Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/369
Financieel recht. Schending zorgplicht bank; causaal verband; kansschade; maatstaf.
HR 26-03-2021, ECLI:NL:HR:2021:461
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 maart 2021
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, M.V. Polak, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
18/05509
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Algemeen
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:461, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑03‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:795, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑09‑2020
ECLI:NL:HR:2019:1607, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:637, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑06‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑03‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑12‑2018
- Wetingang
Art. 6:98 BW
Essentie
Financieel recht. Schending zorgplicht bank; causaal verband; kansschade; maatstaf.
Samenvatting
De leer van de kansschade is geëigend om een oplossing te bieden voor sommige situaties waarin onzekerheid bestaat over de vraag of een op zichzelf vaststaande tekortkoming of onrechtmatige daad schade heeft veroorzaakt, en waarin die onzekerheid haar grond vindt in de omstandigheid dat niet kan worden vastgesteld of en in hoeverre in de hypothetische situatie dat de tekortkoming of onrechtmatige daad achterwege zou zijn gebleven, de kans op een betere uitkomst zich in werkelijkheid ook zou hebben gerealiseerd (HR 21 december 2012, NJ 2013/237, m.nt. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.