Einde inhoudsopgave
Alle omstandigheden van het geval (O&R nr. 77) 2013/4.10
4.10 Afstand tot de oorspronkelijke schuldeiser
mr. P.T.J. Wolters, datum 01-03-2013
- Datum
01-03-2013
- Auteur
mr. P.T.J. Wolters
- JCDI
JCDI:ADS302191:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
HR 28 april 2000, NJ 2000, 430 (Van Hese/Koninklijke Schelde Groep).
Rb. ’s-Gravenhage 14 september 2011, NJ 2012, 578 (Comité Nederlandse Ereschulden/ Nederland).
Hof Leeuwarden 29 maart 2006, JA 2006, 86 (Essent/Onderlinge Brandwaarborgmaatschappij Speciaal voor Molenaars).
Art. 6:106 lid 1, aanhef en sub c BW. Dit artikel is, gelet op het woord ‘billijkheid’, een in § 1.2.3 beschreven precisering van de redelijkheid en billijkheid. Deze precisering ziet echter op de omvang van de schadevergoeding. De verwantschap is een wettelijke voorwaarde. Deze voorwaarde is niet afhankelijk van de redelijkheid en billijkheid.
Art. VI.-2:201 (2) (a) DCFR en DCFR 2010, p. 3214-3218. Vergelijk art. 6:107 lid 1 BW. Dit artikel eist niet dat de verzorging wordt verricht door naaste familie.
Art. VI.-2:202 (1) DCFR en DCFR 2010, p. 3230-3237.
§ 3.3.
De §§ 6.2.1 en 6.2.2.
HR 22 februari 2002, NJ 2002, 240 (Kindertaxi) en HR 9 oktober 2009, NJ 2010, 387 (Kleijnen/Reaal).
Sieburgh 2003a, p. 190.
Vergelijk HR 22 februari 2002, NJ 2002, 240 (Kindertaxi) en HR 9 oktober 2009, NJ 2010, 387 (Kleijnen/Reaal).
HR 28 februari 1992, NJ 1993, 566 (IZA/Vrerink), HR 2 juni 1995, NJ 1997, 700 (Klaverblad/IZA) en HR 2 juni 1995, NJ 1997, 701 (ZAS/SRZ). Art. 6:101 lid 1 BW is, gelet op het woord ‘billijkheid’, een in § 1.2.3 beschreven precisering van de redelijkheid en billijkheid.
§ 4.7.
Een schuldeiser kan zijn rechten zelf uitoefenen. Een recht kan echter ook terecht komen bij een andere partij. De rechten kunnen overgaan op een partij die nauw betrokken is bij de oorspronkelijke schuldeiser. Zij kunnen ook overgaan op een partij die in een minder hechte verhouding tot de schuldeiser staat. De verhouding tot de oorspronkelijke schuldeiser beïnvloedt de werking van de redelijkheid en billijkheid. De redelijkheid en billijkheid beschermt de oorspronkelijke schuldeiser en de partijen tot wie hij in een nauwe verhouding staat. Partijen verdienen minder bescherming naarmate zij verder van de oorspronkelijke schuldeiser afstaan.
Ook de afstand tot de hoofdschuldeiser beïnvloedt de werking van de redelijkheid en billijkheid. Een onrechtmatige daad kan schade veroorzaken bij verschillende partijen. Hij kan tegenover al deze partijen in gelijke mate onrechtmatig zijn. Het is echter ook mogelijk dat er een duidelijke ‘hoofdgelaedeerde’ of ‘hoofdschuldeiser’ is aan te wijzen. Partijen die dicht bij deze hoofdschuldeiser staan, verdienen meer bescherming op grond van de redelijkheid en billijkheid dan partijen die verder van hem afstaan.
De factor ‘afstand tot de oorspronkelijke schuldeiser’ beïnvloedt de werking van de redelijkheid en billijkheid. Ik geef enkele voorbeelden. De eventuele beperking van de verjaring van een rechtsvordering is onder andere afhankelijk van het antwoord op de vraag of de schadevergoeding ten goede komt aan het slachtoffer, zijn nabestaanden of een derde.1 In Comité Nederlandse Ereschulden/Nederland werd de verjaring van de vordering van de slachtoffers en de weduwen beperkt. Een beroep op de verjaring van de rechtsvorderingen van andere nabestaanden was niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid.2 De omstandigheid dat een gesubrogeerde verzekeraar de vordering instelt, pleit tegen de beperking van de verjaring.3 De tendens om slachtoffers wel en verzekeraars niet te beschermen, speelt ook een rol buiten de beperking van een beroep op verjaring. Ik heb in § 4.2 enige voorbeelden gegeven.
De factor ‘afstand tot de oorspronkelijke schuldeiser’ speelt ook een rol buiten de redelijkheid en billijkheid. Een hoofdschuldeiser kan overlijden door een gebeurtenis waarvoor een ander aansprakelijk is. Partners, kinderen, andere aanverwanten en andere partijen waarmee de hoofdschuldeiser in gezinsverband samenwoonde, hebben in dat geval op grond van art. 6:108 lid 1 BW recht op schadevergoeding voor het mislopen van levensonderhoud. Naaste familieleden van een overledene hebben daarnaast recht op een schadevergoeding voor de aantasting van de nagedachtenis van deze overledene.4
De factor speelt ook een rol in andere rechtsstelsels. Naaste verwanten van de hoofdschuldeiser hebben in verschillende rechtsstelsels en het DCFR recht op vergoeding van de kosten voor de verzorging van de hoofdschuldeiser.5 Zij hebben in deze stelsels bovendien recht op vergoeding voor immateriële schade die is veroorzaakt door de dood of letsel van de hoofdschuldeiser.6
De factor ‘afstand tot de oorspronkelijke schuldeiser’ is de keerzijde van de factor ‘gedragingen van derden’.7 De invloed van de factor ‘gedragingen van derden’ is onder andere afhankelijk van de verhouding tot de derde. De gedraging van deze derde is echter steeds een schadeveroorzakende gedraging. De invloed van de factor ‘gedragingen van derden’ is dus niet afhankelijk van de verhouding met de derde-schuldeiser, hij is afhankelijk van de verhouding met de derde-schuldenaar.
Een partij die in een nauwe verhouding tot de hoofdschuldeiser staat, kan eigen schade lijden. De factor ‘afstand tot de oorspronkelijke schuldeiser’ vertoont in dergelijke gevallen een overlap met de factoren ‘omvang belang’ en ‘soort belang’.8
De afstand tot de hoofdschuldeiser is een aanwijzing voor het bestaan van eigen schade. Een verkeersongeval met dodelijke afloop schaadt in de eerste plaats het slachtoffer. Het ongeluk schaadt daarnaast financieel afhankelijke gezinsleden. Zij verliezen immers de financiële steun van het slachtoffer. Zij worden bovendien geconfronteerd met begrafeniskosten.
De afstand tot de hoofdschuldeiser is daarnaast een aanwijzing voor de aantasting van een bepaalde soort belang. Een partij kan op grond van art. 6:106 lid 1, aanhef en sub b BW recht hebben op een schadevergoeding voor ‘shock’-schade. Deze schade zal zich vooral voordoen bij een partij die in een affectieve relatie tot de hoofdschuldeiser staat.9 Een dergelijke verhouding is echter niet noodzakelijk.10
De enkele verwantschap leidt niet tot het ontstaan van een schadevergoeding. Het recht op schadevergoeding is uiteindelijk afhankelijk van het bestaan en de soort van deze schade. Een beroep op de factoren ‘omvang belang’ en ‘soort belang’ is daarom directer.
Een beroep op de factor ‘afstand tot de oorspronkelijke schuldeiser’ verduidelijkt waarom juist deze partijen schade leiden. De factor verklaart waarom de ene omstander wel recht heeft op een vergoeding voor ‘shock’- schade en de andere niet. De factor vestigt echter geen vermoedens. De schade komt pas voor vergoeding in aanmerking als hij vaststaat.11 De verhouding tot de hoofdschuldeiser heeft geen zelfstandige invloed op de werking van de redelijkheid en billijkheid. Een beroep op de factor ‘afstand tot de oorspronkelijke schuldeiser’ verdient daarom niet de voorkeur.
De factor vertoont daarnaast een overlap met andere factoren uit deze hoofdcategorie. ‘Nieuwe’ schuldeisers die verder verwijderd van de oorspronkelijke schuldeiser staan, zijn vaak professionele bedrijven. De nieuwe schuldeiser is bijvoorbeeld een verzekeringsmaatschappij. Niet alleen de afstand tussen de oorspronkelijke en de nieuwe schuldeiser beïnvloedt de werking van de redelijkheid en billijkheid, ook de verschillen tussen deze partijen zijn relevant.
Ik geef een voorbeeld. Art. 6:101 lid 1 BW biedt de mogelijkheid om op grond van de redelijkheid en billijkheid af te wijken van de normale verdeling van de schade. Dit artikel heeft geleid tot de formulering van de ‘50%-regel’ en de ‘100%-regel’. Voetgangers en fietsers die schade lijden bij een verkeersongeval, hebben op grond van de ‘50%-regel’ recht op ten minste 50% van de schade. Jeugdige slachtoffers hebben op grond van de ‘100%-regel’ zelfs recht op 100%. Deze regels zijn niet van toepassing als een verzekeraar de schade in plaats van het slachtoffer draagt. Het risico is in deze gevallen immers gespreid.12
De factor ‘afstand tot de oorspronkelijke schuldeiser’ vertoont een overlap met de factor ‘mogelijkheden tot belangenbehartiging’.13 Een beroep op de factor ‘mogelijkheden tot belangenbehartiging’ verdient de voorkeur. Uiteindelijk leiden de mogelijkheden tot risicospreiding tot het niet toepassen van de ‘50%-regel’ en de ‘100%-regel’. De afstand tot de oorspronkelijke schuldeiser is van ondergeschikt belang.
De factor ‘afstand tot de oorspronkelijke schuldeiser’ beïnvloedt de werking van de redelijkheid en billijkheid op twee verschillende manieren. Hij pleit allereerst voor de bescherming van schuldeisers die dicht bij de hoofdschuldeiser staan. Deze bescherming is echter afhankelijk van het bestaan en de soort van de schade. Een beroep op de factor ‘afstand tot de oorspronkelijke schuldeiser’ verdient niet de voorkeur. De factor pleit daarnaast voor de bescherming van opvolgers van de oorspronkelijke schuldeiser die dicht bij deze schuldeiser staan. De factor speelt op deze manier een zelfstandige rol. Een beroep op deze rol verdient echter niet altijd de voorkeur. Een beroep op een ander kenmerk van de nieuwe schuldeiser kan de voorkeur verdienen.