NJB 2019/1667
Internationale kinderontvoering. Rechtsmacht. Een in Nederland verblijvende moeder verzoekt de teruggeleiding naar Nederland van een in India verblijvend kind. India is geen partij bij het Haags Kinderontvoeringsverdrag 1980. Hoge Raad: 1. Cassatieverbod. Reikwijdte. Doorbreking. Het cassatieverbod van art. 13 lid 8 van de Uitvoeringswet internationale kinderontvoering ziet niet op de beslissing van het hof dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft. Het verbod is ook vatbaar voor doorbreking. 2. Commuun recht. Domicilie. Verbondenheid met rechtssfeer. In gevallen van internationale kinderontvoering die niet door een verdrag worden bestreken, dient de rechtsmacht te worden bepaald aan de hand van de commune regels. In een niet-verdragsgeval heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht indien de verzoeker of een van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland heeft. De gewone verblijfplaats van een kind in Nederland onmiddellijk voorafgaand aan de overbrenging kan bijdragen tot het oordeel dat het verzoek voldoende verbonden is met de rechtssfeer van Nederland
HR 05-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1085
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 juli 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
18/02124
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1085, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑07‑2019
Conclusie, Hoge Raad, 14‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:454, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑04‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑12‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑05‑2018
- Wetingang
Essentie
Internationale kinderontvoering. Rechtsmacht. Een in Nederland verblijvende moeder verzoekt de teruggeleiding naar Nederland van een in India verblijvend kind. India is geen partij bij het Haags Kinderontvoeringsverdrag 1980. Hoge Raad: 1. Cassatieverbod. Reikwijdte. Doorbreking. Het cassatieverbod van art. 13 lid 8 van de Uitvoeringswet internationale kinderontvoering ziet niet op de beslissing van het hof dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft. Het verbod is ook vatbaar voor doorbreking. 2. Commuun recht. Domicilie. Verbondenheid met rechtssfeer. In gevallen van internationale kinderontvoering die niet door een verdrag worden bestreken, dient de rechtsmacht te worden bepaald aan de hand van de commune ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.