Sturen met proceskosten
Einde inhoudsopgave
Sturen met proceskosten (BPP nr. XII) 2011/1.1.2:1.1.2 Remedies tegen verstorend procesgedrag
Sturen met proceskosten (BPP nr. XII) 2011/1.1.2
1.1.2 Remedies tegen verstorend procesgedrag
Documentgegevens:
mr. P. Sluijter, datum 31-10-2011
- Datum
31-10-2011
- Auteur
mr. P. Sluijter
- JCDI
JCDI:ADS600217:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie ook Van der Wiel 2004, p. 2.
Resp. art. 3:296 BW en 6:162 BW. Zie Van der Wiel 2004, p. 281-318.
Van der Wiel 2004, p. 318-326.
Van der Wiel 2004, p. 333-336, en Ten Haaft 2007.
Vgl. Tillema 2011, p. 344-346.
Zie voor Nederland Barendrecht e.a. 2011 en voor de Verenigde Staten McMorrow, Gardina & Ricciardone 2004.
Eshuis 2007, p. 288.
Klein Haarhuis 2008, p. 24-25.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Hiervoor werd reeds geïllustreerd hoe partijen al dan niet opzettelijk met nodeloze procedures en andere verstorende handelingen voor verspilling van middelen kunnen zorgen.1 Zij komen daar echter niet altijd zonder negatieve consequenties mee weg.
Er bestaan verschillende remedies om partijen in het gareel te houden. Wanneer een partij een processuele verplichting schendt, kan de wederpartij een verbod of bevel vorderen (art. 3:296 BW) of schadevergoeding eisen op grond van onrechtmatige daad (art. 6:162 BW).2 Daarnaast kan aan bepaalde proceshandelingen het rechtsgevolg worden ontnomen.3 Verder kan de rechter aan een aantal vormen van procesgedrag de gevolgen verbinden die hij geraden acht. Dit geldt met name voor het niet naleven van procesnormen in de sfeer van de waarheidsplicht, het overleggen van stukken en het bewijsrecht. De rechter heeft hier een discretionaire bevoegdheid.4
Bovenstaande remedies zouden nuttige prikkels kunnen zijn om partijen af te laten zien van onnodig vertragend en/of kostenverhogend procesgedrag, maar er zijn ook nadelen aan verbonden, zoals het gevaar dat partijen het hoger beroep in worden gedreven of dat geen recht meer wordt gedaan aan de materiële werkelijk-heid.5 Daarnaast kan de rechter vanuit zijn regiefunctie partijen informeel sturen, met name tijdens de zitting, maar dat middel zal vaak te licht zijn om echte verstoringen tegen te gaan.6
Er is echter nog een remedie, waaraan geen nadelig effect op de uitkomst van het geschil verbonden is. Dat is de proceskostenveroordeling, die de rechter kan gebruiken om financiële gevolgen te verbinden aan verstorend procesgedrag. Op deze wijze wordt de kostenveroordeling niet slechts gebruikt als middel om de gemaakte kosten te verdelen, maar tevens als financiële prikkel om partijen op het rechte pad te houden. Aan financiële regelingen wordt 'een aanzienlijk sturend vermogen' toegeschreven.7 Hoewel mensen niet volledig rationeel en nutsmaxi-maliserend handelen, kan volgens Klein Haarhuis op grond van de rechtssociologie en -psychologie worden aangenomen dat mensen hun gedrag wel baseren op meer of minder bewuste kosten-/batenafwegingen, waarbij die kosten en baten overigens niet alleen materieel zijn.8