vaker deed en vroeg of ik het erg vond. Ik zei nee. Die pornofilms haalde [verdachte] gewoon van een zender van UPC. Hij ging zich trekken op de bank. Hij vroeg wel of ik het niet erg vond. Ik haalde weer gewoon mijn schouders op. Ik wist niet waar ik moest kijken. Telkens als hij zich af trok, dan kwam hij klaar in zo'n glas of bekertje. Hij heeft me ooit ook laten trekken bij hem. Hij zat op de bank met zijn broek omlaag. Ik zat ook op de bank, naast hem. Toen stond hij op en liep hij naar mij en zei "trek eens een keer". Ik durfde geen nee te zeggen.
Toen deed ik dat maar. Ik wist eigenlijk niet wat ik moest doen, maar ik had het een beetje bij hem gezien. Ik zat op de bank en hij stond voor mij. Toen trok ik aan zijn lul. Ik deed een paar keer op en neer. Toen kwam hij bijna klaar en toen stopte hij en ging hij zelf verder en liep hij en pakte hij zo'n glas en kwam klaar in het glas. Hij zette daarna het glas terug op tafel. Daarna heeft hij het uitgespoeld en achter gezet. Dat ik hem moest aftrekken is maar 1 keer gebeurd. En ik ben een stuk of 5/6/7 keer erbij geweest dat hij zichzelf trok. Zijn lul zie er gewoon uit. Niet zo groot, niet klein, niet dik maar ook niet dun. Hij is dan stijf en recht. Hij heeft geen schaamhaar, dat scheert hij allemaal. Ik heb dat gezien. Niet dat hij scheert maar dat het haar allemaal weg is. Andere dingen, zoals piercings, tatoeages, moedervlekken heeft hij daar allemaal niet. Dit beneden zitten was allemaal na mijn navelpiercing. Die kreeg ik twee dagen voor mijn verjaardag. Ik heb aan mijn moeder verteld wat er was gebeurd. Ik heb het niet eerder aan mama verteld omdat ik dat aan hem had beloofd.
(blz. 84 - 85)
Bevindingen verbalisant, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Op 11 februari 2014 werd de gsm/smartphone onder [verdachte] in beslag genomen. Deze gsm/smartphone is onderzocht. Er werden onder andere chatberichten aangetroffen tussen de persoon [verdachte] en andere personen. In diverse berichten naar vrouwennamen zag ik teksten afkomstig van [verdachte] waarin hij aangeeft vrouwenlingerie te dragen. Soms stuurde hij afbeeldingen mee. Deze zijn van een mannelijk geslachtsdeel met een vrouwenstring aan. Het gezicht is daarbij niet te zien.
De bewijsmiddelen uit het proces-verbaal van verhoor van getuigen door de rechter-commissaris op 21 april 2015.
Verklaring [slachtoffer] bij de rechter-commissaris. zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
De officier van justitie vraagt mij om nog eens in mijn eigen woorden te vertellen wat er met [verdachte] is gebeurd. Op een avond zat ik samen met [verdachte] tv te kijken. Mijn moeder was al naar bed. Ik zei tegen [verdachte] dat ik naar bed ging en hij zei ook dat hij naar bed ging. Ik liep naar mijn kamer en hij liep achter me aan. Hij ging op mijn bed zitten. Ik trok mijn trui uit, ik had daar een hempje onder aan, en deed mijn pyjamajasje aan. Mijn pyjamabroek had ik al aan. [verdachte] stond op van het bed en kwam naar mij toegelopen. Hij kuste mij op mijn mond. Dat deed hij met gesloten mond. Door die kus klapte mijn hart dicht. Ik deed niets terug. Rustig trok hij mij als het ware op bed. Hij legde mij op bed neer. Toen ik op bed lag, trok mij mijn pyjamabroek wat naar beneden. Mijn onderbroek hield ik aan, maar deed hij een beetje opzij. Hij befte en hij vingerde mij. U vraagt aan mij wat hij eerst deed. Hij deed het eigenlijk tegelijkertijd. Toen hij dat deed zat hij met zijn knieën op de grond. U vraagt mij hoe lang dit alles nou bij elkaar heeft geduurd. Niet zo lang ongeveer zes minuten. Hij hield uit zichzelf op. Hij zei tegen mij dat ik dit echt niet moest vertellen. Hij is naar de kamer van mijn mama gegaan. De volgende dag heeft hij mij drie keer gebeld. Telkens zei hij tegen mij dat ik het echt niet mocht vertellen. Er was nog een andere keer dat hij vroeg of ik beneden kwam. Ik was toen boven tv aan het kijken. Hij kwam op mijn slaapkamer en vroeg of ik beneden kwam. Beneden gekomen gingen we op de bank zitten en hij zette een pornofilm op. Hij vroeg aan mij of ik het erg vond als hij zichzelf ging aftrekken. Ik heb mijn schouders opgetrokken. Ik heb niks gezegd. Hij is klaargekomen in een glas. Dan was er nog een andere keer dat hij boven naar mijn kamer kwam en vroeg of ik naar beneden kwam. Dat was een paar dagen daarna. Hij zette opnieuw een pornofilm op en hij vroeg aan mij of ik hem wilde aftrekken. Ik hoefde er maar één keer aan te trekken. Dat heb ik gedaan. Ik heb er één keer aan getrokken. Nog een andere keer vroeg hij mij naar beneden te komen. Hij vroeg aan mij of ik een lingeriesetje aan wilde gaan trekken. Hij wist dat die in de wasmand in de woonkamer lag. Ik heb dat gedaan. Ik heb dat setje gepakt en ben in een andere kamer de bh en string aan gaan doen. Ik ben terug de kamer in gelopen met alleen dat setje aan en hij heeft foto's van mij gemaakt. Ik heb voor hem gedraaid. Hij heeft zowel mijn voorkant als mijn achterkant met het setje aan gefotografeerd. Hij zal drie à vier foto's hebben gemaakt met zijn telefoon. Dat was een Samsung Galaxy S2, zwart van kleur. Hij heeft die foto's verwijderd. Hij vertelde mij dat hij ze meteen verwijderde. Ik ben weer weggegaan, heb mijn kleding aangedaan, ben teruggekomen, ben op de bank gaan zitten en hij zette een pornofilm op. Ik was bezig met mijn telefoon en verder is er die avond niets gebeurd. Hij heeft mij op mijn mond gekust bij de bureaustoel en hij heeft mij gevingerd en gebeft maar getongd heeft hij mij niet. Tegen mijn moeder heb ik verteld wat er op bed was gebeurd, dat ik op een ander moment een keer heb moeten trekken, dat er een moment was dat ik een setje aan moest doen van hem, dat hij zich een keer heeft afgetrokken tijdens een pornofilm waar ik bij was en dat hij mij alcohol liet drinken. Dit alles is gebeurd nadat ik al jarig was geweest op 30 september 2013, ik ben 13 geworden. Daarna is het gebeurd. Ik heb nu alles verteld. Er is niets meer dan dat gebeurd. Ik heb aan mijn moeder verteld wat er allemaal is gebeurd met [verdachte].
Verklaring [betrokkene 1] bij de rechter-commissaris, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Mij wordt gevraagd om in eigen woorden te vertellen wanneer en wat ik van [slachtoffer] heb gehoord dat er iets is gebeurd met [verdachte]. Ik had al gebroken met [verdachte]. [slachtoffer] hoorde dat en toen kwam [slachtoffer] met haar verhaal. Het was rond de kerst. Ik hoorde [slachtoffer] zeggen dat [verdachte] een viezerik is. U vraagt wat [slachtoffer] tegen mij heeft gezegd. Ik vind het moeilijk om dat te zeggen, maar ik zal het proberen. [verdachte] lokte mijn dochter naar beneden, ze gingen televisie kijken. Eerst was het een gewone film toen werd het porno waar [slachtoffer] bij zat. Het ging steeds verder. Hij zou aan haar hebben gevraagd: 'vind je het erg dat ik mijzelf aftrek?' Hij zei tegen haar dat er lingerie lag in de wasmand en zei dat ze die aan moest doen. Hij is klaargekomen in een glas. Hij heeft haar op bed gelegd. Hij heeft haar met zijn mond daaronder bevredigd. Dat had zo'n 5 minuten geduurd. Nadat ik met [slachtoffer] had gesproken zijn wij direct naar het politiebureau in het centrum gereden.
De bewijsmiddelen uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting op 22 oktober 2015
Verklaring verdachte, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
Ik heb wel eens dameslingerie gedragen. Ik scheer mijn schaamstreek.”
3.3. Naast de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen heeft het hof de volgende bewijsmiddelen gebezigd:
“1. De verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 22 oktober 2015, voor zover inhoudende (pagina 2):
In heb in de eerste helft van de 2013 een relatie gekregen met [betrokkene 1]. Vanaf dat moment tot Kerstmis 2013 verbleef ik regelmatig bij haar. Als [betrokkene 1] ’s avonds naar bed ging, ging ik mee.
2. De verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 12 april 2017, voor zover inhoudende:
[betrokkene 1] en ik gingen altijd samen naar bed rond 22.00 uur. Wij, [betrokkene 1] en ik, waren altijd samen.
3. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 januari 2014, met bijlage voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (dossierpagina’s 75-81):
(p. 75)
Op 29 januari 2014 bekeek ik, verbalisant [verbalisant 1], een overzicht van verbruikersgegevens van provider UPC over de maand oktober 2013 van abonnee [betrokkene 1]. Ik zag dat betrokkene een UPC-pakket had, wat bestond uit “Alles-in 1” voordeelpakket waar volgens de site van UPC onder meer de TV-kanalen
950 Passie TV
951 Meiden van Holland soft/Dusk
toe behoren.
Dit zijn soft-erotische TV-zenders. Deze zenders zijn door de gebruiker te blokkeren met een beveiligingscode.
(p. 76)
Op 30 januari 2014 had ik, verbalisant [verbalisant 2], telefonisch contact met aangeefster [betrokkene 1]. Robben verklaarde in gezelschap te zijn van haar dochter [slachtoffer]. Vervolgens verklaarde [betrokkene 1] dat haar dochter haar verteld had dat de porno-zenders aanwezig waren op de kanalen 950 en 951 en dat deze programma’s te bekijken waren na het intoetsen van de standaardpincode 0000 (4xnul).
4. Het proces-verbaal informatief gesprek zeden van [slachtoffer] met verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], d.d. 29 december 2013 (dossierpagina’s 22- 24), voor zover inhoudende de weergave van de verklaringen van [slachtoffer] door verbalisanten:
(p.23)
Hij (het hof begrijpt: verdachte) ’s nachts appte of ze (het hof begrijpt: [slachtoffer]) naar beneden kwam.
5. Het proces-verbaal verhoor aangeefster (dossierpagina’s 37-39), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van aangeefster [betrokkene 1]
(hof: moeder van [slachtoffer]):
(p. 32)
V(raag): hoe is jouw slaapgedrag?
A(ntwoord): Als ik in slaap val, dan word ik ook niet meer wakker.
V: Hoe laat ging jij naar bed in de tijd dat [verdachte] (hof verdachte) bij jou verbleef?
A: [verdachte] zei rond 22.00 uur altijd dat wij naar bed moesten gaan omdat het beter zou zijn voor ons. (...) [slachtoffer] (ging) vaak gelijktijdig met [verdachte] en mij naar bed. [slachtoffer] is altijd een moeilijke slaper geweest die laat in slaap viel. Ze mocht dan op haar kamer nog een half uurtje tv kijken. Dit controleerde ik dan en soms sliep ze en moest ik de tv uitzetten, maar soms was ze nog wakker.
Ik rookte voor het slapen gaan nog een sigaret en kletste nog wat met [verdachte]. Dan ging ik [slachtoffer] controleren en dan ging ik zelf slapen. Ik sliep vaak binnen 15 minuten nadat ik naar bed was gegaan. Ik slaap erg vast.
(p. 38)
Het nummer dat mijn dochter [slachtoffer] gebruikte toen [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte], verdachte) bij mij woonde is 06-[001]. [verdachte] gebruikt het nummer 06-[002].
6. Het aanvullend proces-verbaal van bevindingen, proces-verbaalnummer PL22332013178416-25, met bijlagen, d.d. 3 mei 2014 op ambtsbelofte ondertekend door [verbalisant 2], inhoudende als bevindingen van verbalisant:
Onderzoek historische verkeersgegevens
Uit ciot bevraging bleek dat het nummer 06-[002] een aansluiting betreft die op naam is gesteld van [verdachte]. Van de nummers 06-[001] ([slachtoffer]) en 06- [002] ([verdachte]) werden de historische verkeersgegevens bevraagd over de periode van 1 september 2013 tot en met 31 oktober 2013.
Lijst 1 bevat de telefonische contacten tussen de aansluitingen in gebruik bij [verdachte] en [slachtoffer] in de periode 1 september 2013 tot en met 31 oktober 2013.
Hieruit blijkt dat op 10 oktober 2013 om 23.12.29 en 23.12.38 sms’en van het telefoonnummer van [verdachte] naar het telefoonnummer van [slachtoffer] zijn verstuurd.
7. Een schriftelijk stuk: Akte van geboorte gemeente Helmond (dossierpagina 105) voor zover inhoudende:
KIND
Geslachtsnaam : [slachtoffer] Voornamen : [voornamen slachtoffer]
Dag van geboorte : [geboortedatum]-2000
[geboortedatum] tweeduizend
Plaats van geboorte : [geboorteplaats]
Geslacht : F (vrouwelijk)
OUDERS
Geslachtsnaam vader : [betrokkene 3]
Voornamen vader : [voornamen betrokkene 3]
Geslachtsnaam moeder: [betrokkene 1]
Voornamen moeder : [voornamen betrokkene 1]
Akte opgemaakt te Helmond op 02-10-2000 door de ambtenaar van de burgerlijke stand, (naam).”
3.4.
Daarnaast bevat het vonnis van de rechtbank de volgende door het hof overgenomen nadere bewijsoverwegingen:
“(…) De rechtbank dient zich op de eerste plaats uit te laten over de betrouwbaarheid van de verklaringen [slachtoffer] heeft afgelegd tegen har moeder, bij de politie en tegenover de rechter-commissaris. Gelet op de gedetailleerdheid en consistentie van de verklaringen van [slachtoffer] heeft de rechtbank geen enkele reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] te twijfelen. De verklaringen komen de rechtbank oprecht voor, juist vanwege het consistente en gedetailleerde karakter daarvan. Kleine inconsistenties in de verklaringen van [slachtoffer] doen geen afbreuk aan de betrouwbaarheid van die verklaringen.
Dat [slachtoffer], zoals door de raadsman gesteld, aangifte heeft gedaan uit wraak als reactie op de relatiebreuk tussen haar moeder en verdachte, is de rechtbank niet gebleken en is door de verdediging op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt.
In de conclusie dat de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar geacht kunnen worden voelt de rechtbank zich gesteund door rapporteur [betrokkene 4] die op 29 april 2015 in zijn rapport getiteld “Rapport betreffende een onderzoek naar de betrouwbaarheid van de verklaringen van de minderjarige [slachtoffer] in de zaak tegen [verdachte]” tot de conclusie komt dat de verklaringen van [slachtoffer] in hoge mate betrouwbaar geacht kunnen worden.
Vervolgens dient de rechtbank de vragen te beantwoorden of er steunbewijs is en of dit steunbewijs voldoende is om tot een veroordeling te komen.
Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) -dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan - kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing in die zin dat zij de rechter verbiedt om tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342 Sv tweede lid is voldaan laat zich niet in algemene zin beantwoorden. De vraag of er voldoende steunbewijs is indien de bewezenverklaring zwaar leunt op de verklaring van één getuige, zoals vaak het geval is bij zedenzaken, is afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval. Wel zijn daarvoor in de jurisprudentie enige regels geformuleerd. Zo moet het steunbewijs “voldoende steun” geven aan de verklaring van die getuige, dat wil zeggen dat het steunbewijs op relevante wijze in verband dient te staan met de inhoud van de verklaring van die getuige. Steunbewijs mag in beginsel niet enkel afkomstig zijn van dezelfde bron in die zin dat als steunbewijs zou kunnen worden gebruikt de verklaring van een ander aan wie de getuige heeft verteld wat haar of hem is overkomen. Enkel een de auditu verklaring levert op zichzelf niet voldoende steunbewijs op. Wel kunnen bepaalde waarnemingen of vaststellingen die niet van de getuige afkomstig zijn voldoende steunbewijs opleveren.
In de onderhavige zaak heeft [slachtoffer] belastend over het misbruik door verdachte in de woning van haar moeder verklaard. Ze heeft verder onder andere verklaard dat verdachte soms een string van haar moeder droeg en dat hij geen schaamhaar had. Haar verklaring wordt op deze onderdelen bevestigd door de verklaring van de moeder van [slachtoffer] dat verdachte in de betreffende periode bij haar en [slachtoffer] in de woning verbleef en derhalve gelegenheid heeft gehad het seksueel misbruik in de woning te plegen en door de verklaring van de moeder van [slachtoffer] dat verdachte soms dameslingerie droeg. Ook wordt de verklaring van [slachtoffer] bevestigd door de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij wel eens dameslingerie heeft gedragen en dat hij zijn schaamstreek scheert. Tot slot wordt de verklaring van [slachtoffer] dat verdachte wel eens dameslingerie droeg bevestigd door sms-jes op de gsm van verdachte waarin hij aangeeft vrouwenlingerie te dragen en door het aantreffen van foto’s van een man in dameslingerie op die gsm.
De rechtbank is van oordeel dat voormelde waarnemingen en vaststellingen, die niet van [slachtoffer] afkomstig zijn, steunbewijs opleveren en dat dit steunbewijs gevoegd bij de verklaringen van [slachtoffer] voldoende is om de twee ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen te achten.
De verklaringen van [slachtoffer] en voormelde verklaringen en bevindingen die niet van aangeefster afkomstig zijn - welke verklaringen en bevindingen zijn uitgewerkt in de hierna vermelde bewijsmiddelen - in onderling verband en samenhang bezien, maken dat de rechtbank tot het oordeel komt dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.”
3.5.
Het middel bevat de klacht dat het hof het bewezenverklaarde in strijd met het bepaalde in art. 342, tweede lid, Sv heeft ontleend aan de enkele verklaring van het betreffende slachtoffer. Daartoe wordt aangevoerd dat het door de rechtbank gebezigde steunbewijs en haar bewijsoverweging, waarmee het hof zich verenigt, onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te komen van beide ten laste gelegde feiten. Uit het steunbewijs kan immers slechts blijken dat de aangeefster de verdachte mogelijk (gedeeltelijk) naakt en/of in zijn ondergoed heeft gezien, maar dit zou onvoldoende steun bieden voor de aan de verdachte tenlastegelegde feiten, aldus het middel.
3.6.
Het oordeel van het hof dat de verklaringen van de aangeefster betrouwbaar worden geacht, wordt in cassatie niet bestreden. Het middel is toegesneden op de vraag of aan het bewijsminimum is voldaan. Volgens het tweede lid van art. 342 Sv - dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan – kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
3.7.
In zijn algemeenheid geldt dat de vraag of er voldoende steunbewijs aanwezig is als de bewezenverklaring zwaar leunt op de verklaring van één getuige, zoals vaak het geval is bij zedendelicten, afhankelijk is van de omstandigheden van het concrete geval. Wel zijn daarvoor enige regels in de jurisprudentie geformuleerd. Zo moet het steunbewijs “voldoende steun” geven aan de verklaring van de getuige, dat wil zeggen dat het steunbewijs op relevante wijze in verband dient te staat met de inhoud van de verklaring van die getuige.1.Duidelijk is in ieder geval dat het steunbewijs in beginsel niet afkomstig mag zijn van dezelfde bron, in die zin dat als steunbewijs zou kunnen worden gebruikt de verklaring van een ander aan wie de getuige heeft verteld wat haar of hem is overkomen. Een dergelijke de auditu-verklaring levert op zichzelf niet voldoende steunbewijs op.2.Wel kunnen bepaalde waarnemingen die de de auditu getuige persoonlijk heeft gedaan voldoende steunbewijs kunnen opleveren. Ook kunnen eigen waarnemingen van getuigen, die weliswaar niet het kernverwijt (bijvoorbeeld de seksuele handelingen) bevestigen, binnen de context van de gebeurtenissen voldoende zelfstandig onderscheidend zijn om als objectief gegeven in combinatie met andere omstandigheden een rol van betekenis kunnen spelen als steunbewijs naast de verklaring van het slachtoffer.3.Het is niet vereist dat het steunbewijs betrekking heeft op de tenlastegelegde gedragingen.4.Ook is niet vereist dat het steunbewijs rechtstreeks de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde feit bevestigt.5.
3.8.
Bij zedenzaken, zeker met minderjarigen, komt het veelal aan op de vraag in hoeverre de door één persoon verklaarde gang van zaken steunt vindt in andere bewijsmiddelen. Nu het hierbij veelal gaat om zaken waarin de feiten zich in het verborgene afspelen en waarbij het in de kern gaat om het woord van de aangever tegen dat van de verdachte, wekt dat geen verwondering. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden opgemaakt dat niet is vereist dat het misbruik steunt vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van de aangeefster op bepaalde punten bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. Tussen de verklaring en het overige gebezigde bewijsmateriaal mag geen sprake zijn van een te ver verwijderd verband.6.
3.9.
Tot slot is van belang dat in cassatie niet (meer) aan de orde is of het steunbewijs al dan niet overtuigend is, dat is immers aan de waardering van de feitenrechter overgelaten. Nagegaan wordt slechts of er naast de getuigenverklaring iets is dat als steunbewijs kan worden gekwalificeerd. In dat verband is de bewijsmotivering waarin de rechter duidelijk maakt waarom bepaald materiaal als steunbewijs wordt aangemerkt van belang en in sommige gevallen zelfs onmisbaar, zij het dat deze door de Hoge Raad alleen op begrijpelijkheid wordt getoetst.
3.10.
Uitgaande van deze maatstaven is naar mijn mening de bewezenverklaring in de onderhavige zaak niet in strijd met de unus testis nullus testis-regel. Het hof heeft naast de verklaringen van aangeefster onder meer tot het bewijs gebezigd de verklaring van de verdachte dat hij vanaf begin 2013 tot kerst 2013 regelmatig in de woning van aangeefster en haar moeder verbleef, verklaringen van de moeder van aangeefster, een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten over het UPC-alles-in-1 pakket en een (aanvullend) proces-verbaal bevindingen Onderzoek historische verkeersgegevens over de periode van 1 september 2013 tot en met 31 oktober 2013 betreffende contact tussen de telefoonnummers van aangeefster en verdachte. Het middel gaat er bovendien aan voorbij dat het hof in zijn arrest de bewijsmiddelen die de rechtbank heeft gebezigd, heeft aangevuld.
3.11.
Uit de bewijsmiddelen valt onder meer het volgende af te leiden:
- de verdachte had in de tenlastegelegde periode een relatie met de moeder van aangeefster en verbleef die periode regelmatig in de woning waar aangeefster en haar moeder woonden;
- de moeder van aangeefster en de verdachte gaan ‘s avonds rond 22:00 uur samen naar bed.7.Aangeefster gaat vaak laat slapen, haar moeder slaapt erg vast;8.
- de aangeefster heeft verklaard dat de verdachte haar ’s nachts appte of ze naar beneden kwam;9.
- op 10 oktober 2013 heeft de verdachte om 23.12.29 en om 23.12.38 uur een sms aan aangeefster verstuurd;10.
- de moeder van aangeefster had een UPC-pakket, wat bestond uit “Alles-in 1” voordeelpakket waar volgens de site van UPC onder meer soft-erotische TV-zenders behoren die door de gebruiker zijn te blokkeren met een beveiligingscode. De moeder van aangeefster heeft aan verbalisant verklaard dat haar dochter haar verteld had dat de porno-zenders aanwezig waren op de kanalen 950 en 951 en dat deze programma’s te bekijken waren na het intoetsen van de standaardpincode 0000 (4xnul);11.
3.12.
De verklaring van de aangeefster dat de verdachte via UPC een pornofilm keek, geeft specifiek steun aan het door haar vertelde feit dat de verdachte met haar beneden was terwijl haar moeder sliep waar, volgens haar verklaring, hij een deel van de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd terwijl hij een pornofilm keek. Het proces-verbaal bevindingen van verbalisanten bevestigt dat de moeder van aangeefster een UPC-abonnement had waarin twee soft-erotische tv-zenders met beveiligingscode waren opgenomen. Uit genoemd proces-verbaal blijkt ook dat de moeder van aangeefster verbalisant heeft meegedeeld dat haar dochter haar de aanwezigheid van de soft-erotische tv-zenders op twee specifieke tv-kanalen en de beveiligingscode daarvoor heeft verteld.
De sms-en die verdachte op 10 oktober 2013 ’s avonds laat aan aangeefster heeft gestuurd bieden steun aan haar verklaring dat hij haar ’s nachts appte of ze naar beneden kwam.
Op 8 januari 2014 heeft aangeefster verklaard over de eerste keer dat er iets tussen de verdachte en haar is voorgevallen. Zij heeft onder meer verklaard (proces-verbaal, blz. 43 - 49): “Hij droeg blijkbaar mama’s string. Met daaroverheen een boxershort en daarover een groene broek. Die string had hij laten zien die avond”, ook heeft zij verklaard dat de verdachte geen schaamhaar had. De verklaring van de aangeefster wordt op deze beide onderdelen bevestigd door de verklaring die verdachte heeft afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg. De verklaring van aangeefster vindt voorts steun in de verklaring van haar moeder dat de verdachte soms dameslingerie droeg, hetgeen ook wordt bevestigd door sms-jes op de gsm van verdachte waarin hij aangeeft vrouwenlingerie te dragen en door het aantreffen van foto’s van een man in dameslingerie op die gsm.
Deze contextuele gegevens in de verklaringen van aangeefster vinden dus enige bevestiging, onafhankelijk van haar verklaringen.
3.13.
Kortom, in het onderhavige geval kan niet worden gezegd dat de tot het bewijs gebezigde verklaringen van aangeefster onvoldoende steun vinden in het overige bewijsmateriaal. Anders dan in het middel wordt betoogd, is dus geen sprake van schending van art. 342, tweede lid, Sv.
3.14.
Het middel faalt en kan naar mijn mening met de aan art. 81 RO ontleende motivering worden afgedaan. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
4. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 06‑11‑2018
Zie bijvoorbeeld HR 19 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1247, rov 2.3 en 2.4.
Zie bijvoorbeeld HR 8 september 2015, ECLI NL:HR:2015:2483 en HR 22 december 2015:ECLI:NL:HR:2015:3638, rov. 2.5.
HR 15 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:717, NJ 2018, 298 m.nt. N. Rozemond.
Zie de annotatie van Keulen onder HR 4 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:580, NJ 2017, 580 onder 3 en Dubelaar, T&C Strafvordering, aant. 7 bij art. 342 Sv.
HR 26 januari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK2094, NJ 2010, 512. Zie ook de conclusies van mijn ambtgenoot Bleichrodt voorafgaand aan HR 7 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1817 onder 10 en HR 10 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1117 onder 14 en de conclusie van mijn ambtgenoot Vegter voorafgaand aan HR 28 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3052 onder 4.4.
Bewijsmiddelen 1, 2 en 5 in hoger beroep.
Bewijsmiddel 5 in hoger beroep.
Bewijsmiddel 4 in hoger beroep.
Bewijsmiddelen 5 en 6 in hoger beroep.
Bewijsmiddel 3 in hoger beroep.