Einde inhoudsopgave
Tijdelijke regeling aanvullende dienstverlening
Artikel 21 Vergoeding kosten dienstverlening werkfitbehoud
Geldend
Geldend van 01-01-2023 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
15-12-2022, Stcrt. 2022, 34833 (uitgifte: 27-12-2022, regelingnummer: 2022-0000258553)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2022, Stcrt. 2022, 34833 (uitgifte: 27-12-2022, regelingnummer: 2022-0000258553)
- Vakgebied(en)
Corona (V)
Overheidsfinanciën / Rijksfinanciën
Arbeidsrecht / Arbeidsmarktbeleid en -bemiddeling
Sociale zekerheid werkloosheid / Bijzondere onderwerpen
Onderwijsrecht / Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
1.
De Minister vergoedt de kosten van dienstverlening werkfitbehoud, bedoeld in bijlage 3, aan de partijen en colleges van burgemeester en wethouders overeenkomstig deze regeling. De procedure ter vergoeding van de kosten van de colleges van burgemeester en wethouders verloopt uitsluitend via de partij, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, die daartoe door de colleges gemachtigd is. Behandeling van volledige aanvragen geschiedt op volgorde van binnenkomst en overeenkomstig deze regeling indien:
- a.
voor personen als bedoeld in artikel 3 het budget, bedoeld in artikel 22, tweede lid, onderdeel c, toereikend is;
- b.
een verklaring van de partij is overlegd dat marktconforme tarieven worden gehanteerd; en
- c.
een verklaring van de partij, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, is overlegd dat die partij gemachtigd is om te handelen overeenkomstig deze regeling.
2.
De partijen overleggen eenmaal per maand een uitgavenoverzicht van de gemaakte kosten over de voorafgaande maand aan de kassier, waarin in ieder geval wordt vermeld:
- a.
vervallen;
- b.
dat is voldaan aan de vereisten, bedoeld in het eerste lid; en
- c.
een verklaring van een partij dat de kosten overeenkomstig deze regeling zijn besteed.
3.
De partijen overleggen eenmaal per maand een overzicht van de hoogte van de te verwachten kosten aan de kassier.
4.
Voor het overzicht, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt gebruik gemaakt van een door de Minister beschikbaar gesteld formulier.
5.
De Minister besluit indien is voldaan aan het eerste, tweede en vierde lid, op basis van het uitgavenoverzicht tot de vergoeding van de kosten van elke partij.
6.
De vergoeding wordt maandelijks uitbetaald en komt ten laste van het budget, bedoeld in artikel 22, tweede lid, onderdeel c, van het kalenderjaar waarin de partij de kosten heeft voldaan, met uitzondering van kosten die worden voldaan na de looptijd van de regeling, deze komen ten laste van het budget van het jaar dat de dienstverlening waar de vergoeding betrekking op heeft van start is gegaan.