Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
Artikel 68 [Overeenkomsten tot niet-erkenning in afwijking van art. 4 EVEX II]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2010
- Bronpublicatie:
30-10-2007, PbEU 2009, L 147 (uitgifte: 10-06-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-01-2010, Internet 2010, www.eda.admin.ch (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
1.
Dit verdrag laat onverlet overeenkomsten waarbij door dit verdrag gebonden staten zich vóór de inwerkingtreding van dit verdrag hebben verbonden om beslissingen die in een andere door dit verdrag gebonden staat zijn gegeven tegen een verweerder die zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft in een derde land, niet te erkennen indien in een door artikel 4 bedoeld geval de beslissingen slechts gegrond konden worden op een bevoegdheid als bedoeld in artikel 3, lid 2. Onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit andere overeenkomsten tussen bepaalde verdragsluitende partijen, belet dit verdrag niet dat verdragsluitende partijen dergelijke overeenkomsten sluiten.
2.
Een verdragsluitende partij kan zich echter niet jegens een derde staat verbinden om een beslissing niet te erkennen die in een andere door dit verdrag gebonden staat is gegeven door een gerecht dat zijn bevoegdheid grondt op de aanwezigheid in laatstbedoelde staat van goederen die aan de verweerder toebehoren, of op het beslag dat door de eiser is gelegd op daar aanwezige goederen:
- a)
indien de vordering betrekking heeft op eigendom of bezit van die goederen, strekt tot verkrijging van machtiging daarover te beschikken, dan wel verband houdt met een ander geschil omtrent deze goederen, of
- b)
indien de goederen de zekerheid vormen voor een schuld die het onderwerp is van de vordering.