Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
Bijlage I [Nationale bevoegdheidsregels]
Geldend
Geldend vanaf 03-03-2017
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
03-03-2017, PbEU 2017, L 57 (uitgifte: 03-03-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
03-03-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-03-2017, PbEU 2017, L 57 (uitgifte: 03-03-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
De in artikel 3, lid 2, en artikel 4, lid 2, van het verdrag bedoelde nationale bevoegdheidsregels zijn:
- —
in Bulgarije: artikel 4, lid 1, punt 2, van het Wetboek betreffende het internationaal privaatrecht;
- —
in Tsjechië: wet nr. 91/2012 betreffende het internationaal privaatrecht (Zákon o mezinárodním právu soukromém), met name artikel 6;
- —
in Denemarken: artikel 246, leden 2 en 3, van de Wet inzake de rechterlijke organisatie (Lov om rettens pleje);
- —
in Duitsland: artikel 23 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Zivilprozeßordnung);
- —
in Estland: artikel 86 (rechtsbevoegdheid op de plaats waar vermogensbestanddelen zich bevinden) van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Tsiviilkohtumenetluse seadustik), voor zover de vordering geen verband houdt met het vermogen van de betrokkene; artikel 100 (vordering tot beëindiging van de toepassing van standaardbedingen) van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, voor zover de vordering moet worden ingesteld bij het gerecht in het bevoegdheidsgebied waarvan het standaardbeding werd toegepast;
- —
in Griekenland: artikel 40 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Κὡδικας Πολιτικἡς Δικουομἱας);
- —
in Frankrijk: de artikelen 14 en 15 van het Burgerlijk Wetboek (Code civil);
- —
in IJsland: artikel 32, lid 4, van de Wet inzake de burgerlijke rechtsvordering (Lög um medferd einkamala nr. 91/1991);
- —
in Ierland: de bepalingen inzake de bevoegdheid gebaseerd op een gedinginleidend stuk dat wordt betekend of meegedeeld aan de verweerder die tijdelijk in Ierland verblijft;
- —
in Italië: de artikelen 3 en 4 van Wet nr. 218 van 31 mei 1995;
- —
in Cyprus: artikel 21 van de Wet inzake de rechtbanken, Wet 14/60;
- —
in Letland: artikel 27, lid 2, en artikel 28, leden 3, 5, 6 en 9, van de Wet betreffende het burgerlijk procesrecht (Civilprocesa likums);
- —
in Litouwen: artikel 783, lid 3, artikel 787 en artikel 789, lid 3, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Civilinio proceso kodeksas);
- —
in Luxemburg: de artikelen 14 en 15 van het Burgerlijk Wetboek (Code civil);
- —
in Hongarije: artikel 57 van Wetsdecreet nr. 13 van 1979 inzake het internationaal privaatrecht (a nemzetközi magánjogról szóló 1979. évi 13. törvényerejű rendelet);
- —
in Malta: de artikelen 742, 743 en 744 van het Wetboek inzake rechterlijke organisatie en burgerlijke rechtsvordering — Kap. 12 (Kodiċi ta' Organizzazzjoni u Proċedura Ċivili — Kap. 12) en artikel 549 van het Wetboek van koophandel — Kap. 13 (Kodiċi tal-kummerċ — Kap. 13);
- —
in Noorwegen: afdeling 4-3, lid 2, tweede zin, van de Wet inzake geschillen (tvisteloven);
- —
in Oostenrijk: artikel 99 van de Wet inzake de rechterlijke organisatie (Jurisdiktionsnorm);
- —
in Polen: artikel 1103, lid 4, van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Kodeksu postępowania cywilnego);
- —
in Portugal: artikel 63, lid 1, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Código de Processo Civil), voor zover het buitensporige gronden van bevoegdheid bevat, bijvoorbeeld dat de rechtbanken van de plaats waar zich het filiaal, het agentschap of een andere vestiging bevindt (in Portugal), bevoegd zijn wanneer de hoofdzetel (in het buitenland) de verweerder is, en artikel 10 van het Wetboek van rechtsvordering in arbeidszaken (Código de Processo do Trabalho), voor zover het buitensporige gronden van bevoegdheid bevat, bijvoorbeeld dat de rechtbanken van de woonplaats van de verzoeker bevoegd zijn in een uit een arbeidsovereenkomst voortvloeiende procedure die door een werknemer tegen een werkgever wordt ingesteld;
- —
in Roemenië: de artikelen 1065-1081 van titel I ‘Internationale rechtsbevoegdheid van de Roemeense rechtbanken’ van boek VII ‘Internationale burgerlijke rechtsvordering’ van Wet nr. 134/2010 betreffende het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;
- —
in Slovenië: artikel 48, lid 2, van de Wet betreffende het internationaal privaatrecht en de internationale privaatrechtelijke procesvoering (Zakon o medarodnem zasebnem pravu in postopku), juncto artikel 47, lid 2, van de Wet inzake de burgerlijke rechtsvordering (Zakon o pravdnem postopku); artikel 58 van de Wet betreffende het internationaal privaatrecht en de internationale privaatrechtelijke procesvoering (Zakon o medarodnem zasebnem pravu in postopku), juncto artikel 59 van de Wet inzake de burgerlijke rechtsvordering (Zakon o pravdnem postopku);
- —
in Slowakije: artikel 37 tot en met artikel 37e van Wet nr. 97/1963 betreffende het internationaal privaatrecht en de internationale privaatrechtelijke procesvoering;
- —
in Zwitserland: artikel 4 van de Federale Wet op het internationaal privaatrecht (Gerichtsstand des Arrestortes/for du lieu du séquestre/foro del luogo del sequestro);
- —
in Finland: artikel 18, lid 1, eerste en tweede alinea, van hoofdstuk 10 van het Wetboek van rechtsvordering (oikeudenkäymiskaari/rättegångsbalken);
- —
in Zweden: hoofdstuk 10, artikel 3, eerste alinea, eerste zin, van het Wetboek van rechtsvordering (rättegångsbalken);
- —
in het Verenigd Koninkrijk:
de bepalingen inzake de bevoegdheid die berust op:
- a)
de omstandigheid dat een gedinginleidend stuk wordt betekend of meegedeeld aan de verweerder die tijdelijk in het Verenigd Koninkrijk verblijft;
- b)
de aanwezigheid in het Verenigd Koninkrijk van goederen die toebehoren aan de verweerder, of
- c)
het beslag door de eiser gelegd op goederen die zich in het Verenigd Koninkrijk bevinden.