Einde inhoudsopgave
Tijdelijke regeling aanvullende dienstverlening
Artikel 22 Plafonds en verdeling budgetten
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
04-12-2023, Stcrt. 2023, 34010 (uitgifte: 12-12-2023, regelingnummer: 2023-0000561925)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-12-2023, Stcrt. 2023, 34010 (uitgifte: 12-12-2023, regelingnummer: 2023-0000561925)
- Vakgebied(en)
Corona (V)
Overheidsfinanciën / Rijksfinanciën
Arbeidsrecht / Arbeidsmarktbeleid en -bemiddeling
Sociale zekerheid werkloosheid / Bijzondere onderwerpen
Onderwijsrecht / Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
1.
De budgetten, genoemd in het tweede lid, worden voor het kalenderjaar verdeeld door de Minister.
2.
De verdeling van het budget voor de kosten:
- a.
van UWV en colleges van burgemeester en wethouders, bedoeld in artikel 17, per regionaal mobiliteitsteam is opgenomen in bijlage 4, waarbij het plafond in 2023 € 23.516.926, en in 2024 € 19.757.000 bedraagt;
- b.
van werknemers- en werkgeversorganisaties, bedoeld in artikel 18, waarbij het plafond in 2023 en in 2024 € 13.700.000 bedraagt;
- c.
voor aanvullende dienstverlening, bedoeld in artikel 19, voor scholing via praktijkleren in het mbo, bedoeld in artikel 20, en voor dienstverlening werkfitbehoud, bedoeld in artikel 21, per regionaal mobiliteitsteam is opgenomen in bijlage 5, waarbij het plafond in 2023 € 25.555.000, en in 2024 € 21.000.000 bedraagt;
3.
De bedragen per kalenderjaar in bijlage 4 en 5 kunnen tussentijds bij ministeriële regeling worden gewijzigd. De ministeriële regeling wordt ten minste twee maanden voorafgaand aan de wijziging gepubliceerd in de Staatscourant. Van deze termijn kan worden afgeweken voor zover de bedragen niet naar beneden worden bijgesteld.