Bedrijfsopvolging bij natuurlijke personen
Einde inhoudsopgave
Bedrijfsopvolging bij natuurlijke personen (FM nr. 141) 2013/4.2.4.5.b:4.2.4.5.b Legitimiteit
Bedrijfsopvolging bij natuurlijke personen (FM nr. 141) 2013/4.2.4.5.b
4.2.4.5.b Legitimiteit
Documentgegevens:
Dr. Y.M Tigelaar-Klootwijk, datum 01-09-2013
- Datum
01-09-2013
- Auteur
Dr. Y.M Tigelaar-Klootwijk
- JCDI
JCDI:ADS345486:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Voor de beantwoording van de vraag of de overdrager dan wel overnemer wordt geconfronteerd met liquiditeitsproblemen moet tussen beide personen een onderscheid worden gemaakt. Het is de overdrager die de belastingclaim voortvloeiend uit de vervreemding moet voldoen. Naar mijn mening is het niet aan de overheid hiervoor een faciliteit te bieden. Dit is een andere situatie bij overlijden. Een schenking kan worden gepland. De schenker maakt bewust de keuze de ab-aandelen te schenken. Onder de Wet IB 1964 was dit ook het uitgangspunt van de regering: ‘Bij veelal geheel vrijwillige schenking van aanmerkelijkbelangaandelen is er geen reden de afrekening uit te stellen. De schenker is een vervreemder, die op het ogenblik van de schenking mede over de vennootschappelijke reserves, waarop een inkomstenbelastingclaim rust, zij het om niet, beschikt. (…)’1 Ook als de potentiële overdrager zou beslissen de aandelen niet over te dragen indien geen doorschuiffaciliteit bij schenking zou gelden, is het naar mijn mening niet aan de overheid om in te grijpen.2 Een optie is dan de ab-aandelen gedeeltelijk tegen schuldigerkenning over te dragen.
Ook vanuit de positie van de overnemer is er geen reden voor overheidsingrijpen. Omdat de overnemer de aandelen geschonken krijgt, krijgt hij uitsluitend te maken met een financieringsprobleem waar het betreft de schenkbelasting. Indien sprake is van een partiële schenking kan voor het gedeelte waarvoor een tegenprestatie geldt wel sprake zijn van een liquiditeitsprobleem. Daarop is de doorschuiffaciliteit niet van toepassing (art. 4.17c, tweede lid, Wet IB 2001). Er kan op grond van art. 25, negende lid, IW 1990 wel uitstel van betaling worden verkregen mits de tegenprestatie schuldig wordt gebleven (zie nader paragraaf 4.3.4).