Revindicatoire aanspraken op giraal geld
Einde inhoudsopgave
Revindicatoire aanspraken op giraal geld (R&P nr. FR3) 2009/6.6.3:6.6.3 Revindicatoire aanspraak
Revindicatoire aanspraken op giraal geld (R&P nr. FR3) 2009/6.6.3
6.6.3 Revindicatoire aanspraak
Documentgegevens:
B. Bierens, datum 23-03-2009
- Datum
23-03-2009
- Auteur
B. Bierens
- JCDI
JCDI:ADS592338:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Hoofdstuk 3, par. 4.2.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Alles afwegend, zou de rechtsregel uit het arrest Mendel q.q.-ABN Amro beter verklaard kunnen worden door middel van een revindicatoire aanspraak van de debiteur op het ten onrechte geïncasseerde girale tegoed. De Hoge Raad had kunnen oordelen dat de aanspraak als bedoeld in artikel 6:203 lid 2 BW in girale verhoudingen een revindicatoire werking kan toekomen. Dat zal het geval zijn indien een rechtsgrond ontbreekt die de vermogensovergang van het geld rechtvaardigt en ook uit hoofde van het verkeersbelang de noodzaak ontbreekt een vermogensovergang aan te nemen. Dat de debiteur voor de effectuering van dit recht zich niet rechtstreeks tot de (onbevoegde) incassant behoeft te wenden, maar kan volstaan met een verzoek tot terugboeking via zijn eigen bank, doet daar niets aan af.
De goederenrechtelijke werking heeft tot gevolg dat de restitutie van een ten onrechte geïncasseerd bedrag ook tijdens het faillissement van de incassant kan worden geëffectueerd. Er heeft immers geen overgang van vermogen plaatsgevonden. De goederenrechtelijke aanspraak van de debiteur strekt zich, met andere woorden, uit tot een deel van het saldo van de incassant. Daarmee is overigens ook een belangrijke begrenzing aan te wijzen van de mogelijkheid van een revindicatoir recht op giraal geld, namelijk de noodzaak van een toereikend creditsaldo op het moment van stornering. Zeker in geval van tijdsverloop tussen de incasso en de stornering daarvan is de kans aanwezig dat het saldo inmiddels niet toereikend is of er zelfs sprake is van een debetsaldo. In dat geval is een revindicatoire aanspraak niet mogelijk Immers, slechts het girale tegoed kan naar mijn mening worden aangemerkt als geld dat aan de rekeninghouder toebehoort. Het debetsaldo is een vordering van de bank op de rekeninghouder. Het kan dus niet het object van een goederenrechtelijke aanspraak zijn.1'