Einde inhoudsopgave
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/6.3.3
6.3.3 Wel vereist dat bescheiden voldoende nauwkeurig worden omschreven
mr. J. Ekelmans, datum 02-12-2010
- Datum
02-12-2010
- Auteur
mr. J. Ekelmans
- JCDI
JCDI:ADS377081:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Parl. Gesch. Burg. Procesrecht, Van Mierlo/Bart, p. 553.
Hof Amsterdam 29 februari 1996, NJ 1997, 127, r.o. 4.5(Sigma Coatings/Bouman).
Aldus Hermans 2006, p. 295.
Vgl. Ktr. Harderwijk 10 maart 2003, besproken in Adv.bl. 2005, p. 680-681 (voetnoot 20).
Van der Korst 2007, p. 97-98; in gelijke zin: P.J. van der Korst in zijn annotatie onder Hof Arnhem 13 februari 2007, JOR 2007,136(Xc.s./Baan Company c.s.) en P.J. van der Korst in zijn annotatie onder Rb. Utrecht 12 september 2007, LJN BB3722(OPG/Quigley c.s.); zie ook: Van Tiggele-Van der Velde 2003, p. 222, die aangeeft dat een zekere mate van onbepaaldheid niet valt te vermijden
Te vinden op: <http://ec.europa.eu/competition/antitrust/actionsdamages/files_white_paper/whitepaper _nl.pdf>.
Het feit dat niet precies bekend behoeft te zijn, wat de inhoud van de bescheiden is, maakt nog niet duidelijk hoe het begrip "bepaald" moet worden ingevuld. Wie een antwoord zoekt in de parlementaire geschiedenis, doet dat vergeefs. Bij de wetswijziging van 2002 is opgemerkt:
"Voorwaarde voor de mogelijkheid van een vordering op grond van artikel 843a is dat daarvoor een "rechtmatig belang" komt vast te staan, alsmede dat het gaat om "bepaalde" bescheiden. Door deze beperkingen kunnen zogenaamde fishing expeditions worden voorkomen."1
Heel veel verder helpt die observatie echter niet. Wanneer eenmaal is aanvaard dat de inhoud van bescheiden niet bekend behoeft te zijn, zijn immers slechts de binnen- en de buitengrens van de verplichting tot verstrekking van bescheiden duidelijk: in het wilde weg vragen mag niet én verlangen dat slechts naar de bekende weg gevraagd wordt evenmin. Waar het juiste evenwicht ligt tussen die twee uitersten, maakt de parlementaire geschiedenis vervolgens echter niet duidelijk. De passage in de parlementaire geschiedenis geeft immers geen duidelijk antwoord op de vraag wat "bepaalde" bescheiden zijn en evenmin op de vraag, wanneer een verzoek om bescheiden van kleur verschiet naar een niet toelaatbare fishing ex-pedition.
Bij de vraag, wat bepaalde bescheiden zijn, kan op het eerste gezicht aansluiting gezocht worden bij art. 22 Rv, waar het begrip "bepaalde bescheiden" evenzeer wordt gebruikt. Voor dat artikel heeft het Hof Amsterdam uitgemaakt dat het van het concrete geval afhangen, hoe concreet de bescheiden omschreven moeten worden. Het hof oordeelde dat te algemeen was een verzoek om in het geding te brengen:
"alle bescheiden, waarvan zij zich in de loop van de procedure nog wensen te bedienen, voorzien van markeringen bij de relevante passages".2
Ook die uitspraak leert slechts dat het bewandelen van de weg van de minste weerstand door nog net niet in het wilde weg te vragen ook aan de rechter niet is toegestaan. De uitspraak geeft daarmee evenmin antwoord op de vraag, wanneer een verzoek nog net wel of net niet voldoende bepaald is. Ook art. 22 Rv helpt dus niet veel verder bij het bepalen van die grenzen.
Toch lijkt de oplossing niet moeilijk: als eenmaal aanvaard wordt dat de inhoud van opgevraagde bescheiden niet op voorhand bekend hoeft te zijn, gaat het er slechts om dat duidelijk is om welke bescheiden het gaat en derhalve dat de aanduiding van de bescheiden in elk geval vrij precies3 zal moeten zijn en in elk geval zodanig concreet dat op eenvoudige wijze valt vast te stellen op welke stukken wordt gedoeld4 zodat ook de vereiste toetsing plaats kan vinden of de verzoeker een rechtmatig belang heeft. Daarbij is lankmoedigheid op zijn plaats, omdat een verzoeker, zoals ook Van der Korst5 terecht heeft aangegeven, doorgaans niet precies zal weten, wat een houder in zijn bezit heeft en dus vaak niet anders kan dan zijn verzoek om bescheiden in meer algemene bewoordingen omschrijven.
Terwijl "bepaald" aanvankelijk duidde op een reeds bekend stuk, verschuift het begrip zodoende naar "voldoende concreet omschreven" en maakt de interpretatie van het begrip "bepaald" dezelfde ontwikkeling door als eisen die onder de Federal Rules of Civil Procedure werden gehanteerd bij het opvragen van bescheiden. Aanvankelijk diende een verzoek betrekking te hebben op "designated docu-ments", waarbij de verwachting immers was dat het zou gaan om het opvragen van al bekende stukken. Al rap werd de maatstaf echter, dat het verzoek "must describe with reasonable particularity each item or category of items to be in-spected". De mogelijkheid om op te vragen bescheiden naar aard of type te omschrijven wordt ook elders omarmd. Illustratief is dat de Europese commissie in het witboek voor een voorstel voor een richtlijn voor handhaving van Europees mededingingsrecht als voorwaarde voor toewijzing van een vordering tot verstrekking van bescheiden onder meer de eis stelt dat de eiser:
"voldoende specifiek heeft aangegeven welke precieze categorieën bewijsmateriaal openbaar moeten worden gemaakt."6